• No results found

Mensenhandel

In document Jong en illegaal in Nederland (pagina 87-93)

Hoofdstuk 3 De komst naar Nederland

3.4 Mensenhandel

Eén van de aanleidingen voor dit onderzoek betrof de onduidelijkheid bij de overheid en an-dere betrokkenen over de vraag of (voormalige) amv’s al vanuit de herkomstlanden slachtof-fer zouden kunnen zijn van netwerken van mensenhandelaren en geronseld worden om in Nederland of elders in de prostitutie te werken. In de gesprekken met de (voormalige) amv’s hebben we aandacht besteed aan deze veronderstelde relatie met mensenhandel en ons af-gevraagd in hoeverre deze jongeren hiervan slachtoffer zijn geworden. Sinds 1 januari 2005 is de omschrijving van mensenhandel (artikel 273f WvSr) zodanig gewijzigd dat niet alleen uitbuiting in de prostitutie strafbaar is gesteld, maar tevens uitbuiting in alle andere arbeids-sectoren, zoals de land- en tuinbouw en de horeca.41 In de “Aanwijzing mensenhandel” van het College van procureurs-generaal staat een lijst met indicatoren die voor opsporingsamb-tenaren kunnen wijzen op mensenhandel. Het gaat hierbij om kenmerken als meervoudige afhankelijkheid, een sterke inperking van de basisvrijheden van de betrokkene, het werken of verlenen van diensten onder zeer slechte omstandigheden, aantasting van de lichamelijke integriteit van de betrokkene, en structurele uitbuiting (CvPG 2008: 16).

41

De formele definitie van mensenhandel luidt: “Als schuldig aan mensenhandel wordt met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie gestraft: 1°. degene die een ander door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, mislei-ding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, werft, vervoert, overbrengt, huisvest of opneemt, met het oogmerk van uitbuiting van die ander of de verwijdering van diens organen” (273f, lid 1 WvSr).

88 Slechts bij twee (voormalige) amv’s werd uit het gesprek duidelijk dat zij slachtoffer van mensenhandel zijn geweest. Het gaat in het eerste geval om een Angolese jonge vrouw die vertelde dat de groep mannen die haar van Angola naar Nederland brachten ‘slechte bedoe-lingen’ met haar hadden. Uiteindelijk heeft één van de mannen uit de groep haar geholpen te ontsnappen en haar bij een Amsterdams politiebureau afgezet. Toen ze in Nederland aan-kwam, was ze dertien jaar oud. Zij heeft na het verlopen van haar amv-vergunning op haar achttiende ondersteuning gekregen van een hulporganisatie voor slachtoffers van vrouwen-handel en heeft aangifte gedaan tegen de mensen die haar naar Nederland vervoerden. De politie geloofde haar verhaal echter niet. Het stemde niet overeen met het verhaal dat ze als dertienjarige had verteld. Ze is uiteindelijk gestopt met de zaak aan te vechten omdat ze door de negatieve reacties van de politie gedemotiveerd raakte. In het tweede geval betrof het één vrouwelijke respondent uit China die expliciet aangaf slachtoffer van mensenhandel te zijn.

“Ik was hoer”, zo begint Ching-men haar verhaal over haar verleden in Nederland. Als weesmeisje raakte ze in Hongkong als dertienjarige in de prostitutie. Ze werd in Hong-kong niet goed behandeld door de mensen voor wie ze werkte. Uiteindelijk wilde een klant haar helpen om naar Europa te vluchten. “Hij vond me mooi.” Ze kwam op zes-tienjarige leeftijd als verstekeling per boot aan in Nederland. Direct na aankomst werd ze in een huis geplaatst door de mensen die haar naar Nederland hadden gebracht. Ze zat met vijf andere meisjes in dat huis opgesloten en moest als prostituee werken. Ching-men wist na een half jaar te ontsnappen en benaderde een politieagent op straat om haar te helpen. Hij heeft haar vervolgens naar een hulporganisatie gebracht die haar heeft geholpen met het opstarten van een asielprocedure. Van 2001 tot 2004 is ze in verschillende AZC’s verbleven en uiteindelijk is ze zelf weggelopen nadat ze een negatieve beslissing kreeg van de IND. “Als je niet weggaat, brengen ze je terug naar China.” Ze heeft daarna niet meer als prostituee gewerkt. [R073]

Ching-men is dus via misleiding gedwongen om in Nederland in de prostitutie te gaan wer-ken. Ze heeft om redenen die niet duidelijk zijn geworden geen aangifte gedaan bij de politie.

Er zijn uit ons onderzoek behalve deze twee personen geen concrete of impliciete aanwij-zingen naar voren gekomen dat jonge mannen en vrouwen vanuit het herkomstland als slachtoffer van mensenhandel in de prostitutie naar Nederland zijn gehaald of in Nederland in de gedwongen prostitutie uitgebuit worden. Dit wil niet zeggen dat we onder de geïnterviewde (voormalige) amv’s geen situaties van mensenhandel hebben aangetroffen als we afgaan op de indicatoren zoals die staan vermeld in de ‘Aanwijzing mensenhandel’ van het College van procureurs-generaal (2008). Deze vormen van mensenhandel zijn echter vooral in andere arbeidssectoren dan de prostitutie gesitueerd. In hoofdstuk zes, dat handelt over de vraag hoe de (voormalige) amv's in hun levensonderhoud voorzien, zullen we verder ingaan op de-ze andere, als mensenhandel te kwalificeren, vormen van uitbuiting.

89

3.5 Conclusie

In dit hoofdstuk over de komst van de (voormalige) amv’s naar Nederland hebben we vragen gesteld omtrent de beweegredenen van de (voormalige) amv’s om hun land te verlaten en zich in Nederland te vestigen, de route die deze jongeren hebben afgelegd en de ondersteu-ning die ze daarbij gekregen hebben. De bevindingen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de informatie van 103 (voormalige) amv’s uit de kerngroep en twee extra groepen: ‘pre-Vw2000 groep’ en de groep ‘in vreemdelingenbewaring’.

Migratiemotieven

Uit de verhalen van de (voormalige) amv’s komt naar voren dat de meest frequent genoemde redenen om te migreren vooral te maken hebben met omstandigheden in het land van her-komst en in mindere mate gerelateerd zijn aan de aantrekkingskracht van Nederland of ande-re Europese landen. Het zijn bij de (voormalige) amv’s in dit rapport vooral de push-factoande-ren die er voor hebben gezorgd dat zij zijn ‘weggegaan’. De pull-factoren, die er voor zorgen dat migranten ‘ergens naar toegaan’, zijn bij de (voormalige) amv’s minder van belang. Veruit de belangrijkste migratiemotieven die door de (voormalige) amv’s zijn genoemd hebben te ma-ken met oorlog in het vaderland (n=40), het overlijden van één of beide ouders (n=22), ar-moede (n=18) en politieke redenen (n=14). Het gaat hier om factoren die spelen in het her-komstland van de jongeren. Als we economische motieven (n=18) duiden in termen van de ‘aantrekkingskracht van het rijke westen’, en hier familiehereniging (n=7) en opleiding (n=2) als pull-factoren definiëren, worden deze in totaal 27 maal als migratiemotief genoemd.

Een thematische ordening op het macro- en mesoniveau biedt een andere invalshoek om naar migratiemotieven te kijken. De migratiemotieven van de (voormalige) amv’s kunnen ge-relateerd worden aan veranderingen op het op het macroniveau (oorlog, politieke instabiliteit, religieuze conflicten, economische veranderingen) en op veranderingen op het mesoniveau van de uitgebreide familie of de directe omgeving van de jongere. In het laatste geval motive-ren respondenten hun komst door te wijzen op het overlijden van hun ouders, gewelddadige conflicten binnen de uitgebreide familie of ‘familiehereniging’ over internationale grenzen. Veranderingen op het macroniveau werden 72 maal genoemd en veranderingen op het me-soniveau van de ‘uitgebreide familie’ 47 maal. De ‘uitgebreide familie’ speelt een rol als initia-tor van het vertrek als de omstandigheden daar aanleiding toe geven, bijvoorbeeld bij religi-euze en politieke conflicten, maar ook bij conflicten in de ‘uitgebreide familie’. Ook heeft een klein aantal (voormalige) amv’s (n=7) zich vanuit het herkomstland met andere familieleden in Nederland herenigd. De meeste respondenten die in Nederland asiel hebben aangevraagd, vertellen dat zij een oorlogssituatie zijn ontvlucht, om politieke redenen het land hebben ver-laten of in verband met het overlijden van hun ouder(s) zijn weggegaan. Economische

motie-90 ven spelen ook bij de asielzoekers een rol, maar zijn naar verhouding minder belangrijk dan bij de (voormalige) amv’s die geen asiel hebben aangevraagd.

Migratiepatronen en mensensmokkel

Om de feitelijke reis van de (voormalige) amv’s en de ondersteuning die zij hierbij hebben gekregen in kaart te brengen hebben we drie migratiepatronen onderscheiden. Bij het eerste patroon ligt de regie in handen van de migrant, bij het tweede patroon ligt de regie bij de fami-lie en bij het derde migratiepatroon heeft de mensensmokkelaar de regie over de reis. In de-ze migratiepatronen wordt de overkomst verbonden met het verblijf in het aankomstland en de bestaansstrategieën van de onrechtmatig verblijvende vreemdelingen. Onder de (voorma-lige) amv’s is het migratiepatroon waarbij de regie in handen van de mensensmokkelaar ligt veruit het belangrijkste. Bij tachtig (voormalige) amv’s hebben we op basis van hun reisverha-len geconcludeerd dat smokkelaars de regie hadden over de komst van deze jongeren. In tien gevallen bleek de regie bij de (voormalige) amv zelf te liggen en bij elf jongeren was de regie over hun komst in handen van de familie.

Kenmerkend voor de jongeren die onder regie van smokkelaars zijn gekomen, is dat zij na aankomst op zichzelf zijn aangewezen. De mensensmokkelaars onderhouden na aankomst geen contact met de gesmokkelden en bieden hen ook geen verdere ondersteuning. Zij ver-zorgen alleen de reis van A naar B en beëindigen hun bemoeienissen onmiddellijk na aan-komst of zetten de jongeren af bij de politie. Deze jongeren hebben in het land waar zij zijn beland veelal geen familieleden of vrienden en moeten hun netwerk opnieuw opbouwen.

Deze uitkomst bevestigt het belang van mensensmokkelaars - ook als zij niet de regie hebben - voor de komst van de minderjarige asielzoekers. Bij 94 van de 103 (voormalige) amv’s blijkt uit hun verhalen dat mensensmokkelaars op enigerlei wijze bij hun komst betrok-ken waren. Soms uitsluitend als leverancier van (vervalste) reisdocumenten of visa of als be-geleider voor de volledige reis. Voor de tien jongeren die zelf de regie over hun reis voerden gaat het vaak om relatief korte maar wel belangrijke overgangen waar de smokkelaars een rol spelen, bijvoorbeeld om een grens te passeren of om van het ene continent naar het an-dere te kunnen komen. Ook de elf jongeren die onder de regie van de familie reisden, maak-ten gebruik van mensensmokkelaars. Familieleden huren in dit soort gevallen de diensmaak-ten van smokkelaars in om de overkomst te realiseren, maar houden de regie door de jongeren na aankomst op te vangen en op andere terreinen te ondersteunen.

Zeventig (voormalige) amv’s die gebruik maakten van de diensten van mensensmokke-laars, reisden ‘openlijk’ en hebben zich tijdens de reis niet verborgen gehouden in containers, vrachtwagens, auto’s of boten. Tenminste een van de drie ‘openlijke reizen’ vond plaats in het gezelschap van de mensensmokkelaar. Een dergelijke openlijke wijze van reizen

impli-91 ceert ook het gebruik van (vervalste) reisdocumenten waarmee grenzen gepasseerd kunnen worden.

Mensenhandel

Eén van de aanleidingen voor dit onderzoek betrof de vraag of (voormalige) amv’s al in de herkomstlanden ten prooi vallen aan netwerken van mensenhandelaren en geronseld worden om in Nederland of elders in de prostitutie te worden uitgebuit. In het onderzoek is gebleken dat twee (voormalige) amv’s als slachtoffers van uitbuiting in de gedwongen prostitutie gede-finieerd kunnen worden. Uit ons onderzoek komen verder geen concrete of impliciete aanwij-zingen naar voren die er op wijzen dat jonge mannen en vrouwen door mensenhandelaren naar Nederland worden gehaald om daar in de gedwongen prostitutie te worden uitgebuit. Dit wil niet zeggen dat we - als we bijvoorbeeld afgaan op de indicatoren zoals die in de opspo-ring van mensenhandel gebruikt worden - onder de (voormalige) amv’s geen andere situaties van mensenhandel hebben aangetroffen. Deze schrijnende situaties in verschillende secto-ren van de arbeidsmarkt zullen in hoofdstuk zes worden beschreven.

93

In document Jong en illegaal in Nederland (pagina 87-93)