• No results found

Meetgegevens ‘adaptatiestrategie’: onderzoeksvraag 8 Is uw organisatie bezig met het opzetten van een ‘Adaptatiestrategie’.

In document Klimaatverandering (pagina 69-73)

Contact gehad w/g

Bijlage 6 Meetgegevens ‘adaptatiestrategie’: onderzoeksvraag 8 Is uw organisatie bezig met het opzetten van een ‘Adaptatiestrategie’.

Meting

In de grafiek hieronder zijn de metingen van de vier verschillende categorieën/grootte Gemeenten (meer dan 250.000, 150.000 tot 250.000, 100.000 tot 150.000 en minder dan 100.000)

samengevoegd, waarna er per classificering en onderdelen een totaalgemiddelde is berekend en weergegeven. Op de twee volgende pagina’s staan vervolgens deze meetgegevens per gemeente categorie weergegeven. In figuur 13 hieronder staat de totaal meting, van de vier gemeenten categorieën, grafisch weergegeven.

Uitkomst meting: “Totaal gemeten gemiddelde score” van 17 respondenten

Figuur 13: grafiek meetgegevens totaal gemeten gemiddelde score van de vier gemeenten categorieën. Resultaat: Gemiddelde totaalscore

Zoals uit figuur 13 met totaal gemeten gemiddelde score is op te maken, scoort de classificering bezigheid ‘Gematigd’ als hoogste met een percentage van 62,5%. De classificatie ‘Intensief’ volgt als tweede met een percentage van 18,8%. De classificatie ‘Gedreven’ scoort een percentage van 12,5% en ‘Geen’ bezigheid 6,3%.

Bevinding:

Het onderzoek laat zien, dat 62,5 procent van de respondenten aangeeft, dat de organisatie gematigd bezig is met het opstellen en implementeren van een adaptatiestrategie. 18,8 zegt intensief bezig te zijn en 12,5% zelfs gedreven. Uit de aanvullende feedback op de vraag blijkt, dat de invulling van de adaptatiestrategie, bij de gemeenten, met name is toegelicht op de aanpak van het stijgen van de zeespiegel, extreme neerslag en het hitte-eilandeffect. De strategie voorziet dan ook in het versteken van kustlijnen en dijken, aanbrengen en of verbreden van kanalen/watergangen, het opzetten van WADI en retentievijvers en de aanpak van het hittestress in stedelijke gebieden.

Zoal uit het onderzoek blijkt, is er ook een klein deel (6,3%?) van de respondenten die aangeeft niet bezig te zijn met het opzetten en/of implementeren van een adaptatiestrategie. Dit hoeft echter niet te betekenen, dat deze gemeente niet bezig is met het opzetten van een adaptatiestrategie maar kan ook betekenen dat de respondent hiervan niet op de hoogte is. Eu lidstaten moeten uiteindelijk in 2017 komen met een ‘Nationale Adaptatiestrategie’. Lagere overheden moeten vanuit de klimaatagenda en haar doelstellingen (Nationaal adaptatiebeleid) komen tot een klimaat neutrale aanpak in de

Aanvulling respondenten

Als aanvullende feedback op de onderzoeksvraag geven de respondenten mee:

- Er wordt gewerkt aan versterking van de kustlijn (Zandmotor voor de kust) en het beschermen van de stedelijke ecologische hoofdstructuur.

- Blauwe aders aanbrengen (watergangen). Aanleg WADI (waterberging) en retentievijvers. Verbreding Wilhelminakanaal.

- Ten aanzien van Groen is dit beperkt. Vanuit het domein ‘Water/Riolering’ worden wel stappen gezet om toekomstbestendig te zijn.

- Vanuit het ‘Groenbeheer’ niet noemenswaardig aan de orde. Vanuit de afdeling Civiel iets meer door bijvoorbeeld het aanleggen van WADI bij de reconstructie/herinrichting van een straat.

- De BAR-organisatie is op dit moment bezig met het opzetten van een eigen

adaptatiestrategie. Hierbij wordt zij ondersteund door medewerkers/adviseurs van de gemeente Rotterdam die ten aanzien van dit onderwerp baanbrekend werk hebben verricht.

Meting: Vier gemeenten met meer dan 250.000 inwoners.

Figuur 14: grafiek meetgegevens gemeenten met meer dan 250.000 inwoners.

Resultaat:

Zoals uit figuur 14 is op te maken scoren de classificaties bezigheid ‘Gedreven’ en ‘Gematigd’ in de meting beiden dezelfde hoge score van 50%.

Bevinding: Het onderzoek laat zien, dat de helft van de gemeenten met meer dan 250.000 inwoners dan wel een gedreven of gematigde adaptatiestrategie voert. Dit is in tegenstelling met de uitkomst meting ‘totaal gemeten gemiddelde score’ waarbij de classificering gedreven slechts 12,5 procent scoort. De categorie gemeenten met meer dan 250.000 inwoners, vertegenwoordigt dan ook als enige de score van 12,5 procent in het overzicht van de totaal gemeten gemiddelde score.

In het geval dat gemeenten hoge aantallen inwoners hebben, is er vaak sprake van stedelijke gebieden. Deze hebben dan ook meer last van het veranderende klimaat (hittestress/stijgende tempratuur) wat zou kunnen verklaren dat hier gedreven wordt gewerkt aan een adaptatiestrategie (hogere urgentie).

Meting: Vier gemeenten met 150.000 tot 250.000 inwoners.

Figuur 15: grafiek meetgegevens gemeenten met 150.000 tot 250.000 inwoners.

Resultaat:

Figuur 15 laat zien dat de classificering bezigheid ‘Intensief’ en ‘Gematigd’ in de meting beiden hetzelfde hoge percentage scoren van 50%.

Bevinding: Het onderzoek laat ook hier zien, dat respondenten aangeven dat de helft van de gemeenten in deze categorie een gedreven gematigde adaptatiestrategie voeren(50%). In tegenstelling tot de categorie hiervoor (meer dan 250.000 inwoners) wordt de andere 50 procent gescoord op de classificatie intensief. Dit is in tegenstelling met de uitkomst meting ‘totaal gemeten gemiddelde score’ waarbij de classificering intensief slechts 18,8 procent scoort. De categorie gemeenten met 150.000 tot 250.000 inwoners vertegenwoordigt dan ook het overgrote deel van de respondenten dat aangaf dat de organisatie op een intensieve mate bezig is met het opzetten en implementeren van een adaptiestrategie.

Ook voor deze categorie gemeenten geldt, dat deze vaak uit stedelijke gebieden bestaan. Ook hier is dus sprake van klimaatverschijnselen als hittestress en wateroverlast waardoor de noodzaak van een gedegen adaptatiestrategie hoog(er) ligt ten aanzien van minder stedelijke gebieden.

Meting: Acht gemeenten met minder dan 100.000 inwoners.

Figuur 16: grafiek meetgegevens gemeenten met minder dan 100.000 inwoners.

Resultaat:

Zoals uit figuur 16 is op te maken scoort de classificatie bezigheid ‘Gematigd’ de hoogste score met een percentage van 72%. De classificaties ‘‘Intensief’ en ‘Geen’ bezigheid scoren beiden een percentage van 14%.

Bevinding: Het onderzoek laat zien, dat de helft van de gemeenten met minder dan 100.000 inwoners een gematigde adaptatiestrategie voert(72%). Dit is 10,2 procent hoger dan het gemiddelde

percentage van de totaal gemeten gemiddelde score. Daarnaast is te zien dat deze categorie gemeenten met een percentage van 14 procent als enige de classificatie ‘geen’ adaptatiestrategie scoort. Het feit dat ook de classificering ‘ Intensief’ slechts 14 procent scoort bevestigt het vermoeden, dat bij kleine vaak landelijk gelegen gemeenten de mate van urgentie bij het opzetten van een

adaptatiestrategie lager is dan meer stedelijke gemeenten.

Uit de aanvullende feedback van de respondenten is ook op te maken, dat er wel degelijk kleine gemeenten zijn die juist het opzetten van een adaptatiestrategie omarmen en zich op die manier proberen te onderscheiden van andere buurgemeenten.

In document Klimaatverandering (pagina 69-73)