• No results found

4 Vondsten .1 Inleiding

4.3.3 Methoden en technieken

Voor de determina tie van menselijk skeletma teriaal worden methoden en technieken gebrui kt om het geslacht, de leefti jd bi j overli jden en de li chaamslengte te bepalen en om een ui tspraak te doen over de s taat van het gebi t van het overleden indi vidu. Daarnaast wordt het hele skelet bekeken voor de consta tering op botveranderingen die kunnen duiden op ziektevers chi jnselen.

De meest gangba re methoden en technieken voor de determina tie va n menselijk skeletma teriaal zi jn gecombineerd tot een s tandaa rdmethode. Deze s tandaa rdmethode wordt ook wel ‘Ba rge’s Antropologi ca ’ of het ‘groene boekje’ genoemd.89 Naast de s tandaa rd methoden en technieken voor de determina tie van menselijk skeletmateriaal zi jn er enkele andere methoden en technieken ter bes chikking, maa r van vele is de betrouwbaa rheid nog onder discussie. Voor di t onderzoek is gebruik gemaakt van Ba rge’s Antropologi ca en enkele aanvullende methoden (zie hieronder) om de leeftijd bi j overlijden en het geslacht te kunnen bepalen indien er te weini g ma teriaal bes chikbaar is voor een determina tie aan de hand van de standaard methode.

Conservering

89

62

De mate va n conserveri ng heeft een grote invloed op de determina tiemogelijkheden. In de meest guns tige oms tandigheden is het skelet volledig, zi jn de indi viduele botten niet gefragmenteerd en is de cortex (de wa nd van het bot) onbes chadigd. In het slechts te geval is het botma teriaal zo ver vergaan da t er slechts een lijksilhouet over is .

De conservering van het ma teriaal is bij determina tie in vier ca tegorieën opgedeeld:

- Goed: de cortex van het bot is onbes chadi gd en het ma teriaal is niet of amper gefragmenteerd - Gemiddeld: De cortex ontbreekt gedeel telijk en het ma teriaal is gefra gmenteerd

- Ma tig: De cortex ontbreek gedeel telijk of geheel , het ma teriaal is s terk gefra gmenteerd en de broze delen va n het s kelet zijn deels of volledi g vergaan.

- Slecht: het ma teriaal is compleet vergaan en/of verpul verd. Er is geen determina tie meer mogelijk. Om een beeld te kri jgen van de compleetheid va n het ma teriaal, wordt er per indi vidu een inventa ris bi jgehouden van welke li chaamsdelen er aanwezi g en a fwezig zijn. Per indi vidu worden de aanwezige li chaamsdelen gema rkeerd i n een basis a fbeelding va n het skelet.90 De aanwezi ge delen worden zwa rt gema rkeerd en de aanwezige maar zeer sterk gefragmenteerde delen worden grijs gema rkeerd. Wanneer het niet zeker is of het van het linker of rechter deel van het li chaam komt, is het geel gema rkeerd. De afwezige delen bli jven wit. Binnen di t onderzoek werden enkel de indi viduen a fkoms tig ui t inhuma tiegra ven (Indi vi duen 1-3) gedocumenteerd aan de hand van een skeletformulier.

Geslacht

Het geslacht wordt normaliter bepaald aan de hand van 10 kenmerken aan het bekken, 4 kenmerken aan de onderkaak en 11 kenmerken aan de schedel . Elk kenmerk kri jgt een posi tieve (mannelijke) of nega tieve (vrouweli jke) score, welke per li chaamsonderdeel worden berekend (sommi ge kenmerken wegen zwaarder dan andere) tot één ui tkoms t. Aan de hand va n de uitkomst wordt het geslacht vas tgesteld. Het bekken is in di t geval de doorwegende fa ctor, maa r is binnen deze collectie niet meer aanwezig. Zodoende wordt er enkel aan de hand va n de s chedel- en onderkaakkenmerken het geslacht bepaald.

Bi j de geslachtsdetermina tie in di t onderzoek worden de ui tkoms ten tussen de -0,5 en de 0,5 als onbetrouwbaar bes chouwd en zal worden aangeduid met een vraa gteken.

Wa nneer ook de schedel of onderkaak niet aanwezi g is kan er gekeken worden naa r de robuus theid van het li chaam om te be palen of het om een manneli jk of een vrouweli jk indi vi du gaa t. Omda t di t een relatieve methode is zal de geslachtsbepaling op basis va n de robuustheid van het lichaam eveneens met een vraa gteken worden aangeduid om aan te geven dat de geslachtsbepaling waa rs chi jnlijk, maa r niet zeker is . Bi j onvol wassen indi viduen is het niet mogeli jk om het geslacht vas t te stellen. De geslachtskenmerken ontwikkelen zi ch gedurende de ontwikkeling van het li chaam. Pas als het li chaam volgroeid is , is het mogelijk om het gesla cht te bepalen. Onvolwassen indi vi duen lijken daa rom al ti jd vrouweli jk te zi jn. Leeftijd bij overlijden

Onder vol wassen indi viduen worden indi vi duen vana f 20 jaa r oud vers taan. Rond het twintigs te levens jaa r is het menselijk li chaam volledig vol groeid.

De leefti jd bi j overli jden van onvolwassen indi viduen is vaak nauwkeuri ger en betrouwbaarder dan de leefti jd bi j overli jden va n vol wassenen, omda t het lichaam van onvolwassen i ndi viduen nog in ontwi kkeling is. Vele ontwikkelingsstadia kunnen nauwkeurig gekoppeld worden aan een leefti jd, maa r er moet wel

90

63

rekening worden gehouden met het feit da t de gezondheid va n een indi vidu de ontwikkelingssnelheid van het li chaam kan beïnvl oeden.

De leefti jd bi j overli jden van onvolwassen indi viduen (jonger dan 20 jaa r) kan op vier manieren worden vas tgesteld. Waar mogelijk worden deze methoden gecombineerd. De leefti jd va n onvolwassen indi viduen wordt doorgaans bepaald door te ki jken naa r de doorbraak va n de gebi tselementen91, naar de fusering va n de vers chillende skeletonderdelen va n de s chedel, de wervel kolom en het bekken92, naar de lengte van de lange beenderen met of zonder gewri chtsui teinden (epi fyses chi jven)93 en naa r de fusering van de ui teinden van de lange beenderen.94

De leefti jd bi j overli jden van vol wassenen (boven de 20 jaar) wordt bi j voorkeur bepaald aan de hand va n de complexe methode95, da t wil zeggen, door middel va n een combi natie van vier methoden voor de bepaling van de leeftijd bij overlijden.96 De leefti jd bi j overli jden is bepaald aan de hand van de slijta ge op het s chaambeen, de vergroeiing van de schedelnaden en de poreusheid van de proximale oppera rm en het proximale dijbeen.97 De complexe methode is de meest gangba re methode voor de determina tie van de leefti jd bi j overli jden va n vol wassenen.

Omda t in di t geval te wei nig ma teriaal bes chikbaar is om tot een leefti jd bi j overli jden te komen aan de hand van de complexe methode voor vol wassen indi vi duen, is er binnen di t onderzoek gekeken naar de tandslijta ge van het volwassen indi vi du. Di t is een methode waa rbi j de tandslijta ge van het te onderzoeken indi vi du wordt vergeleken met s tandaardmodellen, zoals die van Brothwell98 en Miles99. De nauwkeuri gheid van deze methode is bijzonder afhankelijk van wel ke popula tie aan de basis ligt van het s tandaa rdmode l , aangezien tandslijta ge sterk kan vers chillen per dieet en de manier hoe voedsel wordt geconsumeerd. Bi nnen di t onderzoek is een gemodifi ceerd model gebruikt van de hand va n G. Maat100, wa t va n toepassing is op populaties van de Lage Landen ui t de vroege middeleeuwen en het mees t in de buurt komt van de popula tie binnen di t onderzoek. Deze methode werd vervol gens alleen toegepast op de indi viduen waarvan de context gekend is (indi viduen 1 – 3).

Bi j de determina tie va n de leeftijd bij overlijden moet rekening gehouden worden met het fei t dat elk indi vi du zi ch in een ander tempo ontwi kkel t en da t een leeftijdsbepaling dus alti jd iets kan a fwi jken van de echte leefti jd.

Lichaamslengte

De li chaamslengte va n een indi vidu is deels erfeli jk bepaald, maa r ook afhankelijk van de

leefoms tandi gheden.101 Hoe beter de leefoms tandi gheden, bijvoorbeeld een vi tamineri jke voeding en lichte a rbeid, hoe langer iemand kan worden. Daa rom kan de lichaamslengte een bi jdra ge leveren aan de bepaling van de sociale s ta tus van de begra ven indi vi duen.

Er zi jn twee methoden voor de berekening van de lichaamslengte van een indi vi du. Bi j beide methoden wordt de lengte van de lange beenderen gemeten. Deze lengte(s ) worden verwerkt in een formule om zo

91

Ubelaker 1978; WEA 1980. 92

Maat & Mast wijk 1995; Raub er & Kopsch 1952; Wolff-Heidegger 1954. 93

Maresh 1955. 94

Brothwell 1981; W EA 1980. 95

De compl exe methode is een ond erd eel van B arge’s Antropologic a. 96

Maat & Mast wijk 2005: 12. 97

Acsádi & N emeskéri 1970; Broca 1875; N emeskéri, Harsányi & Acsádi 1960; Sjøvo ld 1975; WEA 1980. 98 Brothwell 1981. 99 Miles 2001. 100 Maat 2001. 101 Baets en 2001, p. 36; Maat 2003, p. 62.

64

tot een li chaamslengte te komen. De eers te methode voor de berekening van de lichaamslengte is de methode va n Trotter (en Gleser).102 Deze methode is bruikbaa r voor de berekening van de lichaa mslengte van zowel mannen als vrouwen en kent een correctie factor voor de leefti jd bi j overli jden va n een indi vidu. De tweede methode voor de berekening van de lichaamslengte is de methode va n Brei tinger.103 Deze methode is alleen te gebruiken voor mannen en vergt deels andere ma ten van de lange beenderen dan de methode va n Trotter (en Gleser).104

Vanwege de afwezi gheid of de incompleetheid van de pi jpbeenderen is binnen di t onderzoek de

li chaamslengte bepaald aan de hand van de in situ lengte. Indi vidu 1 is namelijk volledig bl ootgelegd op de plek waar het indi vidu begra ven is in een kis t. Omdat de beenderen sindsdien niet meer verplaats t zi jn, en dus na genoeg in a natomis ch verband liggen, is de in situ lengte va n het indi vidu vri j a ccuraa t. Voor de andere indi viduen was di t niet mogelijk omda t enerzi jds niet het volledi ge indi vidu kon blootgelegd worden en anderzi jds omda t de beenderen niet meer in ana tomis che verba nd lagen.

Ziekteverschijnselen

Botvera nderingen die kunnen dui den op ziektevers chi jnselen zijn misschien wel de meest belangri jke fa ctoren voor het bepalen va n de sociale positie van een indi vi du. Er zi jn vers chillende ca tegorieën ziektevers chijnselen: trauma ta , infectieziekten, deficiëntieziekten, degenera tieve gewri chtsaandoeningen, overige ziektevers chijnselen en anomalieën. Elke soort ziektevers chijnselen zegt iets over de gezondheid en daa rmee de sociale positie van het indi vi du.

Trauma

Onder tra uma worden over het algemeen botbreuken vers taan, maar ook andere vervormingen aan het bot welke het gevolg zijn van knelling of een ha rde klap. In de meeste gevallen worden geheelde botbreuken teruggevonden, maar het is ook mogelijk dat een indi vi du is overleden als gevolg va n de breuk, in welk geval de breuk een s cherpe rand heeft. Als een botbreuk gezet en gespalkt wordt kan deze zo mooi helen da t er weinig van de oorspronkelijke breuk te zien is. Ongeze tte of ongespalkte breuken kunnen s cheef groeien en zi jn vaak een s tuk beter te herkennen.105

Infectieziekten

Infectieziekten kunnen het li chaam binnentreden via li chameli jk conta ct, via voedsel of door inhalatie.106 De meeste infectieziekten blijven in het za chte weefsel va n het li chaam en bli jven daardoor a rcheologis ch onzi chtbaa r. Enkele infectieziekten mani fes teren zi ch wel al in een vroeg stadium in het skelet.107 Defi ciëntieziekten

Defi ciëntieziekten zi jn ziekten als gevol g van een tekort aan voedings middelen of andere belangrijke bes tanddelen die men nodig heeft om normaal te kunnen leven. De aan- of afwezi gheid van

defi ciëntieziekten is daa rom een zeer geschikte fa ctor om ui tspraak te kunnen doen over de sociale positie van een indi vidu.108

Degenera tieve gewri chtsaandoeningen

Er zi jn drie soorten degenera tieve gewri chtsaandoeningen: perifere osteoa rtrose of POA (a rtrose in alle gewri chten behal ve in de wervelkolom), vertebrale os teoa rtrose of VOA (a rtrose in de onderlinge

102

Trott er 1970; Tro tter & Gl eser 1958. 103

Breit inger 1937. 104

Maat & Mast wijk 2005, p. 13. 105

Baets en 2001, p. 51. 106

Ortner 2003, p. 179. 107

Ortner & Putschar 1981. 108

65

a rti cula tievlakken va n de wervelkolom) en de degenera ti ve dis c disease of DDD (slijtage en botrea ctie in de tussenwervels chi jven).109

Alle drie de gewri chtsaandoeningen zijn deels gerela teerd aan leefti jd: gewri chten slijten als gevolg van het gebrui k van de gewri chten. De intensitei t van het gebruik va n de gewri chten en de belasting van de gewri chten bepaalt hoe snel de gewri chtsslijta ge optreedt. Over het al gemeen treedt bij iedereen boven de 40 jaar gewri chtsslijtage op.110

Overi ge ziektevers chi jnselen

Overi ge ziektevers chi jnselen zi jn ziekten die niet aan één van de andere ziekteca tegorieën zijn toe te s chri jven, doorda t er geen duideli jke oorzaak va n de ziekte is, of omda t de oorzaak van de ziekte vers chil t van de ziekten ui t de andere ca tegorieën.

Anomalieën

Anomalieën zi jn (mees tal aangeboren) afwijkingen waa r een indi vidu over het algemeen geen last va n heeft. Sommige va n deze anomalieën zi jn overerfbaar.111

Gebitstatus

De aan- of afwezigheid va n gebi tselementen kan iets zeggen over de gezondheid van het gebi t. Bi j elk indi vi du komen normaal 32 gebi tselementen door (bi j het ontbreken va n de vers tandskiezen 28). Door onder andere een slecht onderhoud van het gebi t kunnen gebitselementen ui tvallen.

Ook gebi tsaandoeningen zi jn belangri jke indi catoren voor de gezondhei d va n het gebi t en m ogeli jk ook voor de sociale s ta tus va n het i ndi vidu. Onder gebitsaandoeningen worden gaa tjes (ca riës), abcessen, wortelpunt ontstekingen (fistula’s), emailhypoplasiën (ri bbels in het tandemail als gevolg va n een ti jdeli jke stop in de ontwikkeling va n de tanden door een tekort aan voedingss toffen) en pi jprokers ga ten gerekend.

4.3.4 Resultaten

In totaal zi jn er 3 gra fkuilen in situ geregis treerd, en is er di vers los botma teriaal verzameld. Vol gens de opgra vi ngsplannen ui t 1950 zi jn de drie gra ven te dateren tussen de vroege middeleeuwen en de 19e eeuw.112 Een compleet overzi cht van de determina tieresulta ten per indi vidu en per vondstnummer is te vinden in bi jlage 6 en 7.

De conservering van het botma teriaal is overwegend ma tig. Met na me het botma teriaal ui t de grafkuilen is s terk gefra gmenteerd en broos en mees tal ontbreekt de cortex gedeelteli jk of geheel. Een deel van het botma teriaal zonder context kan een gemiddelde tot goede conservering toeges chreven worden. De inventa ris van de grafkuilen geeft aan in welke hoeveelhei d de vers chillende li chaamsdelen zi jn aangetroffen. Hierbi j is voornameli jk gekeken naar welke lichaamsdelen aanwezi g zi jn en in mindere ma te waa r en hoezeer deze gefra gmenteerd zijn. De compleetheid per indi vidu is te vi nden in de

skeletformulieren van ieder indi vidu (ind. 1-3). Deze zi jn te vi nden in bi jlage 8.

Van twee van de 11 indi vi duen (i ndi vidu 1 & 2) kon het geslacht min of meer bepaald worden. De geslachtsbepaling blijft onzeker omda t de resul ta ten hoger wa ren dan 0,5. Dat komt met name door de kleine hoeveelheid aan kenmerken die bes chi kbaa r zi jn voor het bepalen van het geslacht.

109

Rogers & Waldron 1995. 110

Rogers & Waldron 1995. 111

Ortner 2003, p. 453-479. 112

66

De li chaamslengte kon bi j geen enkel indi vidu bepaald worden aan de hand va n de lange beenderen omda t deze niet aanwezig of incompleet wa ren. Op basis van de opmetingen in het veld kon voor indi vidu 1 echter wel een ins cha tting gemaakt worden van de lengte.

Bi nnen di t onderzoek zi jn er weinig tot geen ziektevers chi jnselen of aandoeni ngen geïdentifi ceerd. De groots te oorzaak hierva n is het gebrek aan botma teriaal en de slechte bewa ring va n het aanwezige botma teriaal, waa rdoor mogelijke ziektevers chijnselen of aandoeningen niet meer te tra ceren zi jn. Bi j gebi tss tatus en -aandoeningen wordt er alleen gekeken naa r de vol wassen i ndi viduen die in context zi jn teruggevonden (indi vidu 1 en 2). Bi jlage 8 geeft een overzicht van de gebi tssta tus en –aandoeningen per indi vi du.

Individu 1

Spoor 5 in werkput 2 werd geregistreerd als graf 1. Di t is het eni ge gra f da t volledig kon worden bl ootgelegd (a fb. 4.5 & 4.6). Van de houtres ten en na gels die gevonden zi jn aan de ra nd van het spoor, kan afgeleid worden dat het hier gaat om een kis tbegra ving. Dit graf is zoals het gra f va n indi vidu 2 naa r het oos ten georiënteerd en gelegen aan de rand va n de Ka rolingis che kerkmuren. Het li chaam werd in een doorgaans Westerse manier in de kis t begra ven, waa rbi j het lichaam volledig ges trekt op de rug is gelegen met de rechtera rm gekruist over het li chaam. Aangezien het spoor van de bekisting eindigt aan het ui teinde van de onderbenen, waa r normaal de voeten plaats vi nden, wordt er vermoed dat di t deel van het graf vers toord werd tijdens de opgra vingen in de ja ren ’40.

Afb. 4.5 Overzichtsfoto van individu 1 in situ.

Afb. 4.6 Schets van individu 1 in situ. De gearceerde delen waren zeer gefragmenteerd en zijn niet bewaard gebleven na het opgraven. De rand van de bekisting wordt aangegeven in stippellijn.

67

Voor indi vidu 1 kon op basis van de s chedel en de onderkaak meer mannelijke kenmerken vas tges teld worden. Het is bi jgevol g waars chijnlijker dat het een man dan een vrouw betreft.

Indi vidu 1 zou op basis va n de slui tende jugular synchondroses tussen 22 en 34 jaar oud zi jn. Aanvullend werd de tandslijta ge bestudeerd wat gemiddeld overeenkomt met een indi vi du tussen 25 – 35 jaar oud. Beide leeftijdsindica ties zi jn overeenkomend en zi jn doorslaggevend dat indi vidu 1 bi j overli jden vermoedelijk tussen de 22 en 35 jaar oud was .

Bi j indi vidu 1 is er op basis van de ui tgevoerde metingen tijdens de opgra ving een gedeel telijke

li chaamslengte bepaald die een ri chtlijn is voor de reële li chaamslengte va n het indi vidu. Het gaat hier om een gedeel telijke li chaamslengte omda t de voetbeende ren niet bewaa rd zijn en dus niet in de metingen zi jn inbegrepen. Van het ui ters te punt op het s chedeldak tot aan het ui teinde van de s cheenbeen, waa r normaal de eers te voetbeentjes aan a rticuleren, is het skelet ca . 1,65 m lang (a fb. 4.7). Omda t niet de volledige li chaamslengte kon vas tges teld worden, wordt er verder geen ui tspraak gedaan over de grootte van het indi vi du da t al dan niet overeenkomt met de gemiddelde li chaamslengte binnen andere gra fvelden ui t