• No results found

In de lokale discussie werden alle belangen gelijkwaardig behandeld (N=116)

2.3.1 Natuurinclusief (ver)bouwen in de stad

Natuurinclusief (ver)bouwen is gericht op het vanaf de start van een bouwproces meenemen van potenties voor natuur en gaat daarmee verder dan het mitigeren en achteraf compenseren van negatieve effecten op natuur door bouwen. Via een natuurpuntensysteem kan worden bekeken wat de natuurkwaliteit van een gebied is voor de aanvang van een project, na afloop en na verloop van tijd114.

Natuurinclusief bouwen is zodanig bouwen dat de natuur er baat bij heeft115. De focus ligt op proactief handelen ten bate van de natuur. Het gaat dus verder dan het sec voldoen aan de Natuurwet en het volgen van de regels die bestaan over mitigeren en compenseren (van natuurwaarden). Natuur- inclusief bouwen is een begrip dat op verschillende werken en schaalniveaus van toepassing kan zijn. Het gaat om het ontwikkelen van gebouwen en hun omgeving, om weg- en waterbouw en om de bouw van kunstwerken als bruggen en viaducten. Naast infrastructurele werken is het begrip ‘natuur- inclusief bouwen’ in relatie tot woonwijken actueel. Dit kan smal en breed opgevat worden.

Natuurinclusief bouwen in enge zin betreft het aanbrengen van voorzieningen aan gebouwen voor beschermde soorten, zoals de huismus. Natuurinclusief bouwen in bredere context gaat over het aanbrengen van groene daken en muren, aandacht voor groen op binnenplaatsen, et cetera. Door hierbij de betekenis voor natuurwaarden in beschouwing te nemen (denk aan het belang van beplanting voor bijen en vlinders en nestelmogelijkheden voor vogels) is dit ook een vorm van natuurinclusief bouwen.

112 https://www.knnv.nl/jaar-van-de-bij; geraadpleeg op 4 oktober 2018

113 https://www.knnv.nl/operatie-steenbreek; geraadpleegd op 14 november 2018

114 https://primum.nl/nl/nieuws/natuurpunten-systeem-maakt-biodiversiteit-op-projecten-meetb; geraadpleegd op 22

november 2018

115 http://nextcity.nl/wp-content/uploads/2015/11/bijlage_Nota_natuurinclusief_bouwen_Den-Haag.pdf; geraadpleegd op

Binnen Nederland bestaat 8,6% van het landoppervlak uit bebouwd terrein116. Ook bebouwd gebied is belangrijk voor het behoud van biodiversiteit. Onderzoek toont aan dat 10,3% van alle in Nederland voorkomende circa 39.000 soorten, voor een duurzame instandhouding min of meer afhankelijk zijn van beleid en beheer in het stedelijk gebied (Lahr et al., 2014). Een klein deel daarvan (1,6%) is obligaat stedelijk, dat wil zeggen dat de soort voornamelijk in de stad voorkomt of dat voor de

overleving van de populatie de soort in sterke mate afhankelijk is van het stedelijk gebied (Lahr et al., 2014). In deze groep van stedelijke soorten bevinden zich 60 soorten die beschermd zijn onder de Vogel- en Habitatrichtlijn, zoals gierzwaluw en gewone dwergvleermuis, en soorten die voorkomen op de Rode Lijsten van bedreigde soorten, zoals de vlinder iepenpage of de planten muurhavikskruid en steenanjer (Lahr et al., 2016).

Gebouwen vormen een belangrijk leefmilieu voor vogels als huismus en gierzwaluw en vleermuis- soorten zoals gewone dwergvleermuis of laatvlieger (Boonman et al., 2015). Door sloop, renovatie of woningisolatie gaan verblijfplaatsen van deze soorten verloren, terwijl nieuwbouw (nog) lang niet altijd plek biedt voor nieuwe verblijfplaatsen. Natuurinclusief bouwen is gericht op het vanaf de start meenemen van potenties voor natuur en biedt zo kansen voor een betere instandhouding van derge- lijke gebouw-bewonende soorten117. Daarvoor worden in elk project of wooneenheid voorzieningen getroffen zoals het op tijd aanbieden of inbouwen van vleermuiskasten of nestkasten voor vogels. Er zijn diverse voorbeelden van natuurinclusief (ver)bouwen. Zo heeft de gemeente Tilburg een plan op laten stellen voor de oude stad Tilburg, waarin maatregelen zijn beschreven die de gebouw- bewonende soorten beschermen in het plangebied bij ruimtelijke ontwikkelingen. De maatregelen zijn gebaseerd op kennis over de verspreiding van de soorten en de ecologische betekenis van hun leefgebied (Boonman et al., 2015). Ook de gemeenten Amsterdam en Den Haag stimuleren natuurinclusief bouwen. Amsterdam heeft in de Agenda Groen 2015-2018 het uitgangspunt van natuurinclusief bouwen opgenomen118. Zo zijn op IJburg daken en gevels vergroend en zijn in woningen voorzieningen ingepast voor vogels en vleermuizen. De huismus is in IJburg inmiddels een algemene soort en ook verschillende soorten vleermuizen vinden er een thuis119.

Ook in Den Haag gaat bij bouwontwikkelingen in de stad de natuur een centralere rol spelen. Na een aangenomen motie van de Partij voor de Dieren gaat de gemeente aan de slag met natuurinclusief bouwen. Er komt onder andere meer groen op en om gebouwen en de leefomstandigheden van huismussen, gierzwaluwen en vleermuizen worden verbeterd120. Ook treedt Den Haag in overleg met woningcorporaties om gerenoveerde en nieuwe woningen standaard te voorzien van maatregelen die soortenbescherming bieden. Waar de gemeente overigens een belangrijke rol voor woningbouw- corporaties ziet, hebben die aangegeven de urgentie niet te zien (Gemeente Den Haag, 2016). De reden waarom woningbouwcorporaties de urgentie niet zien, wordt niet vermeld.

Een ander voorbeeld van natuurinclusief bouwen betreft het landelijke project Stroomversnelling. Opdracht is om 111.000 woningen te renoveren tot energie-neutrale, zogenaamde Nul-op-de-Meter woningen121. Dit gebeurt door het aanleggen van een nieuwe schil rondom bestaande huizen. Het plan was opgesteld zonder betrokkenheid van natuurorganisaties. ‘Een mooi streven tegen klimaat-

verandering, maar potentieel rampzalig voor in huizen nestelende dieren als huismussen, spreeuwen, gierzwaluwen en vleermuizen’, zo concludeerden zij. Deze kritiek vond zijn weerslag: inmiddels wordt binnen Stroomversnelling geëxperimenteerd met compensatiemaatregelen die dit effect van isolatie verminderen of zelfs teniet doen (Farjon et al., 2018). Door in elke woning nieuwe voorzieningen voor deze soorten aan te brengen is de verwachting dat via deze ‘overcompensatie’ de soorten duurzaam behouden kunnen blijven122.

116http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=70262ned&D1=0,5-17,22-

30&D2=0,4,11,52,103,696,l&D3=3-7&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T; geraadpleegd op 14 november 2018

117 www.college van Rijksadviseurs.nl; geraadpleegd op 14 november 2018

118 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/groen/; geraadpleegd op 14 november 2018

119 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/groen/flora-fauna/natuurinclusief/; geraadpleegd op 14

november 2018

120 https://denhaag.partijvoordedieren.nl/standpunten/bouwen-en-wonen; geraadpleegd 14 november 2018

121 https://stroomversnelling.nl/over-stroomversnelling/stroomversnelling/wat-is-stroomversnelling/; geraadpleegd op 14

november 2018

122 https://stroomversnelling.nl/startsein-gedragscode-natuurinclusief-renoveren-gegeven-door-minister-schouten/;

De bouwwereld vraagt om eenvoudig toepasbare maatregelen (Farjon et al., 2018). Dakpannen- producent Monier heeft in samenwerking met Vogelbescherming de zogenaamde vogelvide ontwikkeld, als oplossing voor meer nestgelegenheid voor huismussen in hellende daken van huizen. Inmiddels (situatie 2016) is circa 40 kilometer Vogelvide verwerkt in woningen123 (Vogelbescherming Nederland, 2017). Producent Vivara Pro heeft in samenwerking met Vogelbescherming de gierzwaluw-

inbouwsteen op de markt gebracht124. Doordat de maatvoering de afmeting van een standaard baksteen volgt, is de nestgelegenheid eenvoudig bij nieuwbouw en renovatie in te passen. Ook heeft Vivara Pro recentelijk een groen vogeldak ontwikkeld, opnieuw samen met Vogelbescherming. In 2009 heeft Vogelbescherming in samenwerking met BAM Utiliteitsbouw de Checklist groen bouwen

ontwikkeld. Via de tool kunnen bouwbedrijven, gemeenten en ook particulieren nagaan hoe

vogelvriendelijk hun bouwplannen zijn. De digitale vragenlijst bestaat uit eenvoudige ja/nee-vragen over daken, muren, water of groen. Aan het eind van de vragenlijst stelt de website een advies op maat samen, met links naar bronnen die bij de uitvoering van het bouwproject kunnen helpen, algemene informatie over de vogelsoort die daarmee ruimte wordt geboden en belangrijke

aandachtspunten op het gebied van wetgeving125. Vogelbescherming Nederland heeft op basis van de verstrekte adviezen de indruk dat de tool in een behoefte voorziet.

Het blijkt belangrijk om natuurinclusief bouwen goed te monitoren en de vinger aan de pols te houden of de natuurmaatregelen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Zo bleek in de pilots van Stroom-

versnelling in 2015 dat geen één project de verplichte voorzieningen voor vogels had getroffen126. Wat betreft vleermuizen was de ecologische onderbouwing van effecten en herstelmaatregelen van

onvoldoende kwaliteit127. In het Kennisplatform ‘Natuurinclusief renoveren’ hebben bouwers, soortenorganisaties en overheden de werkwijze voor effectief natuurinclusief bouwen besproken128. Het voorgenomen besluit over De Gedragscode natuurinclusief renoveren, die het project

Stroomversnelling moet mogelijk maken, is in de zomer van 2017 bekend gemaakt. Diverse groene NGO’s hebben een zogenoemde zienswijze ingediend, omdat zij zich zorgen maken over met name de bescherming van vleermuizen Inmiddels hebben Het Netwerk Groene Bureaus en een aantal andere organisaties ook bezwaar aangetekend129.

Met het opnemen van natuurinclusief bouwen als randvoorwaarde in de Bouwagenda lijkt een verdere belangrijke stap te zijn gezet richting het wettelijk verankeren van de uitvoering. In de Bouwagenda staat innovatief en duurzaam bouwen centraal met als doel de afspraken uit het klimaatakkoord van Parijs te halen. Door de energiemaatregelen die voorzien zijn in honderdduizenden woningen te combineren met maatregelen ten gunste van gebouwbewonende soorten, kunnen vogels en vleermuizen op een eenvoudige en goedkope manier meeprofiteren. Als dit plan wordt uitgevoerd, verwacht Vogelbescherming dat een grote slag gemaakt kan worden130.

Als dit goed geregeld kan worden zijn er goede kansen voor gebouwbewonende soorten bij renovatie en aanleg van woningen. Het woningoppervlak in Nederland is van 2006 -2012 met 2,5% gegroeid; het totaaloppervlak bebouwd gebied met 5%. Dat betekent dat er niet alleen potentie is voor gebouw- bewonende soorten, maar ook tal van andere stedelijke soorten, die afhankelijk zijn van stedelijke leefmilieus zoals plantsoenen, groendaken en stadsparken. Natuurinclusief (ver)bouwen en inrichten kan zo bijdragen aan een duurzaam herstel en instandhouding van de stedelijke soorten131.

123 https://www.vogelbescherming.nl/help-mee/steun-ons/fondsen-partners/bedrijven/monier; geraadpleegd op 14

november 2018

124 http://www.vivarapro.nl/IB-GZ-03-Inbouwsteen-Gierzwaluw geraadpleegd 14 november 2018 125 http://degroenestad.nl/vogelbescherming-gaat-voor-groen-bouwen/; geraadpleegd 14 november 2018

126 https://gierzwaluwbescherming.nl/nieuws/verslag-vergadering-natuur-inclusief-renoveren/; geraadpleegd 22 november

2018

127 https://www.zoogdiervereniging.nl/node/1982; geraadpleegd 22 november 2018

128 https://stroomversnelling.nl/gedragscode-natuurinclusief-renoveren-goedgekeurd/; geraadpleegd 14 november 2018 129 https://www.netwerkgroenebureaus.nl/nieuws; geraadpleegd 14 november 2018

130 https://downtoearthmagazine.nl/natuurinclusief-bouwen-huis-in-ecosysteem/; geraadpleegd 14 november 2018 131 http://nextcity.nl/wp-content/uploads/2015/11/bijlage_Nota_natuurinclusief_bouwen_Den-Haag.pdf; geraadpleegd 22

Certificering van bouwmaterialen: hout

Voor duurzaam geproduceerd timmerhout voor bouw- en constructiedoelen is het marktaandeel gegroeid van 5% in 2000 tot 83% in 2015132. Voor duurzaam bosbeheer moet het beheer voldoen aan eisen op sociaal, ecologisch en economisch gebied. Zo schrijft bijvoorbeeld het FSC-keurmerk voor dat de biodiversiteit in het bos zo goed mogelijk in stand moet worden gehouden. Nederland haalt dit hout bijna allemaal uit het buitenland. Van het Nederlandse bos is 46% van het areaal gecertificeerd133.

2.3.2

Banken en groene financiering

GERELATEERDE DOCUMENTEN