• No results found

Het merendeel van de burgers zijn betrokken bij natuur en de betrokkenheid van burgers en bedrijven neemt op onderdelen toe

Gebieden met gebiedslabel voor duurzame buitenruimte

1 Het merendeel van de burgers zijn betrokken bij natuur en de betrokkenheid van burgers en bedrijven neemt op onderdelen toe

De mate van betrokkenheid van burgers bij natuur is redelijk stabiel, maar er is potentie om deze mate van betrokkenheid verder te vergroten.

Uit de draagvlakenquête blijkt dat het merendeel van de bevolking (81%) een bepaalde mate van betrokkenheid bij natuur heeft (De Boer en Langers, 2017). De grootste groep (53%) -de groep ‘matig betrokkenen’- is vooral betrokken als gebruiker. Deze gebruikers bezoeken natuur (stadsparken, platteland en natuurgebieden). De groep ‘redelijk betrokkenen’ is aanzienlijk kleiner (16%). Deze groep is als beschermer van natuur actief. De groep zeer betrokken (12%) mensen zijn actief zowel als gebruiker, beschermer en als beslisser. Ze onderscheiden zich doordat ze op meerdere manieren financiële steun geven aan natuur, participeren in besluitvorming rondom natuur en landschap en veel verschillende activiteiten voor natuur- en landschapsbeheer doen. De omvang van deze groepen is tussen 2013 en 2017 nauwelijks veranderd.

Bijna 60% van de bevolking ondernam in 2017 één of meer activiteiten voor de natuur. Het aantal Nederlanders dat activiteiten voor natuur onderneemt, is in vergelijking met 2013 gelijk gebleven (De Boer en Langers, 2017). De activiteiten die gedaan worden, zijn wel veranderd. Zo is het aantal mensen dat planten en dieren inventariseert en het aantal mensen dat afval opruimt toegenomen, terwijl het aantal mensen dat streekeigen beplanting aan huis aanlegt of nestkastjes ophangt is afgenomen (De Boer en Langers, 2017). Circa 3% van de bevolking was als initiatiefnemer of in de uitvoering betrokken bij een groen burgerinitiatief in 2017 (De Boer en Langers, 2017). Vergeleken met 2013 zijn meer mensen betrokken bij een groen burgerinitiatief.

Het aandeel mensen dat bij natuur is betrokken als beschermer of beslisser is in potentie groot. Het merendeel van de burgers (82%) zegt namelijk betrokken te willen zijn bij natuur(beleid), met name door geïnformeerd te worden en mee te denken met beleidsmakers. Een kwart zou vrijwilligerswerk willen doen voor een natuurorganisatie en meer dan een derde zou met medebewoners buurtgroen of natuur willen verbeteren en onderhouden (De Boer en Langers, 2017). Ook nemen meer inwoners initiatieven in hun buurt, waaronder groene initiatieven op uitnodiging en met ondersteuning van de gemeente (Ede doet, Groene menukaart Arnhem, paragraaf 2.1.5). Verschillende gemeenten stimuleren inwoners en bedrijven tot het nemen van groene initiatieven in de stad.

Maatschappelijke initiatieven vormen niet alleen een potentieel door hun aantallen maar ook door hun ‘mobilisatiekracht’ waarmee ze anderen actief krijgen in het publieke domein (Van Dam, 2016). Lokale burgerinitiatieven kunnen veel burgers mobiliseren en daarmee de betrokkenheid bij de groene leefomgeving vergroten (Mattijssen et al., 2015). Sociale media kunnen bij deze mobilisatiekracht een grote rol spelen, zoals is gebeurd bij de protesten tegen het beheer van grote grazers in de

Oostvaardersplassen.

De betrokkenheid van burgers bij natuurorganisaties is groot

De betrokkenheid van burgers bij natuurorganisaties uitgedrukt in ledenaantallen is met ongeveer 2 miljoen leden groot, maar laat sinds 2008 wel een afname zien. Die afname wordt veroorzaakt door dalende ledenaantallen bij het Wereld Natuur Fonds en Natuurmonumenten; de twee grootste

natuurorganisaties (CBS et al., 2017d). Ten opzichte van 2015, nam het ledenaantal van de Provinciale Landschappen met ruim 2% toe en bleef het ledenaantal van Natuurmonumenten en de Vogelbescherming min of meer gelijk.

Ook andere NGO’s weten groepen burgers te mobiliseren. De Natuur- en Milieufederaties hebben bijvoorbeeld meer dan 1.000 aangesloten lokale organisaties, waarin bij elkaar duizenden vrijwilligers actief zijn. Ook bij de terreinbeheerders en de Landschappen zijn duizenden vrijwilligers actief in onder andere het beheer van natuur en landschap. Sinds de jaren negentig is het aantal vrijwilligers actief in de groene sector toegenomen (De Bakker et al., 2007). Maar ook van meer recentere jaren zijn er cijfers dat het aantal vrijwilligers stijgt. Zo verdubbelde het aantal vrijwilligers bij Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten tussen 2007 en 2017 en nam het aantal vrijwilligers van de natuurwerkdag vanaf de start in 2001 sterk toe tot ca 14.000 in 2014 en is sindsdien stabiel. Het aantal locaties neemt nog steeds toe tot 573 in 2017.

Ook het aantal mensen dat flora en fauna inventariseert neemt toe (De Boer en Langers, 2017). Zo is het aantal vrijwilligers dat waarnemingen doorgeeft bij waarneming.nl is in 10 jaar tijd meer dan verdubbeld tot 17.720 in 2017 en neemt nog steeds toe. Het aantal tellers van de jaarrond tuintelling is sinds de oprichting in 2015 verdubbeld tot ruim 11.000 en het aantal deelnemers aan de

mensen dat afval opruimt stijgt (De Boer en Langers, 2017). Georganiseerde opschoonacties zoals de Landelijke Opschoondag of de Beach Cleanup Tour van Stichting de Noordzee dragen hier mogelijk aan bij. Het aantal vrijwilligers kan wel per jaar en per organisatie sterk variëren.

De betrokkenheid van bedrijven bij natuur lijkt toe te nemen

De betrokkenheid van bedrijven bij natuur lijkt toe te nemen in verschillende sectoren, maar zit nog veelal in de experimenteer- of take-off fase van de transitie naar een natuurinclusieve samenleving (Salverda et al., 2017b). Veelal haken organisaties daarbij aan bij grote en sterke bewegingen in de samenleving die steeds meer druk uitoefenen op de bestaande systemen. Ze sluiten aan bij de veranderende tijdgeest, van onder meer maatschappelijk verantwoord ondernemen en waarin maatschappelijke opgaven als klimaatverandering spelen (Salverda et al., 2017b). Er wordt veel nagedacht over natuurinclusief bouwen, natuurinclusief ondernemen en natuurinclusieve landbouw door verschillende partijen zoals overheden, bedrijven en onderzoeksinstellingen.

Toch zijn er ook veel cijfers van verschillende bronnen die erop wijzen dat het aantal betrokken bedrijven en de betrokkenheid van deze bedrijven daadwerkelijk groter wordt. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een toename aan investeringen voor natuur en landschap, een toename van bedrijven die deelnemen aan Green Deals binnen het thema biodiversiteit, het aantal bedrijven dat meedoet aan nieuwe initiatieven voor het behoud van bijen en het aantal bedrijven en producten met een keurmerk waarin rekening wordt gehouden met natuur en/of biodiversiteit. Een voorbeeld daarvan is de

Nederlandse Golffederatie met het programma ‘Çommitted to the green’ voor natuurvriendelijke golfterreinen. In 2010 waren er circa twintig golfbanen in Nederland actief met dit programma (Slooten, 2013) en inmiddels is circa 30% van de golfterreinen GEO-gecertificeerd. Daarnaast zijn er bijna 700 recreatiebedrijven met een ‘green key’- label. Ook de hoeveelheid gecertificeerde soja in diervoer en gecertificeerd hout in de timmerindustrie is sterk gestegen. Het merendeel van de melkveehouders (82%) zegt dat ze in hun bedrijfsvoering rekening houdt met boerenlandvogels (enquête Duurzame zuivelketen, paragraaf 4.3).

Of de betrokkenheid van bedrijven zich ook vertaalt naar het ondernemen van activiteiten voor natuur of natuurinclusief ondernemen is afhankelijk van allerlei andere factoren die worden beïnvloed door de markt, andere bedrijven in de keten en de invloed van aandeelhouders, met name of zij zijn gericht op korte termijn winsten dan wel op duurzame investeringen278.

Samenwerking en institutionalisering bevorderen de duurzaamheid van maatschappelijke initiatieven Burgerinitiatieven ter bescherming of behoud van natuur bestaan al heel lang. Een van de bekendste initiatieven is de oprichting van Natuurmonumenten in 1905. Jac. P. Thijsse en E. Heimans richtten de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten op om te voorkomen dat de gemeente Amsterdam het Naardermeer zou dempen met stedelijk afval.

Veel burgerinitiatieven zijn dynamisch: ze komen op, verdwijnen na verloop van tijd weer, en veranderen met de tijd, net als de burgers die erbij betrokken zijn. Dit leidt zowel bij de trekkers van de initiatieven als bij beleidsmakers soms tot zorgen rondom de continuïteit. Op de lange termijn maken burgers zich vooral zorgen over capaciteit en financiën. Onderzoek laat zien dat groene burgerinitiatieven creatief zijn in het werven van fondsen en vaak meer inkomstenbronnen hebben, maar subsidie is en blijft in veel gevallen belangrijk. Door professionalisering en institutionalisering neemt de bereikbaarheid van middelen en daarmee de continuïteit toe. Natuurmonumenten bestaat bijvoorbeeld al meer dan honderd jaar en beheert inmiddels meer dan 100.000 ha natuur.

Ook samenwerking in combinatie met institutionalisering bevordert de duurzaamheid van

maatschappelijke initiatieven. Lokale vrijwilligersgroepen die zich aansluiten bij een koepelorganisatie (zoals IVN, KNNV, milieufederatie, Landschapsbeheer Nederland) krijgen daarmee toegang tot

middelen en de ondersteuning van deze organisaties. Burgers zoeken vaak de samenwerking met andere maatschappelijke actoren zoals overheden (meestal gemeenten), TBO’s, NGO’s en bedrijven. De rol van gemeenten is vaak belangrijk vanwege formele procedures en grondeigenaarschap. Daarbij

278 https://www.nrc.nl/nieuws/2017/02/27/duurzame-beleggers-bezorgd-over-nieuwe-strategie-unilever-6996482-a154782

https://www.duurzaambedrijfsleven.nl/future-finance/25033/expertpanel-ii-kunnen-aandeelhouders-duurzaamheid- stimuleren; geraadpleegd op 19 september 2018.

is er niet zelden een afhankelijkheidsrelatie van burgers naar overheden. Ook is overheidssubsidie voor veel initiatieven een belangrijke bron van inkomsten.

Samenwerking tussen actoren van maatschappelijke initiatieven en overheden kan variëren in vorm, van actoren die participeren in de (uitvoering) van overheidsbeleid, tot de overheid die participeert in de activiteiten van een initiatief. In de praktijk is er niet altijd een duidelijke grens tussen de

activiteiten en verantwoordelijkheden van de diverse actoren. Er zijn veel vormen van samenwerking (ook wel co-governance, burgerparticipatie, co-creatie of overheidsparticipatie genoemd) waarin overheden, bedrijven, NGO’s en burgers samenwerken in de publieke ruimte. De Green Deals zijn hiervan een voorbeeld op (overwegend) nationale schaal, maar ook zien we allerlei vormen van samenwerking op lokale schaal. Dat samenspel is een uitdaging en gaat niet altijd vanzelf (Buijs et al., 2016; De Groot et al., 2012a,b). Door bijdragen in geld, expertise en assistentie bij onder andere regelgeving kunnen overheden bijdragen aan duurzaamheid en succes van burgerinitiatieven en daarmee aan de realisatie van beleidsdoelen.

Draagvlak en bewustwording van het belang van natuur(behoud) neemt toe

Het maatschappelijk besef van het belang van natuurbehoud door de jaren heen is substantieel. Ruim twee derde van de Nederlanders vindt ‘al die aandacht voor natuur’ niet overdreven (De Boer en Langers, 2017). De afname van het aandeel burgers dat natuur belangrijk vindt, is gestopt en stijgt weer. Dit blijkt onder meer uit een groter aandeel van de Nederlanders dat het belangrijk vindt dat er veel aandacht is voor natuur (van 66% in 2013 naar 71% in 2017) en uit het percentage Nederlanders dat niet vindt dat we ons te veel zorgen maken over de toekomst van natuur in Nederland: in 2001 ging het om 56%, in 2006 daalde dit naar 48% om in 2017 te groeien naar 60% (De Boer en Langers, 2017).

Er zijn veel organisaties actief op het gebied van natuureducatie (paragraaf 2.2.9). Zo is de Boomfeestdag een samenwerkingsverband van 400 gemeenten en 14 natuur(educatie)organisaties waaronder Staatsbosbeheer, de initiator van de Boomfeestdag. Het aantal kinderen dat deze dag viert, is gegroeid van 1.600 in 1957 tot jaarlijks meer dan 115.000 kinderen279. Ook het aantal klassen en kinderen dat participeert in het NatuurWijs-programma is gegroeid van minder dan 50 klassen in 2012 tot meer dan 350 in 2016 en van minder dan 100 kinderen tot meer dan 9000 in 2016. Met de activiteiten van het IVN, zoals Tiny Forests en groene schoolpleinen, worden jaarlijks 360.000 mensen bereikt, waaronder 121.000 kinderen. De invloed van natuureducatie op bewust- wording is bij enkele van deze initiatieven onderzocht. Uit een enquête onder oud-deelnemers van ‘School in bos’ bijvoorbeeld bleek dat zij vonden dat hun gevoel van verbondenheid met en gevoel van verantwoordelijkheid voor natuur en milieu door educatieactiviteiten werd vergroot.

GERELATEERDE DOCUMENTEN