• No results found

Dit is het eerste onderzoek dat heeft plaatsgevonden naar het voorkomen van straattaal in de Nederlandse (jeugd)literatuur. Het is nadrukkelijk dan ook een verkennend onderzoek waarbij een inventarisatie is gemaakt van Nederlandse boeken waarin straattaal zit verwerkt.

In dit onderzoek is gekeken naar de receptie van straattaal in boeken door de literaire kritiek. Aan de hand van een inhoudsanalyse zijn 153 recensies geanalyseerd. Hoewel de recensies zo objectief mogelijk zijn geanalyseerd, betreft het wel een interpretatie van mij als onderzoeker. Ik ben mij hiervan bewust en daarom ben ik ook zo transparant mogelijk te werk gegaan. Alle recensiegegevens en citaten zijn terug te vinden in de bijlage. Ook is duidelijk te zien hoe ik de onderzoeksdata heb gecategoriseerd en geïnterpreteerd.

Een interessante kwestie voor vervolgonderzoek is hoe andere actoren binnen het literaire veld reageren op het voorkomen van straattaal in de literatuur. Zo kan bijvoorbeeld de beweegredenen van uitgeverijen om ‘straatliteratuur’ uit te geven worden onderzocht, of men kan receptieonderzoek verrichten naar het lezerspubliek van boeken waarin straattaal zit verwerkt. Over het algemeen zijn mensen die literatuur lezen geen straattaalsprekers,

maar hoger opgeleide volwassenen, en dan voornamelijk vrouwen. 125

Echter, gaat deze groep wel over tot de aanschaf van een boek waarin straattaal zit verwerkt? Of proberen uitgeverijen zo een nieuwe groep lezers aan te boren?

Wat ook zeker interessant is om te onderzoeken, is hoe in het onderwijs wordt gereageerd op boeken waarin straattaal zit verwerkt. Uit dit onderzoek blijkt dat straattaal ook voorkomt in jeugdliteratuur. Dit genre is bij uitstek geschikt om straattaal in te

verwerken, gezien het feit dat straattaal een jongerentaal is en omdat voor jongeren

straattaal een cool imago heeft.126 Zullen boeken met straattaal daarom ook graag door

scholieren gelezen worden? En hoe is de attitude van docenten Nederlands ten opzichte van het verwerken van straattaal in literatuur? Een klacht die veel gehoord wordt vanuit

onderwijsland is dat het met de Nederlandse taal van de scholieren slecht is gesteld, in tegenspraak met de resultaten uit het onderzoek van Appel.

125

Stella Linn, “Het vertalen van straattaal,” 12.

126

Jacomine Nortier, “Tezz, wat is dat? Ik vind echt niet leuk ofzo! Murks en straattaal,” Levende Talen

Er is nog genoeg onderzoek te verrichten wat betreft de relatie tussen literatuur en

straattaal. In disciplines als de taalkunde en de sociolinguïstiek is al veel onderzoek naar het verschijnsel straattaal gedaan. Daarentegen is onderzoek naar de opkomst van straattaal in de Nederlandse (jeugd- en adolescenten) literatuur nog een braakliggend terrein. Deze scriptie heeft getracht hierin een eerste aanzet te geven tot verandering in deze situatie.

Literatuur

Primaire literatuur

Akyol, Özcan. Eus. Amsterdam: Prometheus, 2012.

Anbeek, Ton. Vast. Amsterdam: Podium, 2009.

Bouzamour, Mano. De belofte van Pisa. Amsterdam: Prometheus, 2013.

Bahara, Hassan. Een verhaal uit de stad Damsko. Amsterdam: Van Gennep, 2006.

Boudou, Khalid. Pizzamaffia. Amsterdam: Moon, 2007.

Boudou, Khalid. Alles of niets. Amsterdam: Moon, 2010.

Boudou, Khalid. Iedereen krijgt klappen. Amsterdam: Moon, 2013.

Dhooghe, Bavo. Skater in de mist. Sint-Niklaas: Abimo uitgeverij, 2010.

Dorrestein, Renate. Echt sexy. Amsterdam: Contact, 2007.

Dumon Tak, Bibi. Latino King. Amsterdam: Querido, 2010.

Lanen, Pepijn. Sjeumig. Amsterdam: Anthos, 2013.

Linden, Rob van der. De handelingen van Thomas. Amsterdam: Querido, 2010.

Post, Vrank. Bad boys for life. Antwerpen: Manteau, 2008.

Sahar, Hans. De gebroeders Boetkaboet. Utrecht: De Arbeiderspers, 2008.

Smit, Barry. Om het nu. Amsterdam: Atlas Contact, 2013.

Stapele, Saul van. Witte panters. Amsterdam: Lebowsky, 2012.

Secundaire literatuur

Appel, René. “Straattaal. De mengtaal van jongeren in Amsterdam.” Toegepaste taalwetenschap in artikelen, februari 1999, 39-56.

Bourdieu, Pierre. De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire veld. Amsterdam, Van Gennep, 1994.

Braak, Jolanda van den. "Het verschijnsel straattaal: een verkenning." Respons 5 Mededelingen van het Meertens Instituut, juli 2002, 13-19.

Braak, Jolanda van den. “Met andere woorden: straattaal in Amsterdam.” In Amsterdams. Taal in Stad en Land. Geredigeerd door J.B. Berns. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2001.

Cornips, Leonie. 2002. "Autochtone en allochtone jongeren: jongerentaal". Respons 5 Mededelingen van het Meertens Instituut, juli 2002, 20-27.

Cornips, Leonie. “Straattaal: Sociale betekenis en morfo-syntactische verschijnselen.” In Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal. Geredigeerd door Johan de Caluwe, Georges de Schutter, Magda Devos, Jacques van Keymeulen. Gent: Academia Press, 2004.

Cornips, Leonie. “Het Surinaams-Nederlands in Nederland.” In Wereldnederlands. Oude en jonge variëteiten van het Nederlands. Geredigeerd door Nicoline van der Sijs. Den Haag: SDU, 2005.

Cornips, Leonie en de Rooij, Vincent. “’Kijk, Levi's is een goeie merk: maar toch hadden ze 'm gedist van je schoenen doen 'm niet'. Jongerentaal heeft de toekomst.” In Waar gaat het Nederlands naar toe? Panorama van een taal. Geredigeerd door Jan Stroop. Amsterdam: Prometheus, 2003.

Cornips, Leonie en de Rooij, Vincent. “Gefascineerd door Jongerentaal.” Neerlandia, februari 2010.

Cornips, Leonie, De Rooij, Vincent en Reizevoort, Birgit. “Straattaal: processen van

naamgeving en stereotypering.” Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen 5, februari 2006, 123-136.

Glas, Frank de. “Methoden in het uitgeverij-onderzoek: stand van zaken en een bericht uit de onderzoekspraktijk,” in Cahiers voor literatuurwetenschap, red. K. Humbeeck en K. Absillis. Gent: Academia Press, 2012.

Hoppenbrouwers, Cor. Jongerentaal. De tipparade van de omgangstaal. Hoogezand: Uitgeverij Stubeg, 1991.

Jensen, Stine. “Komt een negerin bij de dokter.” NRC Handelsblad, 05 mei 2009, Boeken.

Kuiken, Folkert. “De meertalige stad.” UvA,

http://cf.hum.uva.nl/dsp/nederlandsetaalkunde/NTKonderzoek-kuiken.pdf (geraadpleegd op

10 april 2013.)

Kuitenbrouwer, Jan. Turbotaal. Amsterdam, Aramith Uitgevers, 1987.

Linn, Stella. “Het vertalen van straattaal.”

Literom, http://literom.knipselkranten.nl/IndexJs? (geraadpleegd op 10-04-2014).

Moser, Nelleke. De strijd voor rhetorica: poëtica en positie van rederijkers in Vlaanderen, Brabant, Zeeland en Holland tussen 1450 en 1620. Proefschrift VU. Amsterdam: University Press, 2001.

Nortier, Jacomine. “Murks en straattaal. Vriendschap en taalgebruik onder jongeren.” Amsterdam: Prometheus, 2001.

Nortier, Jacomine. “’Tezz, wat is dat? Ik vind het echt niet leuk ofzo!‘ Murks en straattaal.” In Levende Talen Tijdschrift, januari 2002.

Nortier, Jacomine, Conradie, Femke en Dibbits, Hester. “De gasten die het Nederlands veranderen. 2. Leuk,” in Cultuur en migratie in Nederland. Veranderingens van het

alledaagse 1950-2000. Geredigeerd door Isabel Hoving, Hester Dibbits en Marlou Schover. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2005.

Orwell, George. 1984. New York: Chelsea House Publishers, 2006.

Rees, Kees van: “Consensusvorming in de literatuurkritiek,” in De regels van de smaak. Geredigeerd door Robert Anker en Hugo Verhaasdonk. Amsterdam: Podium, 1985, 59-85.

Siegers, Laura. “Straattaal: ‘Praat gewoon hoe je bent’. Een empirisch onderzoek naar

straattaal en sociale identiteit.” UvA, http://dare.uva.nl/document/214400 (geraadpleegd op

10-04-2014).

Stevens, Herman. “Waarom willen mensen boeken bespreken?”, NRC Handelsblad, 12 juni 2007, boeken.

Unen, Kees van. “Vrij schrijven.” Het Parool, 14 november 2013, boeken.

Vermeij, Lotte. "De sociale betekenis van straattaal. Interetnisch taalgebruik onder scholeren in Nederland" in Pedagogiek, maart 2002, 260-273.

Bijlagen

De bronnen waarbij geen hyperlink is weergegeven zijn verkregen via

http://literom.knipselkranten.nl/IndexJs?. Wat betreft de gemarkeerde gebieden: de kleur

groen geeft aan dat het een citaat betreft waarin het begrip ‘straattaal’ letterlijk wordt genoemd. Het woord ‘straattaal’ is dikgedrukt. De onderstreepte woorden/zinnen zijn een toelichting op het begrip aan de hand van een omschrijving of voorbeeld(en).

De geel gemarkeerde gebieden geven aan dat het citaten betreft waarin het begrip

‘straattaal’ niet letterlijk wordt genoemd maar wel is omschreven in andere bewoordingen of één of meer aspecten en/of kenmerken van straattaal zijn beschreven. Die woorden/zinnen waarin die omschrijving is te vinden, zij onderstreept.

De titels die zijn onderstreept betreffen de boeken waarin volgens de sociolinguïstische definitie geen straattaal in zit verwerkt, maar waar (sommige) recensenten wel straattaal in hebben herkend.

De nummers voor de gemarkeerde citaten zijn ook gekleurd. De kleur groen geeft aan dat de straattaal in de roman positief wordt gewaardeerd. De kleur rood geeft aan dat de straattaal in de roman negatief wordt gewaardeerd. De kleur blauw geeft aan dat de straattaal in de roman neutraal wordt gewaardeerd.

Akyol, Özcan. Eus. Amsterdam: Prometheus, 2012.

Totaal: 12 (4) - 4 van de 12: 33,3%

3 x groen - 3 van de 12: 25 %

1 x geel - 1 van de 12: 8,3 %

1. Bron: Metro

Publicatiedatum: 31-10-2012 Recensent: Patrick Pouw Recensietitel: Schoffie schrijft

“Zijn uitgeverij moest al vóór zijn rauwe, maar fraai gestileerde debuutroman verscheen een tweede druk bij bestellen.”

2. Bron: Het Parool

Publicatiedatum: 07-11-2012 Recensent: Karin Overmars Recensietitel: Schizofreen kinderboek dat angst aanjaagt

“Met het gebruik van moeilijke woorden, dus, maar ook met dat van makkelijke woorden. De zinnen sporen niet.”

“Labiel proza, dat is misschien de beste omschrijving van wat Akyol maakt. De taal zwenkt alle kanten uit, van oubollig naar lomp, en van onbeholpen naar gekunsteld:”

3. Bron: NRC Handelsblad Publicatiedatum: 09-11-2012 Recensent: Thomas de Veen

“Eus is het chronologische, ongepolijste relaas van zijn leven als Turk tegen wil en dank. Het is een 'schelmenroman' in de simpelste betekenis van het woord: het leest als een aaneenrijging van stoere

Recensietitel: Moppen en stoere verhalen

verhalen en mannenmoppen.”

“Een meisje heet trouwens steevast een 'wijf', in Akyols

testosterontaal. Eus is een proleet die op alles scheldt en over alles kankert, en dat zullen we weten.”

“Eus had een bittere, zelfkritische zedenschets kunnen zijn, maar blijft

hangen in schelmenstreken en kroegpraat zonder climaxen.” “Dat Akyol, die vertelde dat hij in de gevangenis kennismaakte met literatuur, geïnspireerd is door Baantjer én Céline, zie je af aan zijn barse idioom: een eigenaardige cocktail van spierballen- en straattaal (sjikker = dronken), archaïsche boekentaal en cliché-uitdrukkingen:” “Verhaal noch stijl nodigen uit iets bij het vertelde te voelen of een nieuw inzicht eruit op te doen. Özcan Akyol past vooral in het straatje van Jan Cremer en Maria Mosterd: schrijvers die het meer van hun charisma en sexy onderwerp moeten hebben dan van literaire kwaliteit.”

4. Bron: de Volkskrant

Publicatiedatum: 10-11-2012 Recensent: Daniëlle Serdijn Recensietitel: Eus

“Niet mooi. Ook niet heel goed geschreven. Wel interessant.” “Dan over stijl. Akyol goot het relaas van zijn alter ego in een agressieve schrijftrant: 'Tyfus. Dat wijf was echt van het padje.' Maar vaker nog dan de vloek lezen we vaste uitdrukkingen en oubollige zegswijzen. Wat te denken van een boef die het meermaals heeft over 'bombarie'? Over 'hand- en spandiensten' als hij seks bedoelt? Die politieagenten 'dienders' noemt, waardoor het is alsof Pietje Bell het woord voert. Die Deventer consequent aanduidt met 'Koekstad', en het verder heeft over de 'Keistad' als het om Amersfoort gaat. In romans wordt iedere schurk zo een koddige vaderlandslievende schavuit. Een enkele keer levert Akyols zegswijzen stapelende stijl een walmend zinnetje op. Is Eus' erectie verdwenen dan staat er: 'Intussen was de lucht in m'n broek gelukkig geklaard.'”

“Jammer alleen dat Eus zo armoedig is geschreven.” 5. Bron: Vrij Nederland

Publicatiedatum: 24-11-2012 Recensent: Jeroen Vullings Recensietitel: Kut is goed

“Dan de stijl, of liever: het gebrek aan stijl. 'Kut' is het sleutelwoord, Eus begrijpt er geen kut van, kut zeg. Dat kut is goed, want in

charachter. Vanuit die beleving, in dat register praat een onopgeleid

straatboefje, dat draagt bij aan de waarachtigheid bij dit realisme. Maar Eus is in de verleden tijd verteld, een terugblik dus, en de schrijver heeft een ruimer vocabulaire. En daar gaat het grondig mis. Vermoedelijk dacht Akyol dat zijn roman-van-de-straat meer literair gewicht zou krijgen door het gebruik van opvallende woorden. Het wemelt van de archaïsmen ('schreiend'), van Bargoens ('peiger'), volkse uitdrukkingen van een paar decennia terug ('pipo'), academische kennis: 'Plotsklaps beëindigde ze de relatie. Met een drogreden.'”

“Die soorten woordgebruik kleven niet verschillende personages aan, opdat Akyol ze van een hen typerend register kan voorzien. Nee, die taalratjetoe komt uit de mond van de verteller. Al die verschillende registers door elkaar in één stem levert een kakofonie op die de waarachtigheid ondermijnt van wat hij vertelt. Het zijn hobbels in het verhaal, want zo'n personage dat in een en dezelfde alinea de woorden van een badinerende kwaliteitskrantpolemist, straattaal, weinig courante woordenboekvondsten en studentikoze

uitdrukkingen gebruikt, bezie je als lezer ineens afstandelijk.” 6. Bron: Knack

Publicatiedatum: 05-12-2012 Recensent: Marnix Verplancke Recensietitel: Eus

Geen

7. Bron:

http://www.basvanderveen.nl/ba scinaties/recensie-eus

“Dat zie je hier opnieuw: een rijk en origineel vocabulaire, een mengelmoes van oude en nieuwe woorden. Van redelijk beschaafd, tot ontzettend straat. Zonder gekunsteld te worden. Het resultaat is

Publicatiedatum: 06-11-2012 Recensent: Bas van Veen Recensietitel: Eus: een mooi debuut vol begraven rijkdom

fris. Een resultaat dat bovendien niet gespeend is van symboliek en diepgang, ook waar we haar misschien liever niet willen zien of verwachten.”

8. Bron:

http://www.frontaalnaakt.nl/arc hives/eus.html

Publicatiedatum: 30-10-2012 Recensent: Peter Breedveld Recensietitel: Eus

“Akyol kan boeiend vertellen, hij heeft een mooie, vriesdroge schrijfstijl en een wetenschappelijk oog voor het lullige detail. Daarnaast is hij een meester van de anticlimax en van de schlemielige humor.”

“Zijn stijl doet sterk denken aan Nescio, Jan Cremer en Céline. Hij goochelt niet met vertelperspectieven en plotwendingen. Hij zorgt ervoor dat zijn personages goed uit de verf komen, dat de mensen en situaties in zijn boek echt zijn.”

9. Bron:

http://www.ontmoetdeschrijver. nl/?type=recensies&schrijver=Oz can+Akyol

Publicatiedatum: -

Recensent: Ardjan Noorland Recensietitel: 'Eus' (2012) door Ozcan Akyol

“Het boek is doorspekt met zwarte humor en het tempo ligt hoog. De woordkeuze past bij het milieu dat wordt geschetst en doet soms denken aan de rauwheid waarmee Charles Bukowski het leven van de rand van de samenleving neerzette in 'Post Office'. Qua Nederlandse boeken is er enige gelijkenis met 'Vrouwen en ik eerst' van Daniel Dee. 'Eus' kent geen bijzondere compositie, maar is een lekkere rechttoe rechtaan vertelling. Deze boeiende schelmenroman maakt de hoog opgelopen verwachtingen meer dan waar.”

10. Bron:

http://literairverslag.wordpress.c om/2012/11/22/recensie-eus-van-ozcan-akyol/

Publicatiedatum: 22-11-2012 Recensent: Joep Harmsen Recensietitel: Recensie: Eus van Özcan Akyol

“De stijl van Özcan Akyol kenmerkt zich door korte zinnen, doorspekt met straattaal en Bargoens, maar het meest opvallende zijn de archaïsche woorden die hij veelvuldig gebruikt. Er wordt naar huis “getoogd”, “gestoempt” en “getuft”, zijn vader neemt “starnakel” zijn bankafschriften door, de buren “vermeiden” zich aan hun

verhuismethode en is Eus’ beste vriend “voorlijk”. Dit zorgt voor een afstand tussen de ‘vertellende-ik’ en de ‘belevende-ik’, want het straatschoffie kent deze woorden niet, terwijl de neerlandicus (Akyol heeft Nederlands gestudeerd) deze woorden wel tot zijn beschikking heeft.”

“Het is niet alleen een roman met een hoog testosterongehalte, maar een in verfrissende stijl geschreven boek, met een

maatschappijkritische ondertoon.” 11. Bron: http://www.8weekly.nl/artikel/1 0383/ozcan-akyol-eus-euske-de-rat.html Publicatiedatum: 02-12-2012 Recensent: André van Dijk Recensietitel: Euske de rat

“Het vocabulaire van Eus bestaat verder uit veel creatief

samengestelde synoniemen voor dezelfde kwalificaties (bruinwerker, zaadjager, longlijer, hangbek, kneuzenkop, befteckel) maar ook, en dat heeft de bajesliteratuur hem bijgebracht, uit een reeks oubollige woorden die deze rauwe geschiedenis tot een haast lachwekkend geheel maken. Een van iedere moraal verstoken crimineel die zich bedient van woorden als 'vermeiden' en 'bombarie' en 'falderappes' en Deventer steevast 'Koekstad' blijft noemen, hoe afschrikwekkend is dat?

Het relaas van Eus/Özcan is een met bravoure en spierballen geschreven schelmenroman waarin nog geen enkele literaire belofte zichtbaar is. “

12. Bron:

http://www.leesfanaten.nl/roma ns/1530-oezcan-akyol-eus Publicatiedatum: 09-05-2013 Recensent: Ingrid Goossens Recensietitel: Özcan Akyol - Eus

“'Eus' blijft vaak plat, zowel in taalgebruik als in plot.”

“Zijn rauwe manier van schrijven zorgt er op sommige momenten voor dat hij de lezer buitensluit en stereotypen over bevolkingsgroepen bevestigt.”

Anbeek, Ton. Vast. Amsterdam: Podium, 2009.

Totaal: 10 (7) - 7 van de 10: 70%

3 x groen - 3 van de 10: 30%

4 x geel - 4 van de 10: 40%

1. Bron: Vrij Nederland

Publicatiedatum: 17-10-2009 Recensent: Frank van Dijl

Recensietitel: Gewoon, eerst even chillen Joop de Dope

“Ton Anbeek en de straat.

Ooit vroeg Ton Anbeek om meer 'straatrumoer' in de literatuur. Nu publiceert hij 'Vast': traditioneel engagement over jeugd-tbs'ers.” “In Vast schildert hij een aantal tot jeugd-tbs veroordeelden jongeren, die in een gesloten inrichting zitten. Het betreft onder andere jongens van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst van rond de achttien jaar. Zij worden getypeerd als 'Joop de Dope', 'De voetbalvechter', 'De Kaapverdiaan', 'De Suri', 'De pedo', of zij worden getypeerd aan de hand van hun taalgebruik, zoals Stanley, die zich bij voorkeur van het stopwoord 'gewoon' bedient. Alle jongens, die wij vooral uit hun onderlinge gesprekken leren kennen, gebruiken straattaal, zoals: 'Eerst even chillen'. En het merendeel spreekt kreupel Nederlands. Alleen het taalgebruik van de

hoofdpersoon, Ron, is feilloos. Die heeft dan ook een paar jaar havo achter de rug en leest Stephen King.”

“Het boek is ook zeer toegankelijk voor een groot publiek, mede door de conventionele middelen waarvan hij zich bedient. Anbeek typeert sociale groeperingen door hun taalgebruik, zet personages als typen neer en maakt zijn kritische intentie via de personages kenbaar.”

2. Bron: Nederlands Dagblad Publicatiedatum: 16-10-2009 Recensent: Rien van den Berg Recensietitel: Ouderschuld en hulpfalen

“Ton Anbeek (1944) was jarenlang hoogleraar Nederlandse taal- en letterkunde aan de eerbiedwaardige universiteit van Leiden. Hij schreef - in eerste instantie voor universitair studenten - in 1990 een Geschiedenis van de Nederlandse literatuur. In de marge van dat boek vertelde hij wat hij vooral miste in de recente

Nederlandse literatuur van de jaren tachtig: straatrumoer. Was hij een profeet of had hij als eerste in de gaten wat er al aan het gebeuren was? Spoedig daarop verschenen romans vol straatrumoer, Gimmick van Joost Zwagerman als eerste onder zijnsgelijken. Sterker: de Nederlandse literatuur heeft meer straatrumoer gekregen dan in elk geval sommige lezers lief is.” 3. Bron: de Volkskrant

Publicatiedatum: 25-09-2009 Recensent: Daniëlle Serdijn Recensietitel: SeeBuyFly in de bajes

“Ook is er een groepje Marokkanen, aangevoerd door Hamid. Ze zoemen, Izzgoed, of gebruiken juist harde g-klanken.

Ook de andere personages verrijken het literaire Nederlands met woorden als 'nakken' en 'pacha slaan' en 'fok' wat geen bril is, noch onderdeel van een boot, maar een rekbaar woord dat alles

boosaardige kracht geeft. 'Fok op man!' met je 'fokking bullshit.' Woorden als stotende ellebogen, woorden als een overval terwijl je staat te pinnen.

Ronnie is bevriend met Joop, Joop de Dope zoals zijn bijnaam luidt. Joop is een jongen die zelfs in de gevangenis zijn 'eigen apotheek' weet te beheren en dus ofwel stoned is, ofwel op en neer stuitert. Steeds wil Joop over films praten, in zijn onnavolgbare dope-speak.”

4. Bron: Trouw

Publicatiedatum: 03-10-2009 Recensent: Bas Belleman Recensietitel: ‘Jij moet mij niet fokken, man!’

“'Jij moet mij niet fokken, man, dan ga ik pissen op jouw kankerkop', roept de ene jeugdige tbs'er tegen de andere. Zo schelden en tieren ze in 'Vast' van Ton Anbeek (1944), die na een pauze van zeventien jaar een nieuwe roman heeft geschreven.” “Die truc is ook wel nodig, want van literaire brille moet Anbeek het niet hebben.”

“Terwijl hij hierover vertelt, vervalt Anbeek geregeld in een soort gemankeerde jeugdtaal. Dan praat Ronnie over 'resolisatie of hoe dat heet' en de psycholoog noemt hij de 'spieg'. Masturberen heet