• No results found

3. Opstelling CPN in De Waarheid in vergelijking met de CPSU

3.1 Aanvankelijke opstelling Indonesische kwestie

In het eerste hoofdstuk is naar voren gekomen dat de opstelling van de CPN in de eerste maanden na de Tweede Wereldoorlog relatief terughoudend anti-imperialistisch genoemd zou kunnen worden. Op 7 augustus 1945 sprak De Waarheid inderdaad op een zeer terughoudende toon over de strijd van de Indonesiërs tegen de Japanners over de voorgenomen openstelling van meer politieke functies voor Indonesiërs en het einde van de vervolging van Indonesische communisten.188 Uit de publieke

opstelling van de CPN in De Waarheid vlak na de capitulatie blijkt echter voornamelijk de onzekerheid

binnen de CPN over de situatie in Indonesië en de te volgen koers.

Al op 14 augustus meldde De Waarheid de Japanse capitulatie, die op dat moment nog niet officieel was bevestigd.189 Drie dagen later was er op de redactie van De Waarheid pas consensus over

de opstelling van de CPN inzake de Indonesische kwestie en verscheen een eerste bericht met redactioneel commentaar. In dit artikel, genaamd ‘Wolken boven Indonesië’, vroeg de redactie zich af welke ontwikkelingen en invloeden de overhand zouden krijgen in Indonesië. Op de redactie heerste het gevoel dat de overheid zich niet zou houden aan de belofte tot vergaande verzelfstandiging van Indonesië. Dit gevoel was met name gebaseerd op het feit dat de Nederlandse regering slechts sprak over hulp aan Indonesië en niet op enigerlei wijze over vernieuwingen. Desondanks zag de redactie de situatie met vertrouwen tegemoet vanwege de toespraak van de koningin in 1942 en omdat “de volken van Indië, China en de Sovjet-Unie” hun invloed zouden doen gelden “op de status van Indonesië”. 190 Dit optimistische bericht over de toekomst van Indonesië en de rol van de Sovjet-Unie

hierin werd gevolgd door bijna een maand radiostilte. Nederlands-Indië was niet van primair belang in naoorlogs Nederland; het land lag in puin, veel mensen hadden nog altijd weinig te eten en politiek gezien lag de primaire belangstelling bij de geanticipeerde ‘doorbraak’ in de zuilen.191 Ondanks deze

adempauze blijkt uit de publieke opstelling dat de onzekerheid van de CPN over de te voeren politieke lijn ten opzichte van de Indonesische kwestie niet afnam in de daaropvolgende maanden.

De Waarheid legde in deze maanden in de eerste plaats de nadruk op de wens tot

onafhankelijkheid van de Indonesiërs, maar ook die van de Surinamers. De redactie bleef de beloftes ten opzichte van Nederlands-Indië, die waren uitgesproken in de radiotoespraak van de koningin in 1942 en die in de loop der jaren door de Nederlandse regering waren bevestigd, onder de aandacht brengen. Dit geschiedde veelal in felle bewoording; “Indonesië moet onmiddellijk als een

onafhankelijke soevereine staat geconstitueerd worden, met de vrijheid om over interne en vraagstukken van buitenlands politiek beleid in vrede en harmonie met zijn buren te kunnen beslissen.”192 Tegelijkertijd werden de westerse machten door de CPN gespaard voor wat betreft

kritiek op koloniale verhoudingen en praktijken. In een artikel van 20 december 1945, genaamd ‘Amerikaanse verklaring over Indonesië’, berichtte De Waarheid bijvoorbeeld over de “toenemende bezorgdheid” van de Amerikaanse regering over “recente ontwikkelingen” in Indonesië en riep op tot behandeling van de kwestie in de Volkerenbond. In tegenstelling tot latere publicaties liet de redactie het in dit artikel na om de achterliggende intenties van de Verenigde Staten in twijfel te trekken. Zij beperkte zich slechts tot het aangrijpen van de gelegenheid om erop te wijzen dat Japanse troepen

189 Delpher, De Waarheid, 14-08-1945, gehele voorpagina. 190 Delpher, De Waarheid, 17-08-1945, “Wolken boven Indonesië”.

191 J.J.P de Jong, Diplomatie of strijd. Het Nederlandse beleid tegenover de Indonesische revolutie 1945-1947 (Amsterdam 1988), p. 56-57.

192 Delpher, De Waarheid, 14-09-1945, “Suriname uit zijn verlangens” en “Zeventig miljoen Indonesiërs verlangen onafhankelijkheid. Een manifest aan de vooruitstrevende volken.”

nog altijd werden ingezet door Groot-Brittannië en Nederland.193 Tegelijkertijd werden de

Nederlandse en Britse militairen geprezen om hun inzet voor humanitaire doeleinden en sprak men zelfs over Indonesiërs die ‘vol trots oude Nederlandse legerhelmen, die men in het geheim had bewaard’ tevoorschijn haalden wanneer men Nederlandse troepen zag.194

Naast deze gekleurde berichten, die duidelijk tot doel hadden de publieke opinie gunstig te beïnvloeden ten aanzien van de onafhankelijkheidswens van de koloniale volkeren, plaatste De

Waarheid met enige regelmaat verklaringen van het ‘Politiek Bureau der C.P.N. De Waarheid’. In deze

berichten verkondigde de CPN haar standpunten zonder een blad voor de mond te nemen. Het eerste naoorlogse voorbeeld hiervan is te vinden op 21 september 1945. In dit bericht, getiteld “Democratie voor Indonesië”, onderstreept de CPN haar wens tot zelfstandigheid voor Indonesië.195 Zowel in deze

verklaring van de CPN als in de berichtgeving gericht op het sturen van de publieke opinie, is het opvallend dat er geen melding wordt gemaakt van de Indonesische communisten of de rol van het communisme in de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging.

Hoewel de steun voor Indonesische onafhankelijkheid duidelijk naar voren kwam in de berichtgeving van De Waarheid, blijkt uit dezelfde artikelen dat de CPN zich in september nog geen houding wist te geven ten aanzien van de Indonesische Republiek onder leiding van Soekarno. Zo sprak de redactie in een artikel van 24 september 1945 over de Indonesische Republiek als maaksel van de Japanners “waarvan zij (de Japanners, red.) Soekarno tot voorzitter bombardeerden”.196

Slechts twee dagen later, op 26 september, schreef De Waarheid juist weer uitermate positief over Soekarno, die “weliswaar een volledige breuk van de koloniale banden wenst, (…), maar tevens de Nederlanders vrij wil laten, zij aan zij met de inheemse bevolking te leven.” Volgens dit bericht zou Soekarno de steun genieten “van de overgrote meerderheid van het Indonesische volk”.197 Na deze

aanvankelijk verwarrende berichtgeving kwam de CPN eind september met een kortstondige compromis in haar houding ten opzichte van Soekarno en de Indonesische Republiek.

Deze opstelling kwam erop neer dat de CPN de Indonesische Republiek steunde en Soekarno veroordeelde, maar dat het aan het Indonesische volk was om een oordeel over zijn daden te vellen.198 Waar mogelijk werd niet over de leiders van de nationalistische bewegingen gesproken.

Wanneer dit toch voorkwam, werd de terughoudende opstelling vaak niet consequent gehanteerd. De toon ten opzichte van Soekarno en Hatta wisselde in deze berichten van uitermate negatief tot zeer positief. Zo werd Soekarno in een artikel van De Waarheid uitgemaakt voor collaborateur die de doodstraf verdiende en in een ander artikel juist beschreven als “een idealist die zonder aflaten strijdt

193 Delpher, De Waarheid, 20-12-1945, “Amerikaanse verklaring over Indonesië”.

194 Delpher, De Waarheid, 13-09-1945, “Het eerste nieuws van Java is er. Toestand op Timor viel mee”. 195 Delpher, De Waarheid, 21-09-1945, “Democratie voor Indonesië”.

196 Delpher, De Waarheid, 24-09-1945, “Javanen keren zich tegen Japanners”.

197 Delpher, De Waarheid 26-09-1945, “Solidariteits-staking in Australië breidt zich uit” 198 Delpher, De Waarheid, 29-09-1945, “Toetssteen der democratie”.

voor de vernietiging van de koloniale macht”.199 In De Waarheid werd enerzijds benadrukt dat het

uithangen van de Rood-Witte vlag niet gelijkstond aan het steunen van Soekarno en anderzijds schreef men dat 90% van de Indonesiërs achter Soekarno stond en deze groep zeer enthousiast was over hun leider.200 CPN-leider Paul de Groot was, geheel in lijn met de opstelling van de CPSU in deze

periode, wel consequent terughoudend in zijn opstelling ten opzichte van Soekarno.201

Vanaf half oktober 1945 werd de terughoudende opstelling ten opzichte van de Indonesische nationalisten door de CPN alweer losgelaten en sloot men Soekarno en Hatta in de armen. Deze omarming van Soekarno en zijn nationalistische partij liep, evenals eerdere opstellingen, niet over van overtuiging en was van korte duur. Hoogstwaarschijnlijk onder andere omdat het niet nodig bleek Soekarno te verdedigen; Soekarno trad in november 1945 af ten gunste van Sjahrir.202 De CPN uitte

via De Waarheid het vermoeden dat de Nederlandse regering beter met Sjahrir zou kunnen samenwerken, niet op de laatste plaats omdat Sjahrir niet had samengewerkt met de Japanners.203

Soekarno’s rol werd door de CPN vanaf dit moment geminimaliseerd.204 De focus van de CPN

verschoof, zoals blijkt uit bestudering van De Waarheid en de Tweede Kamer Handelingen, van verdediging van Soekarno naar kritiek op de troepenuitzendingen richting Indonesië. Zo publiceerde

De Waarheid op 24 november 1945 het eerste bericht waarin zij bezwaar aantekende tegen

troepenuitzendingen naar Indonesië205 en op 17 januari pleitten de Kamerleden De Groot en Stokvis

tegen de troepenuitzendingen, zonder dat zij hierbij het woord ‘Republiek’ in de mond namen of nationalistische leiders aanhaalden.206

Op 18 december 1945 haalde De Waarheid voor het eerst Russische staatsmedia aan in relatie tot de Indonesische kwestie, namelijk de krant Krasnaja Zwedzda (Rode Ster). De auteur van het oorspronkelijke artikel schreef dat de betekenis van de Indonesische nationale beweging Zuidoost-Azië ontsteeg. Verder gaf de auteur de Indonesiërs gelijk dat ze niet op de eerste

Nederlandse voorstellen waren ingegaan en prees hij de nationalistische beweging om het feit dat zij haar kracht uit ‘de wil der volksmassa om tot zelfstandigheid te komen’ haalde. Het Russische blad uitte daarnaast de hoop dat de Volkerenbond het conflict tot een einde kon brengen. Het meest opmerkelijke gegeven in dit bericht heeft echter betrekking op de rol van Soekarno. De Russische

199 Delpher, De Waarheid, 05-10-1945, “Terugkeer als koloniale heerser is uitgesloten”.

200 Delpher, De Waarheid, 06-10-1945; “Bandoen geheel onder controle der nationalisten”, 08-10-1945; “Negentig procent der Indonesiërs staan achter Soekarno. Vijf principes der Indonesische nationalisten” en 09- 10-1945; “Nederlandse troepen te Priok geland. Soekarno-beweging ook op Sumatra en Bali”.

201 De Waarheid, 09-10-1945, “Enige puntjes op de i van Indonesië” en Gortzak, Kluiven op een buitenbeen, p. 54-55.

202 De Jong, Diplomatie of strijd, p. 138-139.

203 Delpher, De Waarheid, 13-11-1945,“Staakt het bloedvergieten!” en 14-11-1945, “Staakt het Vuren!”. 204 Onder andere in: De Waarheid, 15-11-1945, “Naar een democratisch Indonesië. Japanse misdaden op Borneo”.

205 Delpher, De Waarheid, 24-11-1945, “Lichting 1945 naar Indonesië”. 206 Delpher, De Waarheid, 17-01-1945, “Paul de Groot: Ons volk wil vrede”.

auteur meldde dat de Nederlandse regering het feit dat Soekarno had samengewerkt met de Japanners had misbruikt om de nationalistische beweging te onderdrukken.207 Dat argument zou uit

handen zijn geslagen door de democratische regering van Sjahrir. Deze zienswijze is opvallend genoeg noch tot 18 december noch in de periode direct daarna terug te vinden in De Waarheid of in

parlementaire stukken van de Staten-Generaal. De Waarheid liet zich op dit punt dus niet leiden door de pers uit de Sovjet-Unie. Pas op 16 augustus 1946 herhaalde CPN-kamerlid Hoogcarspel in een Tweede Kamervergadering deze zienswijze voor het eerst sinds voorgenoemde publicatie.208

Aan de hand van het voorgaande kan worden vastgesteld dat de CPN en de CPSU zeker tot begin 1946 op één lijn zaten wat betreft de Indonesische kwestie, hoewel dit niet wijst op vergaande samenwerking. Beide partijen hadden immers geen duidelijke visie op de toekomst van de revolutie in Indonesië, waren twijfelachtig in hun opstelling ten opzichte van de Indonesische nationalisten en waren mild ten opzichte van Nederland en Groot-Brittannië. Uit de beschikbare informatie is niet vast te stellen dat de CPSU directe invloed had op de publieke opstelling van de CPN vlak na de Tweede Wereldoorlog. Het tegendeel lijkt aannemelijker gezien het feit dat de CPN niet meeging in de berichtgeving van de Russische krant, die beweerde dat de Nederlandse regering de geschiedenis van Soekarno had misbruikt. De CPN had, evenals de PKI, zelf ook grote bezwaren tegen het leiderschap van Soekarno. Pas na enige tijd had de partij Soekarno geaccepteerd, maar vrij kort daarop vermeden zij hem in de publieke opstelling.

Geheel van de Sovjet-lijn afwijken, deed de CPN in elk geval ook niet. De Verenigde Staten, Groot-Brittannië en andere westerse machten werden, zoals gebleken is in het eerste hoofdstuk, opvallend zachtaardig behandeld door de CPN in 1945 en begin 1946. De opstelling van de CPN kenmerkt zich in 1945 en 1946 door de terughoudend anti-imperialistische houding met het oog op het conservatieve Nederlandse publiek. De CPN was zich ervan bewust dat veel Nederlanders vreesden voor de economische schade indien Nederlands-Indië ‘verloren ging’. Mede om deze reden lag de nadruk in de berichten rond de Republiek in De Waarheid enerzijds op het recht van

Indonesiërs op volledige zelfstandigheid, maar anderzijds ook op de geruststelling dat de

economische belangen niet geschaad zouden worden indien dit recht aan de Indonesiërs vrijwillig zou worden overhandigd.209 De overeenkomst tussen de opstelling van de CPN en de CPSU beperkt zich

daarmee tot de terughoudendheid in het anti-imperialistische gedachtegoed.

207 Delpher, De Waarheid, 18-12-1945, “Sjahrir: ’Wij moeten alle krachten gebruiken´”.

208 Tweede Kamer handeling, 16-08-1946. Geraadpleegd op https://www.statengeneraaldigitaal.nl/ 209 Delpher, De Waarheid, 04-04-1946, “Nederland-Indonesië”.