• No results found

Analyse ‘Groenbeheer openbare ruimte’

In document Klimaatverandering (pagina 42-44)

3 Klimaatverdragen en beleid

5.4 Analyse ‘Groenbeheer openbare ruimte’

In het onderzoek zijn buiten de vragen over mitigatie en adaptatie vijf onderzoeksvragen gesteld die inzicht geven in de persoonlijke ervaring van de respondenten ten aanzien van de mate van invloed (klimaatverandering/effecten) op het groenbeheer, haar beheergroepen, onderwerpen en aspecten. In de volgende alinea’s wordt de verkregen data uit deze onderzoeksvragen geanalyseerd en

weergegeven.

Persoonlijke ervaring

Data: “Totaal gemeten gemiddelde score”: Het onderzoek laat zien, dat de persoonlijke beleving van de respondenten enigszins gelijkmatig verdeeld is, over de classificering: zorgelijk (35,3%),

hinderlijk(35,3%) en geen issue(29,450. Waarbij de classificering ‘geen issue’ slechts 5,9 procent lager scoort, dan de classificering zorgelijk of hinderlijk. Geen van de respondenten geeft aan de oplopende invloed van klimaatverandering als ‘zeer problematisch’ te ervaren. Respondenten die aangeven de oplopende mate van invloed van klimaatverandering zorgelijk te vinden, zien vooral de: extreme neerslag, het verschuiven van de seizoenen en de toename van exotische ziekten/plagen als probleemgebieden. Daarentegen geven respondenten die het geen issue vinden aan, dat de

veranderingen zo geleidelijk gebeuren, dat deze ten aanzien van aanpassing in de bedrijf/beleidsvoering goed zijn bij te houden.

Significant detail is, dat iedere categorie gemeenten (meer dan 250.000, 150.000 tot 250.000, en minder dan 100.000 inwoners) op één van de drie classificeringen als hoogste scoort. Voor

gemeenten met meer dan 250.000 inwoners, is dit de classificering ‘hinderlijk’. Voor gemeenten met 150.000 tot 250.000 is dit de classificering ‘zorgelijk’ en voor de categorie gemeenten met minder dan 100.000 inwoners is dit de classificering ‘geen issue’. Dit laatste zou kunnen doordat gemeenten met minder dan 100.000 inwoners vaak landelijk gelegen gemeenten zijn, met een open en groen karakter. Zaken die in stedelijke gebieden spelen als hittestress, fijn-stof problematiek en extreme neerslag spelen hier minder en staan niet bovenaan de politieke agenda van bestuurders.

Klimaatveranderingseffecten

Analyse: “Totaal gemeten gemiddelde score”: Het is opmerkelijk dat de respondenten aangeven, dat er in: ‘geringe’, ‘zeer geringe’ tot ‘geen’ mate rekening gehouden met de verschillende vormen van klimaatveranderingseffecten op het groenbeheer van de o.r. Alleen het klimaatveranderingseffect ‘Extreme neerslag’ scoort de classificering ‘hoge’ mate van invloed. De aanvullende feedback van de respondenten, geeft hierbij tevens aan, dat de klimaatveranderingseffecten grillig zijn en eerder voor rekening van waterbeheer zijn dan voor groenbeheer. Daarnaast wordt opnieuw aangegeven dat taakstellende bezuinigingen de aanpak bemoeilijken. De uitslag van de meting toont aan, dat de respondenten geen mate van urgentie toekennen aan de huidige aanpak van klimaatveranderings- effecten. Het is hierbij opmerkelijk te noemen, dat ook de grote gemeenten (meer dan 250.000 inwoners) hierin mee gaan, terwijl de gevolgen van de effecten als: ‘ hoge tempraturen’ en ‘langere hete periodes’ met gevolgen als Hittestress/Hitte eilandeffect juist hier het hoogst zijn.

Groenbeheergroepen

Data: “Totaal gemeten gemiddelde score”: Ook deze meting is opmerkelijk te benoemen. Respondenten geven aan, dat ook hier de invloed van klimaatverandering op de verschillende groenbeheer groepen van geringe invloed is. Alleen de beheergroep bomen scoort een 50/50 score op de classificering ‘hoge’ en ‘geringe’ mate van invloed. Uit de aanvullende feedback is op te maken dat deze beheergroep (bomen) vatbaar is voor: extreme droogte, verhoogde temperatuur en exotische ziekten en plagen. Daarnaast geven respondenten aan, dat zowel bomen als beplanting

(bosplantsoen, heesters en vaste planten) zich niet in korte tijd kunnen aanpassen aan het

veranderende klimaat. Omdat de klimaatverandering ook langzaam gebeurt, wordt de invloed op de groenbeheer groepen als een ‘geringe’ mate van invloed ervaren.

Groenbeheer onderwerpen

Data: “Totaal gemeten gemiddelde score”: Ook ten aanzien van deze meting geven de respondenten aan, dat er in: ‘geringe’ of ‘zeer geringe’ mate rekening gehouden met de invloed van

klimaatverandering bij de ontwikkeling/(her)inrichting van de groene buitenruimte. In de aanvullende feedback zitten echter wel een aantal opmerkelijke statements van de respondenten. Zo wordt er onder andere aangegeven, dat assortimentskeuze niet van belang is in relatie tot klimaatverandering. Maar ook, dat de kwaliteit bodemgesteldheid en water- huishouding bij ontwikkeling en (her)inrichting vaak wordt onderschat en in slechte staat wordt opgeleverd/overgedragen. Deze statements doen vermoeden, dat er op dit moment onvoldoende aandacht is voor de invloed van het veranderende klimaat op het groenbeheer van de buitenruimte.

Groenbeheer aspecten

Data: “Totaal gemeten gemiddelde score”: Opnieuw geven de respondenten aan, dat er slechts in: ‘geringe’ of ‘zeer geringe’ mate rekening gehouden met de invloed van klimaatverandering op

groenbeheeraspecten. In de aanvullende feedback zitten opnieuw een aantal opmerkelijke statements van de respondenten. Zo wordt er onder andere aangegeven dat het verschuiven van groeiseizoen en groeipieken worden afgedekt in jaar ronde beeldkwaliteit bestekken. De aanpak van invloed van klimaatverandering op het groeiseizoen van onkruiden, grassen en beplanting is hierbij gedelegeerd van de opdrachtgever (gemeenten) naar de opdrachtnemer. Risico’s met betrekking tot extra/meer inzet (en dus kosten) zijn hierbij voor rekening van de opdrachtnemer. Respondenten geven hierbij tevens aan, dat door de recessie van de afgelopen jaren opdrachtnemers laag inschrijven (onder kostprijs) en dat dit niet tot een kostenverhoging van de onderhoudsbestekken heeft geleid.

Daarnaast geven respondenten aan, dat door de opkomst van exotische ziekten en plagen bij bomen en beplanting er meer aandacht is voor vergroting van de diversiteit in plaats van de huidige

monocultuur (kleinschalig assortiment). Dit laatste is wel opmerkelijk, omdat respondenten ten aanzien van groenbeheer onderdelen eerder hebben aangegeven dat klimaatverandering een ‘zeer geringe’ mate van invloed heeft op de assortiment keuze’.

6 Conclusies

In hoofdstuk vijf zijn de gemeten gegevens weergegeven en in hoofdstuk zes zijn deze geanalyseerd. In dit hoofdstuk worden vervolgens conclusies gekoppeld aan het deskresearch de gemeten data (fieldresearch). Dit hoofdstuk geeft dan ook antwoord op de verschillende deelvragen en de onderzoeksvraag: Heeft het veranderende klimaat invloed op het ‘Groenbeheer’ van de openbare ruimte.

In document Klimaatverandering (pagina 42-44)