• No results found

3. PERSOONLIJKE VERANDERING

4.1 Nieuwe visies op de hadj

4.1.2 Nieuwe criteria

De oude zienswijze, waarin men de grote bedevaart bewaarde tot in de laatste fase van het leven, wordt eensgezind verworpen door de tien geïnterviewde jonge pelgrims. Een van hen (Olivier) heeft de hadj op zijn dertigste volbracht en de negen die nog niet op hadj zijn geweest, verzekeren alle deze

58

religieuze verplichting niet uit te willen stellen. Deze trend is wellicht niet representatief voor alle jonge moslims – voor deze studie is immers geselecteerd op jonge pelgrims, waarvan kan worden aangenomen dat hun betrokkenheid bij de bedevaart groter is. Daarentegen kunnen hun verhalen wel inzichtelijk maken hoe de zienswijze onder jongeren zich laat vergelijken met de traditionele praktijk.

Als belangrijkste reden om jong op hadj te gaan, verwijzen meerdere gesprekspartners naar haar verplichte karakter, in combinatie met sterfelijkheid. Yusuf (22, Hindostaans) legt uit:

Als je [het geld en de gezondheid] hebt, moet je het eigenlijk doen. Als je die kans hebt gehad om het te doen en je hebt het niet gedaan en je gaat dood, dan is het niet goed. Dan had je moeten gaan. Je wilt als moslim je verplichting hebben voldaan, toch? Dus dan moet je zo snel mogelijk gaan.

Om zijn punt te ondersteunen, beroept Yusuf zich op de criteria die het geloof vaststelt: voldoende geld en toereikende gezondheid.30 Zijn conclusie dat je dus zo snel mogelijk moet gaan, zonder dat hij andere factoren noemt, zegt iets over de prioriteit die islam in zijn leven heeft. Voor Yusuf, die liever een toets mist dan een gebed, moeten andere plannen en doelen mogelijk wijken voor het maken van de hadj. Hierbij vult hij later in het interview aan dat een moslim die in staat is om de grote bedevaart te doen, niet moet wachten tot hij of zij ‘er klaar voor is’, maar eraan moet werken om er klaar voor te zijn.

Hier stipt Yusuf een ingewikkelde kwestie aan: wanneer is iemand ‘klaar’ voor de hadj? Alhoewel het een verplichting is en de geïnterviewde jonge pelgrims aangeven liever vroeger dan later te gaan, menen sommigen dat het ene moment beter is dan het andere om op de grote bedevaart te gaan. Waar men vroeger het uitvliegen van de kinderen of het pensioen als ijkpunt nam, stellen meerdere geïnterviewden een andere mijlpaal voor als ideaal moment om op hadj te gaan:

Ik zelf heb een soort van in mijn hoofd: ‘oké er moet ook geld zijn, dus ik moet sowieso beginnen met werken’. Op het begin gaat het moeilijk worden, want dan heb je nog niet veel geld. Ik zou ook eerst willen trouwen (Suleyman, 22, Gülenist).

59

De eerste factor die Suleyman noemt, is praktisch; de grote bedevaart is drie tot vier keer duurder dan de kleine, dus hij zal eerst moeten sparen. Als student is het dus niet verwonderlijk dat hij de hadj een aantal jaar in de toekomst plaatst. De tweede factor is ‘zachter’ van aard; in het huwelijk zijn getreden. Dit criterium blijkt voor veel gesprekspartners een belangrijke rol te spelen in de overweging wanneer men het beste de hadj kan doen. Olivier (30, Gülenist), die samen met zijn echtgenote de hadj heeft gedaan, legt uit waarom: “Omdat het een spiritueel hoogtepunt in je leven is – als je dat met je vrouw doet is dat wel heel bijzonder en heel mooi”. Het delen van de bedevaart met een (toekomstige) levenspartner wordt hoog gewaardeerd en het is mede hierom dat veel gesprekspartners de bedevaart rond hun dertigste zouden willen doen.

In deze levensfase speelt ook het eventuele krijgen en opvoeden van kinderen mee. Voor Olivier en zijn vrouw leverde dit een dilemma op:

We dachten: we kunnen over een paar jaar op hadj, voordat we kinderen krijgen, of over 30 jaar. Wat willen we? Toen hebben we daarover nagedacht, en dachten: ‘hé, verrek, waarom niet? Waarom doen we het niet nu we jong zijn?’

Bewust als hij was van zijn verplichting en met het idee dat de hadj fysiek zwaar zou worden, leek het Olivier goed om de hadj op jonge leeftijd te doen. Het plan om binnen een aantal jaar een gezin te stichten zette hem en zijn vrouw ertoe aan om haast te maken met hun bedevaartaspiraties, waarbij het voor zijn baan als onderwijzer ook nog eens goed uitkwam dat de hadj in de zomervakantie viel.31 Hier is de interactie tussen verschillende grand schemes in Oliviers leven zichtbaar; islam, gezinsleven en professionele ontwikkeling wegen allemaal mee in zijn beslissing om op zijn dertigste de hadj te volbrengen.

Het begin van het getrouwde- en gezinsleven zien veel geïnterviewden voor zich rond hun dertigste. Naast financiën, gezondheid, huwelijk en kinderen speelt er voor Hamza (24, Indonesisch), geportretteerd in het vorige hoofdstuk, echter nog een overweging mee:

60

Ik zeg altijd: (…) doe de hadj pas wanneer je echt klaar bent met het jong zijn. De periode dat je gekke dingen wil uithalen, dat soort dingen. Ga [daarna] op hadj. Maar dat is eigenlijk ook verkeerd om te zeggen, want je weet nooit wanneer je laatste dag is.

Hamza verwijst hier naar een ander moreel register: jong zijn. Het gedrag dat hierbij hoort is blijkbaar niet helemaal in overeenstemming met de islamitische leefregels, getuige zijn voorstel om deze fase af te sluiten met de hadj en zich daarna wel te conformeren. Dit valt niet helemaal samen met het ‘rustig worden’ van Marokkaans-Nederlandse jongens waar Frank van Gemert (2007) over spreekt; hierbij gaat het over het afzweren van hangen en lichte criminaliteit, iets dat Hamza al met zijn tweede oemra heeft gedaan. Sindsdien ziet hij zichzelf als iemand die zijn geloof goed probeert te belijden, maar stelt bij: “Ik ben ook wel een modern persoon, die muziek maakt en af en toe, ja… ondeugend is, laat ik het zo zeggen. Ik ren nog steeds achter vrouwen aan”. De betuiging ‘ook modern’ te zijn is hier veelzeggend; Hamza’s islamitische identiteit is belangrijk, maar niet de enige, zoals het grand scheme islam ook niet het enige richtinggevende geheel in zijn leven is. Net als Jihad in het vorige hoofdstuk, wil Hamza experimenteren met zijn identiteit en in het vinden van een partner. Modern zijn hangt hier samen met de idealen van emerging adulthood, zoals geconstueerd in ‘geïndustrialiseerde’ samenlevingen (Arnett, 2000, p. 469).

Later verklaart Hamza dat het ‘jong zijn’ klaar is op het moment dat hij in het huwelijksbootje stapt – voor hem tevens het sein om zich voor te bereiden op de grote bedevaart. Zelf beseft hij dat het vanuit geloofsoogpunt “verkeerd” is om de hadj uit te stellen ten faveure van niet-religieuze verlangens. Hier spelen verschillende, concurrerende, grand schemes een rol in Hamza’s overwegingen. Deze observatie geldt voor al mijn gesprekspartners; de nieuwe criteria die zij voor zichzelf opstellen ten aanzien van ‘klaar zijn’ voor de hadj, worden beïnvloed door verschillende culturele discoursen. Hierop kunnen technologie en social media ook van invloed zijn, zoals de volgende paragraaf laat zien.

61 4.2 Technologie

Een jonge pelgrim heeft tijdens het verblijf in de heilige steden hoogstwaarschijnlijk een smartphone op zak; jongeren van nu zijn immers ‘digital natives’ (Prensky, 2001), opgegroeid met de digitale communicatietechnologie die een integraal onderdeel van hun dagelijks leven vormt. Op hadj of oemra gaan pelgrims hier verschillend mee om; waar de één een zo volledig mogelijke staat van ‘disconnection’ nastreeft, brengt de ander ‘connectedness’ tot op enkele meters van de Ka’ba. In deze paragraaf worden enkele strategieën belicht die jonge pelgrims gebruiken ten aanzien van hun persoonlijke communicatietechnologie.

Een mogelijk gevolg van het gebruik van technologie is ‘context collapse’: het wegvallen van grenzen tussen verschillende sociale contexten, bijvoorbeeld werk en privé, thuis en elders, verschillende sociale kringen, met name veroorzaakt door communicatietechnologie en social media. Jenny Davis en Nathan Jurgenson (2014, p. 476) stellen dat het concept in twee types kan worden onderverdeeld; in het geval van ‘context collusions’ zet een sociale actor bewust het vermengen van contexten in, vaak door het gebruik van social media, terwijl ‘context collisions’ onopzettelijk optreden. Het belang van dit conceptuele onderscheid ligt in het verschil in proces en de verschillende effecten die context collusions en –collisions tot gevolg hebben, waarbij opgemerkt dat beiden positieve en negatieve uitkomsten kunnen hebben (ibid., p. 482).

4.2.1 Disconnection

Ik was met rust – mijn vader heeft toen ik kind was met moeite een telefoon voor mij gekocht, maar dat wilde ik niet. Daar liet ik hem in het hotel liggen, de hele dag was ik in de Grote Moskee of in de Moskee van de Profeet, vrede zij met hem (Sadullah, 21, Gülenist).

Wat Sadullah hier beschrijft, is een bewust gekozen ‘disconnection’. Hij laat zijn telefoon achter in het hotel, zodat deze zijn rust en focus in de moskee niet kan verstoren, en kiest enkele momenten uit om aan de ‘informatieplicht’ tegenover zijn ouders te voldoen. Opvallend is dat Sadullah ook in zijn gewone leven weinig behoefte lijkt te hebben aan een hoge staat van verbondenheid.

62

Tijdens de rituelen van de oemra en hadj, zoals de tawaf, is disconnection volgens Musa (25, Marokkaans) de norm: “Je bent in een gebed. Je gaat niet Facetimen in een gebed. Je mag ook niet praten in een gebed. Daar mag je dan wel even met elkaar praten, maar alleen als het echt om het geloof gaat”. Omdat rituelen tellen als gebed, moet een pelgrim zijn of haar volle concentratie behouden. De vergelijking die Musa maakt tussen Facetimen en “over koetjes en kalfjes” praten laat zien dat het hier vooral gaat om het afleidende effect dat technologie kan hebben.

Tijdens hun verblijf in Mekka en Medina brengen pelgrims veel tijd in en om de Masjid al- Haram en Masjid an-Nabawi door. Om de speciale momenten hier optimaal te beleven, pasten meerdere geïntervieweden disconnection-strategieën toe. Sadullah liet zijn telefoon in het hotel liggen, ten behoeve van zijn eigen rust. Ook zijn viend Erdem (23, Gülenist), die met dezelfde oemra- reis meeging, had aan het trage internet in hun hotel genoeg: “Ja, het was precies voldoende, even zeggen hoe het gaat, alles ging goed, even een update en dan weer verder”. Na zijn teken van leven disconnect Erdems ten behoeve van zijn tijd en aandacht voor de spirituele bezigheden in Mekka. In zijn beschrijving lijkt contact met het thuisfront, wat voor veel geïnterviewden belangrijk is, welhaast een verplichting. Ook voor Yasin (22, Gülenist) vormde dit het voornaamste gebruik van zijn telefoon: “In de avond misschien even op WhatsApp, berichten van mijn ouders”. Daarna zette hij zijn telefoon uit: “Ik wilde mijn tijd goed benutten”. Voor Yasin neemt het gebruik van technologie kostbare tijd in beslag.

Toen Suleyman (22, Gülenist) met zijn familie op oemra ging, streefde hij er ook naar zijn telefoon minder te gebruiken:

Je bent er juist ook gewoon even weg van al dat gedoe. Dan ga je op je telefoon, en dan… ben je juist niet weg van al het gedoe. (…) Ik kan zelf niet op mijn telefoon zitten en dan kijken: ‘wat was mijn rooster na de vakantie’, ‘wat voor cijfers had ik ook alweer’ en dan ben ik vijf minuten later aan het [bidden].

Voor Suleyman is de oemra een plek buiten “al het gedoe” van thuis; door zijn telefoongebruik te verminderen houdt hij dit buiten de deur. Blijkens zijn laatste zin doet hij dit niet alleen om het gedoe te ontvluchten, maar past het voor hem ook niet bij de spiritualiteit die hij zocht en ervoer in Mekka.

63

Het is opvallend dat juist deze vier jongemannen zo’n bewuste disconnection-strategie benadrukken; zij kennen elkaar vanuit Gülen-kringen en sommige van hen onderhouden vriendschappen met elkaar. Alle vier laten zij een groot maatschappelijk bewustzijn, geuit middels het doen van vrijwilligerswerk, samengaan met een zeer serieuze persoonlijke uitoefening van de islam. Meedoen aan koranrecitatiewedstrijden en het lezen en bespreken van islamitische boeken zijn hier uitingen van. Elisabeth Özdalga (2000) stelt dat deze karakteristieke combinatie van vroomheid en actiegerichtheid voortkomt uit Fethullah Gülens opvatting dat een mens zijn of haar korte leven geheel moet wijden aan het dienen van God.

Het nastreven van aanzienlijke periodes van disconnection om de bedevaart optimaal te beleven past in dit idee van spiritualiteit – maar is niet uniek aan Gülenisten, evenmin als het de enige strategie is die binnen dit gedachtengoed past. Yusuf (22, Hindostaans), die niet bij de Gülen- beweging betrokken is, houdt zijn telefoon alleen bij zich voor als er iets gebeurt en gebruikt het apparaat verder nauwelijks: “Ik hoef daar niet voor te zorgen, ik vind het minder leuk dan het andere. Het gaat vanzelf, ik heb niet eens de neiging om op mijn telefoon te kijken”. De in Nederland grote aantrekkingskracht van Yusufs telefoon verbleekt bij alles dat Mekka en Medina hem te bieden hebben. Olivier (30, Gülenist) was tijdens zijn hadj daarentegen actief op Twitter, hield een blog bij en kwam zelfs in een Nederlandse radio-uitzending – en dat alles vanuit hetzelfde gedachtengoed als de hiervoor geciteerde pelgrims die actief disconnection nastreefden. De volgende deelparagraaf behandelt onder meer zijn motivaties om technologie in te zetten tijdens de bedevaart.

4.2.2 Context collusions

In plaats van zich los te maken van de technologie die hen dagelijks omringt, maken sommige pelgrims juist gebruik van de mogelijkheden die telecommunicatie, camera en social media hen bieden om een persoonlijke betekenis aan hun bedevaart te geven. op persoonlijk of maatschappelijk niveau.

Musa (25, Marokkaans) werkt in de IT en omringt zich ook thuis graag met apparatuur, waarmee hij bijvoorbeeld series kijkt en games speelt. Op zijn oemra was dit niet anders; in het vliegtuig keek hij een film op zijn laptop en in Mekka gebruikte hij een aantal handige apps met

64

oemra-informatie, du’as (smeekbeden) en een digitale tasbih (gebedenketting). Omdat hij geen mobiel internet had, belde hij in het hotel via FaceTime met zijn familie. De meest opvallende manier waarop Musa zijn telefoon gebruikte, is echter door het maken van video’s op locatie voor zijn ouders, die kort nadien op hadj zouden gaan:

Het waren eigenlijk een soort vlogs [videoblogs, GW], voor mijn familie. Meer voor mijn ouders, dat ik zei: dit is de Ka’ba, daar gaan jullie naartoe. Dit is Arafat, jullie gaan op deze berg klimmen. Ik vertelde hen hoe zij dat moesten gaan doen, dat was wel leuk.

In zijn vlogs positioneert Musa zich als leraar ten opzichte van zijn moeder en vader, van wie vooral de laatste een belangrijke spirituele mentor voor hem is, door hen te vertellen hoe zij hun aanstaande bedevaart zullen moeten uitvoeren. Dit is een interessante observatie in het licht van het effect die de oemra op Musa’s leven heeft gehad:

Het mooiste van alles vind ik: de ouderen praten er meestal over, over Mekka. En nu kan ik meepraten! Ja, daar ben ik ook geweest, dat heb ik ook gezien. Die? Dat heb ik ook gedaan! Dat is wel bijzonder voor een jongen die zo jong is, dat zien ze niet zo vaak.

Kunnen meepraten over de bedevaart is een betekenisvolle ontwikkeling voor Musa. Door het maken van de oemra ontgroeit hij de status van ‘leerling’ en komt hij als pelgrim in één keer op hetzelfde niveau als “de ouderen” die hij zo respecteert, onder wie zijn eigen vader en opa. In zijn vlogs zet hij deze verandering van status al in, door de rollen van leerling en leermeester om te draaien. Musa heeft technologie gebruikt om een betekenis aan de oemra te geven die doorwerkt in zijn persoonlijk leven.

Zoals hierboven al gesteld, heeft ook Olivier (30) volop gebruik gemaakt van de hem beschikbare technologie; op zijn iPad las hij de Koran en hield hij zijn blog bij, terwijl hij op zijn telefoon actief was op Twitter en af en toe de apps raadpleegde die hem in Nederland helpen zijn religieuze verplichtingen na te komen. Vooral Oliviers gebruik van communicatietechnologie en social media zijn voor deze analyse belangrijk; zijn kattenbelletjes en uitgebreide verslagen vanuit Mekka motiveert hij namelijk vanuit maatschappelijke betrokkenheid:

65

Ik dacht: ik maak zulke mooie dingen mee hier in Mekka en ik heb ook niet-islamitische vrienden, die daar niet heen kunnen, maar die het wel graag zouden willen zien en horen. Voor hen heb ik ook gedacht: iedereen moet dit kunnen zien en weten wat hier gebeurt.

Bijzonder is dat Olivier ook niet-moslims bij de bedevaart betrekt, waarmee hij de hadj presenteert als universeel fenomeen, niet alleen belangrijk voor moslims, maar voor iedereen in de wereld. Zijn doelbewust vermengen van de exclusief islamitische context van de bedevaart met de context van de Nederlandse maatschappij, kan in navolging van Davis en Jurgenson (2014) worden beschouwd als een voorbeeld van context collusion.

Het effect hiervan is dat Olivier zich aan mensen die hem vooral kennen als vriend of collega kan presenteren als religieus actieve moslim, waardoor de sociale contexten waarin hij zich beweegt door elkaar heen lopen. Context collusion is zelfs een expliciete ambitie van Olivier: “Ik wil een bruggenbouwer zijn, een brug slaan tussen mensen en ze bij elkaar brengen: rijk en arm, grachtengordel en Nieuw-West”. Met zijn Tweets, blog en radio-optreden laat hij aan een breder publiek zien dat een ‘gewone Nederlander’, en bovendien zeer goed functionerend lid van de maatschappij, ook moslim kan zijn en op bedevaart kan gaan – wat aansluit bij het gedachtengoed van Fethullah Gülen, die maatschappelijke betrokkenheid en interreligieuze dialoog predikt ten behoeve van vrede tussen en binnen beschavingen (Yucel, 2010, p. 10). Olivier benut de mogelijkheden van communicatietechnologie en social media ter bevordering van de maatschappelijke doelstellingen die horen bij zijn religieuze opvattingen en geeft zo zijn hadj een betekenis die voorbij zijn persoonlijke spiritualiteit gaat.

Waar Musa en Olivier door te ‘zenden’ de bedevaart naar een andere context transporteerden, gingen Hamza en Ibrahim (beide 24) een stap verder. De twee vrienden gingen in het begin van 2019 samen op oemra en maakten na het voltooien van de rituelen tweemaal een optionele extra tawaf. Hierbij gebruikt Hamza zijn telefoon voor een project dat een verregaande context collusion tot gevolg heeft:

Eén keer [was] specifiek voor mezelf, om voor mijzelf en voor familieleden en vrienden dingen te vragen. De tweede keer was puur om live te gaan op Facebook. Ik zit in een multiculturele

66

Facebookgroep, met verschillende afkomsten: Nederlands, Turken, Marokkanen, Afrikanen, wat dan ook. Iedereen zit erin, het is een erg grote groep. Dus ik kwam daar en ging live, vanuit de

Masjid al Haram en ik schrijf erbij: ‘Gratis du’as (…) Zet je naam eronder, het maakt niet uit wie je