• No results found

3. Opstelling CPN in De Waarheid in vergelijking met de CPSU

3.2 Nieuwe visie op communistische rol in nationale revolutie

Begin 1946 zijn er wel duidelijke overeenkomsten tussen de publieke opstelling van de CPN en de PKI. Beide partijen uitten op hetzelfde moment de vrees voor een door "Japan geïnspireerd onafhankelijk Indonesië” en permanent verblijf van Britse troepen in de archipel.210 Hoewel informatie over de

politieke situatie in Indonesië schaars was en er, ondanks de goede band, niet veel contact was met de PKI, was de CPN wel op de hoogte van de politieke koers van de PKI.211 De goede band tussen de

PKI en de Indonesische nationalisten speelde dan ook een grote rol in de terughoudende steun van CPN voor de regering van Sjahrir.212 De opstelling van de CPN ten opzichte van de Indonesische

communisten was altijd minimaal doch positief geweest. De opstelling van de CPN kenmerkte zich namelijk bovenal door de zeldzame vermeldingen van de PKI in De Waarheid en de Tweede Kamer.

Pas op 8 november 1945 is het eerste naoorlogse bericht in De Waarheid terug te vinden over de Indonesische communisten. Hierin werd kort melding gemaakt van de heroprichting van de PKI in een bericht van twee regels.213 Een kleine week later volgde een oproep van oud PKI-leider Sardjono

om de interventie in Indonesië te stoppen214, maar de eerstvolgende melding met betrekking tot de

210 Stutje, De man die de weg wees, p. 267. 211 Efimova, ‘Who gave instructions’, p. 173. 212 Ibidem, p. 267-268.

213 Delpher, De Waarheid, 08-11-1945, “Communistische partij heropgericht”. 214 Delpher, De Waarheid, 15-11-1945, “Herinnert u Rotterdam, vermaant Sardjono”.

CPN is pas eind maart 1946. In een artikel van De Waarheid over schermutselingen tussen Indonesische en Nederlandse troepen komt de arrestatie van Tan Malaka, een Indonesische revolutionair die zich impopulair had gemaakt in zowel de lokale als de internationale

communistische beweging vanwege zijn ‘Trotskistische’ gedachtegoed, ter sprake. Volgens De

Waarheid probeerde de ‘burgerlijke’ pers deze man af te schilderen als de leider ‘der Indonesische

Communisten’. De Waarheid schreef dat Tan Malaka al jaren geen lid meer was van de partij, sinds was gebleken dat hij geen oprechte vertegenwoordiger maar een opportunist en avonturier was die zijn eigen doelen nastreefde.215

Het belangrijkste is echter dat de redactie van De Waarheid, naar aanleiding van de beschuldigingen rond Tan Malaka, ingaat op de positie van de PKI. Zij schrijft hierover: “Wat de Communisten in Indonesië betreft, zij werken ten nauwste samen met de regering van Sjahrir en ondersteunen de politiek, zoals die in Sjahrir ’s brochure ‘Onze Strijd’ is neergelegd.”216 Hiermee

bevestigde zij niet alleen de positie van de PKI ten opzichte van de nationalisten, maar ook die van de CPN; de communisten bleven de Indonesische regering van Sjahrir trouw zolang deze zich aan de vastgelegde regels zou houden. In de Tweede Kamer ging De Groot nog verder door de revolutie in Indonesië te definiëren als ‘een nationaal-democratische revolutie (..) zoals in Frankrijk op het einde van de 18de eeuw’ welke specifiek niet ‘het privé bezit en de grondslagen van de kapitalistische maatschappij’ zou aantasten.217 Overigens voegde De Groot hieraan toe dat, voor zover hij

geïnformeerd was, de PKI op dezelfde lijn zat voor wat betreft de revolutie.

Ook in andere berichten werd de positieve houding van de CPN ten opzichte van Sjahrir, maar ook nadrukkelijk Soekarno, bevestigd. De Groot en andere CPN-woordvoerders spraken tussen januari en begin oktober 1946 meermalen hun steun uit voor de regering van Sjahrir, zowel in De Waarheid als in de Tweede Kamer.218 Vooral uit publicaties in De Waarheid blijkt dat de CPN ervan op

de hoogte was dat Soekarno feitelijk de macht in handen had.219 Desondanks nam de steun van de

CPN voor een verdrag tussen de nationalisten en Nederland alleen maar verder toe. De CPN pleitte tussen begin april en juli 1946 in De Waarheid zelfs voor vergaande samenwerking tussen een onafhankelijk Indonesië en Nederland. Deze opstelling moet niet worden verward met terughoudend anti-imperialisme; deze suggestie was gebaseerd op de eis van volledige erkenning van Indonesisch zelfbeschikkingsrecht.

Vanaf half december 1945 tot en met begin augustus 1946 ging de opstelling van de CPN,

215 Delpher, De Waarheid, 23-03-1946, “Sjahrir verlangt opheldering”. 216 Ibidem.

217 Tweede Kamer handelingen, 07-05-1946, De Groot. Geraadpleegd op https://www.statengeneraaldigitaal.nl/

218 Tweede Kamer handelingen, 07-05-1946. Geraadpleegd op https://www.statengeneraaldigitaal.nl/ 219 Delpher, De Waarheid, 28-09-1946, “Soekarno hoofd der Indonesische delegatie” en 17-01-1946, “Paul de Groot: Ons volk wil vrede”.

zoals eerder verkondigd, gepaard met een positieve houding ten opzichte van Van Mook. De

berichten rond Van Mook waren vooral gericht op de goede sfeer rond de onderhandelingen tussen de Nederlandse regering en de nationalistische leiders, maar waren ook positief over Van Mook als persoon.220 Wanneer deze eind juli de federatiestructuur naar voren bracht, plaatste De Waarheid

deze suggestie zonder redactioneel commentaar in de krant. Pas halverwege augustus leverde De

Waarheid kritiek op dit voorstel, zonder Van Mook persoonlijk af te vallen.

Vanaf het moment dat Van Mook het voorstel tot een Indonesische federatie deed, uitte De

Waarheid meer kritiek over de oprechtheid van de Nederlandse onderhandelaars. Desondanks bleef

de CPN positief over de onderhandelingen waarin het federatievoorstel de spil vormde.221 Ook de

uitkomst van deze gesprekken kort daarna, bekend als het Linggadjati-akkoord, werd door zowel de CPN als de PKI ondersteund. De steun voor dit akkoord zou beide communistische partijen later achtervolgen. De tekst van het akkoord ging de communistische stemmer namelijk, zelfs in de oorspronkelijke versie van het akkoord, niet ver genoeg in de erkenning van de Indonesische onafhankelijkheid.222 Zowel voor de CPN als de PKI was de grootste motivatie om dit akkoord te

steunen, toenadering tot andere linkse partijen geweest. Zoals in het voorgaande hoofdstuk naar voren is gekomen, gold immers het vormen van een breed politiek front als de voornaamste strategie van communistische partijen in 1945 tot en met 1946. Ook in de publieke opstelling van de CPN in 1946 is dit terug te vinden; de PvdA werd grotendeels gespaard, de onderhandelingen geprezen en het akkoord fel verdedigd.223

Tot aan oktober 1946 lijkt de CPN, met betrekking tot de Indonesische kwestie, grotendeels op dezelfde politieke lijn te hebben gezeten als de CPSU. De instemming met het Linggadjati-akkoord, waar veel Nederlandse- en Indonesische communisten het mee oneens waren, en de aanhoudende pogingen de PvdA richting de CPN te doen bewegen in de hoop een links front te kunnen vormen, lijken zelfs geheel in overeenstemming met CPSU-gedachtegoed. In de vergelijking tussen de publieke opstelling van de CPN en het beleid van de CPSU komen echter enkele grote verschillen tussen beide partijen naar voren.

De CPN legde in 1946 grote nadruk op de PKI en haar positie in de Indonesische politiek; uit het voorgaande hoofdstuk is gebleken dat de PKI in de Russische staatsmedia juist niet werd besproken in de periode 1945 – 1946. Opvallend is dat de CPN klaarblijkelijk niet op de hoogte was van deze strategische afweging van de CPSU of deze negeerde. Hetzelfde geldt voor de publieke

220 Delpher, De Waarheid, 17-01-1946, “Paul de Groot: Ons volk wil vrede”, 24-01-1946, “We gaan Sjahrir halen”, 30-01-1946, “Dr. Van Mook tegen geweldpolitiek”, 12-03-1946, “Indonesisch kabinet op brede basis gereed”, 09-04-1946, “Indonesië gelukkig met Sjahrir”.

221 Delpher, De Waarheid, 22-07-1946, “Van Mook stelt V.S. van Indonesië voor” en 10-08-1946, “Voor overeenstemming met Indonesië”.

222 Stutje, De man die de weg wees, p. 270.

opstelling van de CPN ten opzichte van de nationalistische leiders Sjahrir en Soekarno. In de Tweede Kamer werden zij door de CPN verdedigd en in De Waarheid meer dan eens uitzonderlijk positief afgeschilderd, zoals in de bovenstaande tekst naar voren is gekomen. Dit terwijl de nationalistische beweging van Indonesië in de staatsmedia van de Sovjet-Unie in 1946 nog altijd uitermate neutraal werd beschreven.