• No results found

Marktwerking en informatievoorziening

In document Een kritiek van het neoliberalisme (pagina 54-60)

C. Disciplinering door competitie, eigendom en schuld

6. Marktwerking en informatievoorziening

Zoals duidelijk is geworden, verkreeg de private sector via marktwerking en de accumulatie van schulden geleidelijk aan een bepalende disciplinerende en normerende machtspositie over de samenleving, aangezien het grootkapitaal bij machte was invloed uit te oefenen op het economische beleid ten gunste van de kapitaalbelangen. Echter, om te voorkomen dat het volk tegen deze disciplinering in opstand zou komen, had de private sector een middel nodig om ook de publieke opinie te reguleren, en wel op een dusdanige manier dat zij de belangen van het kapitaal vrijwillig en zogenaamd democratisch ondersteunden. Een van de belangrijke factoren bij de totstandkoming van de publieke opinie zijn de media. Kritische en daarom vrije media zijn een noodzaak als men wil voorkomen dat regeringen die onder druk staan van de private sector, of andere partijen, de media en daarmee de publieke opinie kunnen corrumperen in hun voordeel. De media dienen immers zorg te dragen voor een waarheidsgetrouwe en transparante verslaglegging van kritiek op niet alleen de hedendaagse gebeurtenissen, maar ook op het doen en laten van de overheid. Dit is dan ook de rede waarom kritische media een belangrijke functie hebben binnen de liberale democratie.

Echter, zoals gezien heeft marktwerking overal destructieve gevolgen voor de vrijheid, de kennisverwerving en de sociale voorzieningen. Daarom kan het niet anders zijn dan dat de dominantie van de marktmechanismen — in de vorm van eigendom, competitie en winstbejag —

Thomas Bollen 7 juni 2018. Door Shell gefinancierd onderzoek stond aan de basis van afschaffing dividendbelasting. https://www.ftm.nl/artikelen/shell-rsm-

30

ook werken in het domein van de media met als resultaat dat deze steeds meer gecorrumpeerd raken. Enerzijds zorgt het rendementsdenken binnen dit domein ervoor dat de controlemechanismen op de staat — waarvan de vrije pers er een is — steeds meer verdwijnen wat alleen maar voordelig is voor de private sector. Anderzijds kan de private sector extra druk uit oefenen door de inhoud van de media te sturen via advertenties, aandelen in de mediabedrijven en andere economische overwegingen.

Om inzicht te krijgen in wat het effect is van marktwerking op de media, maak ik in deze scriptie gebruik van de uiterst heldere analyse van Noam Chomsky. In Manufacturing Consent analyseert hij uitgebreid de vrije markt en de werking ervan op de media en in het verlengde daarvan op de publieke opinie. Hij concludeert dat de media weliswaar vrij zijn om te schrijven en te publiceren wat ze willen, maar dat zij tevens onderhevig zijn aan een aantal economische nieuwsfilters die ervoor zorgen dat hun berichtgeving grosso modo in lijn loopt met die van de private belangen. Chomsky noemt het toepassen van deze nieuwsfilters het propagandamodel dat vooral gefocust is op de ongelijkheid van rijkdom en macht en de veelgelaagde effecten ervan op de belangen en besluitvorming van de massamedia. Het propagandamodel legt de wegen bloot via welke geld en macht in staat zijn het nieuws op dusdanige wijze te filteren dat afwijkende meningen en tegenspraak worden gemarginaliseerd. Tegelijkertijd stelt het overheden en dominante private belangen in staat hun berichten over te brengen naar het publiek (MC 2).

Door de media te overspoelen met, al dan niet gefinancierde, positieve berichtgeving, of met ‘alternatieve feiten’ over de private sector, is deze in staat kritiek te marginaliseren. Kritiek die desondanks geleverd wordt, valt dan echter in het niet bij de enorme hoeveelheid positieve berichtgeving. Hierdoor is de impact van het beetje negatieve kritiek — dat de filters weet te omzeilen — op de publieke opinie uiterst gering. Zodra er meer fundamentele negatieve kritiek wordt geleverd, financiert de private sector zelfgekozen experts om de kritiek met zogenaamde autoriteit en expertise te pareren. Vanwege hun bijzondere positie als ‘specialist’ beschikken experts immers automatisch over een onbesproken autoriteit die goed van pas komt, zodra serieus te nemen kritiek opdoemt. Door bij maatschappijkritische onderwerpen in verhouding méér experts aan het woord te laten die de private belangen dienen, kan eventuele kritiek op deze onderwerpen gepareerd of gestuurd worden. Hoewel enkelen kritisch genoeg zijn om hun eigen mening te vormen, zal het gros van de mensen meegaan met de meningen van de experts gezien hun zogenaamde autoriteit . 31

Een andere methode om de discussie over het neoliberalisme te controleren, is het ontbreken van financiering voor structureel wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van marktwerking en concurrentie op de samenleving. Het ontbreken van harde cijfers en wetenschappelijke conclusies maakt het moeilijk om op een wetenschappelijke wijze het onderwerp te benaderen. Hierdoor kan serieuze observatie gemakkelijk worden afgedaan als slechts een mening waarmee men het niet eens hoeft te zijn. Tegelijkertijd zorgt de financiering van positieve onderzoeken ten behoeve van het neoliberalisme ervoor dat de framing in stand blijft.

Heel recentelijk is weer duidelijk geworden hoe groot de invloed is van de grote multinationals in het sturen van de publieke opinie enerzijds en de overheden

31

(a) Eerste filter van het propagandamodel: eigendom

Chomsky beschrijft hoe er halverwege de negentiende eeuw allerlei radicale kranten ontstonden die een alternatief waardensysteem en raamwerk presenteerden om naar de wereld te kijken. Deze kranten herintroduceerden hiermee een klassenbewustzijn dat de focus legde op het collectieve vertrouwen en de potentiële macht van de arbeiders om sociale verandering te bewerkstelligen via verbinding en georganiseerde actie. De heersende elite zag deze radicale kranten als een gevaar en poogde de opkomst ervan via regulering de kop in te drukken. Dergelijke maatregelen hadden echter weinig effect (MC 3). Niet veel later zorgde de werking van de markt er alsnog voor dat de financiële elite haar zin kreeg.

Zo leidde marktwerking tot een industrialisering van de pers. Middels schaalvergroting probeerden kranten de kosten per krant te drukken en tevens de algehele omzet te verhogen. Dergelijke ontwikkelingen maakten dat de opstartkosten van nieuwe kranten, vanwege deze goedkopere kranten van de concurrenten, snel groter werden. Dit leidde er op zijn beurt weer tot een limitatie van de media-eigendommen doordat eigenaarschap beperkt werd tot degene die in staat was grote sommen kapitaal te investeren in de opstart van mediabedrijven (MC 4-5).

Niet veel later zorgden het mediabereik en de bijbehorende advertentieopbrengsten ervoor dat media-aandelen een zeer lucratieve investering werden. Mede onder druk van de aandeelhouders en het gevaar van vijandige overnames door concurrenten zorgde speculatie in media-aandelen voor een toenemende druk op deze bedrijven waardoor ze zich nog meer gingen focussen op de winstgevendheid. Vallen winstresultaten tegen, dan riskeren deze bedrijven immers niet alleen boze aandeelhouders, maar lopen ze wegens de lagere aandelenkoersen eveneens gevaar ten prooi te vallen aan de overname door een van de concurrenten. Hoewel individuele aandeelhouders geen directe controle hebben over de media, kunnen ze zich dus wel laten horen aan deze bedrijven door te dreigen met de verkoop van aandelen wat het bedrijf aantrekkelijk maakt voor vijandige overnames (MC 11). Zodoende vormt eigendom volgens Chomsky een belangrijke filter die de media binnen de macht van de private sector brengt.

(b) Tweede filter van het propagandamodel: advertentie-inkomsten

De tweede belangrijke filter die mediabedrijven corrumpeert, wordt volgens Chomsky gevormd door advertentie-inkomsten. Adverteerders zijn altijd op zoek naar een groot publiek dat in de gedaante van de consument bereid is geld uit te geven aan producten. Media die zich focussen op een vermogend publiek vergaren dan ook verhoudingsgewijs meer advertentie-inkomsten en hebben bijgevolg een groter economisch voordeel, dan media die zich richten op een minder kapitaalkrachtig publiek. Met dit voordeel kunnen ze immers hun marktaandeel vergroten en tegenspelers uit de markt beconcurreren door zichzelf agressiever te promoten en beter verkoopbare features en programma’s in te kopen. Tegenspelers die aan de verliezende hand zijn moeten daarentegen extra geld investeren — vaak verkregen door leningen — om deze negatieve spiraal te doorbreken; veelal met fatale gevolgen zoals faillissement of overnamen (MC 14-15). Hiermee zorgen de advertentie-inkomsten, tezamen met het kapitaal dat voortvloeit uit deze

inkomsten, ervoor dat de media politiek gekleurd raken in het voordeel van het kapitaalkrachtige publiek.

Met het toenemende belang van advertentie-inkomsten op de winstgevendheid van mediabedrijven neemt tevens de invloed van de private sector toe op deze bedrijven. De actoren ervan hebben immers de mogelijkheid om te adverteren, maar hoeven dat niet te doen waardoor ze in een positie zijn om eisen te kunnen stellen die gunstig zijn voor het realiseren van hun belangen. De media daarentegen hebben deze inkomsten nodig en raken op grond van deze noodzakelijkheidspositie verstrikt in een asymmetrische machtsverhouding met de private sector. Wederom wordt zichtbaar dat mede door deze ongelijke machtsverhouding de private sector in staat is om invloed uit te oefenen op de content en de programmering van de media-instellingen. Zo kunnen adverteerders weigeren te adverteren bij maatschappijkritische content, of überhaupt hun funding in te trekken wanneer mediabedrijven zich inlaten op content dat de belangen van de private sector schaadt.

(c) Derde filter van het propagandamodel: bron van nieuws

De derde filter van het propagandamodel is volgens Chomsky de bron van nieuws. Om aan de dagelijkse deadlines en vraag naar nieuws te kunnen voldoen, hebben media een vaste nieuwsstroom nodig. Aangezien media niet overal journalisten kunnen neerzetten vanwege de overheadkosten, kiezen ze daarom ervoor hun journalisten te plaatsen op plekken waar veel significant nieuws vandaan komt. Vaak zijn dit overheidsinstellingen en corporale organisaties die op regelmatige basis met nieuws komen. Daarnaast hebben ze vanwege hun status en autoriteit het voordeel dat hun nieuws op voorhand herkenbaar en kredietwaardig is voor de publieke opinie wat de schijn ophoudt van volledige neutraliteit en objectiviteit. Hierdoor hoeven deze mediabedrijven de op deze wijze verkregen informatie niet of nauwelijks te checken op onjuistheden wat hun onderzoekskosten drastisch verlaagt. Dit in tegenstelling tot materiaal dat afkomstig is van minder officiële bronnen die door de mediabedrijven nauwkeurig moeten worden gecheckt wat veel tijd en geld kost. Dergelijke economische overwegingen zorgen ervoor dat mediabedrijven er belang bij hebben om minder officiële bronnen te weren en zich meer te focussen op de officiële en herkenbare bronnen. Zodoende kunnen ze met minimale investering aan tijd en geld alsnog veel materiaal publiceren waarvan ze in feite onkritisch vooronderstellen dat het accuraat is en daarmee tevens beantwoordt aan hun claim van ‘objectiviteit’ (MC 19).

Deze situatie maakt dat het voor mediabedrijven lastig is om dergelijke autoriteiten, waarvan ze min of meer economisch afhankelijk zijn, in diskrediet te brengen door ze bijvoorbeeld als leugenaars weg te zetten als dat het geval is. Kritische en minder officiële bronnen daarentegen worden vermeden, mede doordat ze aan de ene kant vanwege de economische redenen minder aantrekkelijk zijn en aan de andere kant moeilijker kredietwaardig te maken zijn doordat het fact- checken van hun nieuws te kostbaar is. Daarnaast willen mediabedrijven de relatie met hun belangrijkste nieuwsbronnen niet zomaar op het spel zetten.

(d) Vierde filter van het propagandamodel: flak

De vierde filter die van belang is in het propagandamodel is wat Chomsky flak noemt. Flak is een militaire term en betekent letterlijk vertaald luchtafweergeschut. Flak duidt de negatieve reactie aan op een mediastatement of -programma en komt voor in de vorm van brieven, telefoongesprekken, petities, rechtszaken, toespraken en andere soorten klachten, bedreigingen en straffende activiteiten (MC 26). Wanneer flak op grote schaal wordt geproduceerd, kan dit kostbaar zijn voor mediabedrijven. Zij moeten zich immers intern en extern verdedigen met soms kostbare rechtszaken tot gevolg. Daarbij kunnen adverteerders zich terugtrekken, of kunnen aandeelhouders druk uitoefenen indien zij het niet eens zijn met de gepubliceerde kritiek van deze media. Flak is zodoende een uiterst effectieve manier van de private sector om de media te disciplineren.

Via marktwerking en de vrije werking van het kapitaal raken media, evenals overheden en burgers, geleidelijk aan verwikkeld in een asymmetrische machtsverhouding met de private sector. Een machtsverhouding waarbij de private sector via kapitaalbezit, aandelen, advertentie-uitgaven, flak en andere economische limitaties in staat is de media te disciplineren en te reguleren, veelal zonder direct te hoeven ingrijpen. Zodra er niet wordt voldaan aan een kapitaalverplichting, of ingeval deze mediabedrijven te kritisch zijn, roept dit een kettingreactie van (markt)effecten op die hen in bedwang houden en normaliseren volgens de normen van het neoliberale waarheidsregime. Ondertussen verdwijnt de moraliteit steeds meer uit de samenleving en wordt zij vervangen door de neoliberale norm van eigenbelang, winst en efficiëntie.

(e) Vijfde filter van het propagandamodel: anti-communisme

De vijfde filter is volgens Chomsky het anti-communisme. Het communisme is altijd al het spook geweest dat bezitters van eigendom angst inboezemde doordat het hun klasse-positie en superieure status bedreigt (MC 29). Zodoende is het anti-communisme uitgegroeid tot een eerste principe van de Westerse ideologie en politiek. De ideologie van het anti-communisme helpt het volk te mobiliseren tegen een gemeenschappelijke vijand. Echter, aangezien het begrip ervan vaag is, kan deze ideologie ook gebruikt worden tegen alles en iedereen die pleit voor een beleid dat de belangen van eigendombezitters bedreigt. Zo kunnen beleidmakers en andere prominente figuren, die een meer sociaal beleid propageren, of degenen die volgens de oppositie het communisme niet hard genoeg aanpakken, al snel uitgemaakt worden als pro-communistisch. Dergelijke beschuldigingen zorgen ervoor dat zij constant in de verdediging moeten schieten en voorkomt bovendien de mogelijkheid tot een inhoudelijke discussie. Zodoende fragmenteert de ideologie van anti-communisme zowel politiek links als de arbeidersbewegingen waarmee zij feitelijk dient als een mechanisme van politieke controle:

“This ideology helps mobilise the populace against an enemy, and because the concept is fuzzy it can be used against anybody advocating policies that threaten property interests or support accommodation with Communist states and radicalism. It therefore helps fragment the left and labor movements and serves as a political-control mechanism (ibid).”

Anti-communisme in combinatie met de vier andere filters beperkt volgens Chomsky het soort nieuws dat door de poorten van de media komt en zet een scherp limiet op voor wat "groot nieuws" kan worden (MC 31). Anders gezegd, zorgen deze filters ervoor dat zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de kritiek op het neoliberale gedachtegoed geminimaliseerd blijft ten opzichte van de positieve berichtgeving erover.

Op dit punt aangekomen, kunnen we mijns inziens concluderen dat de disciplinerende machtsrelatie die de private sector — via competitie, eigendom, schulden, kapitaalinvesteringen en anti-communisme — onderhoudt met overheden en andere (media)instituties ervoor zorgt dat beleid en mediaberichtgeving grosso modo de normen en waarden van het neoliberale waarheidsregime verdedigen en uitdragen in plaats van continu kritisch ernaar te kijken omwille van de urgente realisatie van rechtvaardigheid en moraliteit in de wereld.

Dit inzicht doet de belangrijke vraag rijzen op welke wijze het mogelijk is te ontsnappen aan de disciplineringsinstrumenten van het neoliberalisme om uiteindelijk werkelijke fundamentele kritiek te kunnen leveren die het neoliberale waarheidsregime kan doorbreken.

In document Een kritiek van het neoliberalisme (pagina 54-60)