• No results found

Voor dit onderzoek is het noodzakelijk dieper in te gaan op het buitenlandbeleid van de Sovjet-Unie specifiek met betrekking tot de Indonesische kwestie. Vlak na de Tweede Wereldoorlog hadden de socialistische partijen van Indonesië een sterke positie in de landelijke politiek. De communistische partij van Indonesië, die door uitsluitend ondergronds verzetswerk te verrichten tijdens de oorlog weinig aanhang had gewonnen, profiteerde evenwel door zich aan te sluiten bij een breed volksfront van linkse partijen; de Sajap Kiri. Vanwege de invloed van die de PKI kreeg door dit samenwerkings- verband, had de communistische beweging in Indonesië een betere uitgangspositie dan in menig ander Aziatisch land.135 Indonesië nam daarom, samen met Vietnam, een bijzondere plek in binnen

het Sovjet-buitenlandbeleid ten opzichte van Zuidoost-Azië.136

Tussen 1945 en 1949 veranderde het beleid van Moskou ten opzichte van de Republiek meerdere malen. De hiervoor besproken factoren, namelijk de nieuwe Sovjet-analyse van het Amerikaanse beleid ten opzichte van koloniën, de toenemende erkenning van het Chinese model, de verliezen van West-Europese communistische partijen, het stopzetten van de volksfrontentactiek en de opkomst van de Two-Camp-doctrine lagen hieraan ten grondslag. Een bondige analyse van de Sovjet-opstelling specifiek ten opzichte van Indonesië in de periode 1945-1949 zal de basis vormen voor een vergelijking met de opstelling van de CPN.

Aan het einde van de Japanse bezetting in augustus 1945 was het communisme in de Indonesische Republiek een relatief kleine stroming en was de PKI verreweg minder populair dan andere linkse partijen. Dit was mede het gevolg geweest van het antifascistische beleid van Moskou waardoor het de PKI was verboden om te collaboreren met de Japanners. Andere partijen hadden zich in de kijker van de Indonesische bevolking gespeeld door zich in te zetten voor Indonesische onafhankelijkheid in gesprekken met de Japanse bezetter. De PKI had zich moeten beperken tot ondergronds verzet, maar zelfs in deze rol was zij niet bijzonder succesvol geweest.137 Daarnaast

hadden veel communisten er na de oorlog voor gekozen zich aan te sluiten bij de socialistische partijen, zoals bijvoorbeeld de partij onder leiding van de communist Amir Sjariffudin, omdat zij daar

135 Hack en Wade, ‘The origins of the Southeast Asian Cold War’, p. 444. 136 Pechatnov, ‘The Soviet Union and the world 1944–1953’, p. 108. 137 McLane, Soviet strategies in Southeast Asia, p. 279-280.

meer invloed konden uitoefenen op het politieke proces.138 Het gevolg was dat de PKI een beperkte

rol had gespeeld in de totstandkoming van de Indonesische Republiek.139

De Sovjet-Unie had in de eerste maanden na de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring niet genoeg invloed op de PKI om hier verandering in te brengen. Onder leiderschap van Mohammed Joesoef, voorzitter van begin november 1945 tot maart 1946, liet de PKI zich ronduit negatief uit over het regime van Soekarno en profileerde zich als revolutionair en strijdlustig. Dit was in directe strijd met de volksfronttactiek en het neutrale beleid ten opzichte van de Indonesische nationalisten dat in december was gepropageerd door Moskou.140 Tussen augustus en december 1945 hadden noch

staatsmedia noch overheidsvertegenwoordigers van de Sovjet-Unie zich negatief uitgelaten over de Indonesische nationalisten. Berichtgeving had zich beperkt tot lichte kritiek op de Nederlanders, Britten en Amerikanen in Indonesië.141 Dit veranderde in december 1945 toen de staatsmedia van de

Sovjet-Unie, Sjahrir erkende als premier van de Republiek en niet langer de nationalisten verzweeg in de berichtgeving.142 Ook het activistisch revolutionaire gedachtegoed van Joesoef sloot niet aan bij

het terughoudende beleid van de Sovjet-Unie.143

Na de arrestatie van Joesoef in maart 1946 door het regiem van Soekarno voor openlijke rebellie, koos de PKI een nieuwe voorzitter, Sardjono. Onder Sardjono voer de PKI een meer gematigde koers ten opzichte van de Republiek. Binnen de PKI werd besloten dat het voortbestaan van de Republiek noodzakelijk was voor een socialistische samenleving in de toekomst. Om invloed te kunnen uitoefenen op de richting van de Republiek en om na de onafhankelijkheidsstrijd voldoende aanhangers te kunnen mobiliseren voor een communistische revolutie, ging de PKI over tot het vormen van een nationaal front en sprak haar steun uit voor de Indonesische regering.144

Ondanks dat dit beleid beter aansloot bij de visie van Moskou op de Indonesische kwestie van begin 1946, zijn er geen aanwijzingen dat de totstandkoming hiervan door de Sovjet-Unie was ingegeven.145 De radicaal-communistische en revolutionaire profilering van de PKI werd

ingewisseld voor een meer gereserveerd geluid om samenwerking met andere linkse partijen mogelijk te maken.146 De samenwerking tussen de PKI, als onderdeel van de Sajap Kiri, en de

Indonesische nationalisten die hieruit voortkwam, verliep in 1946 voorspoedig. Het beleid van Moskou ten opzichte van Indonesië bleef dan ook onveranderd tot aan 1947; Indonesische

nationalisten werden neutraal beschreven in de staatspers en over de communistische stroming in de

138 Ibidem, p. 280. 139 Ibidem, p. 281. 140Ibidem, p. 282.

141 McVey, The soviet view of the Indonesian revolution, p. 3. 142 Ibidem, p. 3.

143 Poeze, ‘The Cold War in Indonesia’, p. 500. 144 Ibidem, p. 498.

145 Ibidem, p. 500.

146 J.M. van der Kroeff, The communist party of Indonesia. Its history, program and tactics (Vancouver 1965), p. 88.

Republiek werd gezwegen.147 De samenwerking van de PKI met de nationalistische Indonesische

regering bleek in 1947 echter niet in het voordeel van de communisten te werken. De partij maakte zich impopulair onder de kiezers door in te stemmen met het Akkoord van Linggadjati in ruil voor zetels in het parlement.148

De vraag is of Moskou voor deze politieke schade verantwoordelijk gehouden kan worden, gezien de aanwijzingen dat de PKI zelf advies had gevraagd bij de CPSU en Moskou.Prominente historici op het gebied van de vroege Koude Oorlog in Zuidoost-Azië, Harry Poeze en Larissa Efimova, stellen dat Moskou weinig directe invloed had op communistische partijen in Azië. De algemene internationale lijn van Moskou stuurde volgens hen het debat in communistische kringen in de regio maar van instructies was geen sprake.149 Dat de CPSU de politieke lijn van de PKI steunde in deze

periode blijkt uit publicaties van de staatsmedia in de Sovjet-Unie. In de pers werd het akkoord gepresenteerd als een nederlaag voor Nederland; zij was gedwongen de overeenkomst te tekenen omdat zij er niet in was geslaagd de Indonesiërs te pacificeren.150 Ook de eerste ‘politionele’ actie van

Nederland in juli 1947 bracht geen verandering in de Sovjet-opstelling ten opzichte van Indonesië. De politiek leiders van de Republiek werden door Moskou gevrijwaard van enige verantwoordelijkheid voor het uitbreken van de gewelddadigheden en geprezen om hun geduld en bereidheid tot concessies.151

Voor de Sajap Kiri bleek het akkoord niet te verteren. In juli 1947 keerde de Sajap Kiri, waar de PKI deel van uitmaakte, premier Sjahrir de rug toe en voegde zich bij de oppositie. Door deze opzegging van vertrouwen zag Sjahrir zich genoodzaakt op te stappen als premier. Enkele dagen later kwam de Sajap Kiri terug op haar besluit en verlangde dat Sjahrir zijn premierschap vervolgde. De plotselinge omslag van de Sajap Kiri werd in het verleden toegeschreven aan de instructies die PKI-lid Setiadjit, die op het moment van de politieke crisis net terug was van een conferentie in Praag, van Moskou zou hebben ontvangen.152 De CPSU was gematigd positief over het premierschap van Sjahrir

maar er is geen bewijs dat zij instructies ter bescherming van Sjarhir heeft verzonden.153 De passieve

steun voor Sjahrir door de Sovjet-Unie is overigens tekenend voor de onvolledige informatie in Moskou over de politieke situatie in Indonesië. Het is aannemelijk dat Moskou een andere positie had ingenomen indien zij ervan op de hoogte was geweest dat de opvolger van Sjahrir, Sjarifuddin, lid was geweest van de ondergrondse PKI tijdens de Tweede Wereldoorlog en in het geheim nog altijd

147 McLane, Soviet strategies in Southeast Asia, p. 288. 148 Poeze, ‘The Cold War in Indonesia 1948’, p. 501.

149 Hack en Wade, ‘The origins of the Southeast Asian Cold War’, p. 443. 150 McLane, Soviet strategies in Southeast Asia, p. 288.

151 Ibidem, p. 291.

152 McLane, Soviet strategies in Southeast Asia, p. 291-292.

153 H.A. Poeze, Verguisd en vergeten. Tan Malaka, de linkse beweging en de Indonesische revolutie 1945-1949 (2007), p. 244-245 en p. 646-649.

communist was. Opvallend genoeg zou Sjahrir zich later juist zeer anticommunistisch uitlaten en een meer rechts georiënteerde socialistische partij oprichten.154

De samenwerking tussen de Sovjet-Unie en de Indonesische Republiek was, ondanks het linkse gedachtegoed van Sjarifuddin, niet intensief in de zes maanden dat Sjarifuddin premier was. Een voorbeeld hiervan was het verschil in opvatting tussen Sjarifuddin en Moskou over het Renville- akkoord. De steun van Sjariffudin voor het Renville-akkoord van januari 1948 ging rechtstreeks tegen de nieuwe internationale lijn van Moskou in.Zoals eerder vermeld was de volksfronttactiek eind 1947 vervangen door de Two-Camp-doctrine en overeenkomsten met imperialistische machten pasten niet meer in het pro-revolutionaire beleid van Moskou.155

De CPSU was van mening dat de overeenkomst onder Amerikaanse druk en de dreiging van een nieuwe Nederlandse aanval, aan de Indonesiërs was opgelegd. Ondanks dat deze visie in de staatsmedia in felle bewoording verkondigd werd, spraken de kranten niet uit dat de Indonesische regering het akkoord niet zou moeten ondertekenen.156 Daarnaast waren de staatsmedia van de

Sovjet-Unie uiterst positief over Sjarifuddin en ook de nationalistische, socialistische en islamitische vertegenwoordigers in de Indonesische regering werden ontzien door de Russische pers. De kranten in de Sovjet-Unie spraken zelfs over Indonesië als een “People’s Democratic Republic”, een term die normaliter gereserveerd was voor satellietstaten in Oost-Europa.157 De publieke steun voor de

‘afvallige’ Sjarifuddin maakte dat er voor Moskou een lastige situatie ontstond op het moment dat Sjarifuddin zich, door de onvrede rond de overeenkomst van Renville, gedwongen zag af te treden en de linkerflank niet vertegenwoordigd werd in het nieuwe kabinet onder leiding van de

nationalistische Hatta.

De gevolgen van de nieuwe politieke situatie waren groot voor de communisten. De Sajap Kiri, en daarmee ook de PKI, verloor al haar invloed op de regering. Tegelijkertijd splitste een deel van Sjarifuddin’s Socialistische Partij zich af onder leiding van Sutan Sjahrir. Deze nieuwe partij, de Indonesische Socialistische Partij (PSI), steunde het kabinet van Hatta. Hiermee maakte de Indonesische politiek in januari van 1948 een sterke wending naar rechts.158 Een politieke omslag

waar de Sovjet-Unie, gezien de positieve uitlatingen over de Indonesische Republiek in de

staatsmedia tot op dat moment, niet op had geanticipeerd. In de eerste weken van het premierschap van Hatta stelde Moskou dat het nieuwe ‘pro-Amerikaanse’ kabinet was gevormd door de Commissie van Goede Diensten, een VN-commissie die als bemiddelaar functioneerde, op persoonlijke instructie

154 R. Mrázek, Sjahrir. Politics and exile in Indonesia (Ithaca, N.Y 1994), p. 101-103. 155 Poeze, ‘The Cold War in Indonesia 1948’, p. 501.

156 McVey, The soviet view of the Indonesian revolution, p. 36. 157 Ibidem, p. 50.

van Graham, het Amerikaanse lid van deze commissie.159 De invulling en vormgeving van deze anti-

Hatta opstelling zou gedurende 1948 nog vele malen veranderen.