• No results found

As 1: Verbetering van het concurrentievermogen van de land- en bosbouwsector

5.2 Maatregelcode: 114

5.3 Concrete actie

Het opzetten van een systeem voor bedrijfsadvies waar land- en tuinbouwers een subsidie kunnen aanvragen voor een advies dat minimaal de randvoorwaarden1, arbeidsveiligheid en 'bedrijfseconomische en milieuparameters' inhoudt en dat door een door de Vlaamse overheid erkende adviesdienst opgesteld is.

5.4 Link met de strategie voor een Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling voor de periode 2007-2013

Deze maatregel kadert binnen de strategische doelstellingen 1 en 4 van de Vlaamse strategie voor plattelandsontwikkeling.

5.5 Beschrijving maatregel

5.5.1 Probleemstelling en rationale

Landbouwers die een bedrijfstoeslag ontvangen worden gecontroleerd op het voldoen aan de randvoorwaarden. Na één jaar toepassing van de randvoorwaarden blijkt dat een derde van de landbouwers problemen heeft om hieraan te voldoen. Bedoeling van het bedrijfsadviessysteem is dat landbouwers advies kunnen inwinnen over hoe te voldoen aan deze randvoorwaarden.

Tuinbouwers ontvangen geen bedrijfstoeslag en worden dus niet systematisch gecontroleerd op het voldoen aan de randvoorwaarden maar de wetgeving waarop de randvoorwaarden gebaseerd zijn is ook op hen van toepassing en relevant.

Ook op arbeidsveiligheidsgebied doen zich regelmatig problemen voor. Het bedrijfsadviessysteem wil land- en tuinbouwers bijstaan om de op hun bedrijf aanwezige risico‟s in te schatten en te verminderen zodat het aantal ongelukken dat zich op land- en tuinbouwbedrijven voordoet afneemt.

Er blijkt nog steeds een grote behoefte te bestaan aan breed advies dat land- en tuinbouwers onder andere adviseert bij de verbetering van de economische en milieukundige performantie van hun bedrijf en het zoeken naar en uitwerken van nieuwe bedrijfsactiviteiten. Om in deze behoefte te voorzien werd module 5 „bedrijfsoptimalisatie‟ ook in het bedrijfsadviessysteem opgenomen.

1 Zie As 2 voor info over randvoorwaarden

5.5.2 Doelstelling en kwantificering De bedoeling van deze maatregel is tweeërlei:

 de landbouwers een systeem aanbieden van erkende adviesdiensten waar ze terecht kunnen voor advies over de randvoorwaarden, arbeidsveiligheid en bedrijfsoptimalisatie;

 de landbouwer financieel steunen voor dit advies.

In hoeverre de doelstelling gehaald wordt valt grotendeels af te lezen uit het aantal landbouwers dat een subsidie aanvraagt, een vermindering van de sancties op de randvoorwaarden bij landbouwers die advies kregen, een daling van het aantal arbeidsongevallen en een betere bedrijfseconomische en milieukundige performantie op geadviseerde bedrijven.

5.5.3 Definiëring van begunstigden

Alle land- en tuinbouwers die een land- of tuinbouwbedrijf uitbaten in hoofd- of nevenberoep.

5.5.4 Praktische uitwerking Adviesinhoud

Een landbouwer die advies en een subsidie wil aanvragen in het kader van het bedrijfsadviessysteem moet minimaal advies aanvragen over de randvoorwaarden, arbeidsveiligheid en bedrijfseconomische en milieuparameters.

De verschillende adviesonderwerpen worden in 5 adviesmodules onderverdeeld:

1. Module 1: milieu, goede landbouw- en milieuconditie 2. Module 2: plantengezondheid, volksgezondheid

3. Module 3: diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid 4. Module 4: arbeidsveiligheid

5. Module 5: bedrijfsoptimalisatie:

 Module 5.1: bedrijfseconomische & milieuparameters

 Module 5.2: vermarktingsadvies

Modules 1 tot en met 3 maken de randvoorwaarden uit.

Het advies over bedrijfsoptimalisatie (module 5) bestaat uit 2 delen: (5.1) bedrijfseconomische & milieuparameters en (5.2) vermarktingsadvies; alleen het eerste deel maakt deel uit van de verplichte adviesonderdelen.

Erkenning adviesdiensten

Een adviesdienst moet zich voor alle modules laten erkennen. Indien de adviesdienst niet zelf over alle nodige expertise beschikt voor alle modules kan hij beroep doen op één of meerdere onderaannemers die wel over deze expertise beschikken. In dit geval worden deze onderaannemers niet afzonderlijk door de minister erkend maar wordt dit vervat in de erkenning van de adviesdienst die de aanvraag doet. Daarvoor moet de adviesdienst de overeenkomst kunnen voorleggen met de onderaannemer(s) De bedrijfsadviesdienst blijft verantwoordelijk voor de adviezen over alle modules.

Een land- of tuinbouwer kiest een adviesdienst uit een door de beheersdienst opgestelde en ter beschikking van de land- en tuinbouwers gestelde lijst van erkende adviesdiensten.

De minister selecteert de adviesdiensten op voorstel van een jury van experten die op basis van volgende algemene en modulespecifieke erkenningscriteria een voorstel doet:

algemene erkenningscriteria:

1. een aanvraag indienen;

2. een zetel in het Vlaamse Gewest hebben of een belangrijk aandeel van de klanten van de adviesdienst moet zich in het Vlaamse Gewest bevinden waarbij het correspondentieadres van de zelfstandige adviseur fungeert als zetel;

3. de administratieve en financiële controle van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de Europese Commissie aanvaarden;

4. ervaren en betrouwbaar zijn;

5. over een administratieve uitrusting beschikken die hem in staat stelt alle nodige gegevens op papier én op elektronische drager aan de klant en de Vlaamse beheersdienst ter beschikking te stellen;

6. over een voldoende technische uitrusting beschikken.

7. aantonen dat hij over voldoende expertise beschikt om alle modules te kunnen adviseren doordat hij adviseurs in dienst heeft die een hogere studie over de adviesonderwerpen hebben gevolgd of die beschouwd kunnen worden als gelijkwaardig door de ervaring die ze hebben opgebouwd of samen met de aanvragen een kopie bezorgen aan de beheersdienst van de overeenkomst die afgesloten werd met een onderaannemer voor de advisering van bepaalde modules.

Steunbedrag

Een landbouwer kan elke 3 jaar een subsidie van zijn advieskosten aanvragen Een eerste toegekende subsidie bedraagt 80% van de totale advieskosten met een maximum van 1500 euro. De subsidie voor een tweede of volgende advies aangevraagd door eenzelfde landbouwer wordt beperkt tot 40% met een maximum van 750 euro. en Een landbouwer krijgt telkens 2 jaar de tijd om zijn voornemen tot subsidieaanvraag in te dienen, het nodige advies te verzamelen en zijn subsidieaanvraag in te dienen.

5.5.5 Bevoegde autoriteit

Conceptuele bevoegdheid Uitvoerende bevoegdheid Departement Landbouw en Visserij

Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid

Ellipsgebouw, Koning AlbertII-laan 35 bus 40, 1030 Brussel

Ellipsgebouw, Koning AlbertII-laan 35 bus 41, 1030 Brussel

Luc Uytdewilligen Tel: 02/552 74 74

luc.uytdewilligen@lv.vlaanderen.be

5.5.6 Gekwantificeerde indicatoren

Type indicator Indicator Doel 2007-2013

Output Aantal gesteunde landbouwers 11.900 (enkel PDPO II)

Aantal gesteunde bosbouwers NVT

5.5.7 Coherentie met de 1ste pijler van het GLB

Artikel 12 van Verordening (EG) nr. 73/2009 die de hervorming van het GLB reguleert stelt dat alle lidstaten ten laatste in 2007 een systeem moeten opzetten voor de advisering van de landbouwers over de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de goede landbouw- en milieuconditie. Dit systeem moet beheerd worden door één of meer aangewezen autoriteiten of door particuliere instanties. De 1ste pijler stelt dat zo een systeem opgezet moet worden maar voorziet hiervoor geen subsidies. Subsidies voor de landbouwers die dergelijk advies aanvragen kunnen voorzien worden via de 2e pijler mits aan een aantal extra voorwaarden voldaan is, zoals hierboven opgesomd.

5.6 Lopende acties van vóór 01/01/2007

5.6.1 Inhoudelijk

In het kader van artikel 21 quinquies van Verordening (EG) nr. 1783/2003 werd in 2006 een bedrijfsadviessysteem opgericht. De hier voorliggende maatregel neemt dit bedrijfsadviessysteem in zijn geheel over met uitzondering van submodule 5.3

„innovatieadvies‟. Gezien voor het bedrijfsadviessyteem nog geen contracten werden afgesloten in 2006 worden er geen overgangsmaatregelen voorzien.

Uitvoering gevend aan artikel 33, 5e streepje van Verordening (EG) nr. 1257/1999 werden 2 subsidiemaatregelen uitgewerkt waarvan de inhoud grotendeels opgenomen is in module 5.1.

van het bedrijfsadviessysteem:

 een subsidiemaatregel voor bedrijfsleidingsadvies,

 een subsidiemaatregel voor het inwinnen van milieuadvies,

Landbouwers die een subsidie krijgen voor bedrijfsleidingsadvies en/of de milieumodule kunnen geen subsidie in het kader van het bedrijfsadviessysteem krijgen. Als zij dit toch willen dienen zij hun overeenkomst(en) bedrijfsleidingsadvies en/of milieumodule op te zeggen. 2006 was het laatste jaar waarin een land- of tuinbouwer kan starten met een subsidieperiode (= maximum vijf opeenvolgende jaren) voor bedrijfsleidingsadvies en/of de milieumodule.

Artikel 3 (2) van Verordening (EG) nr. 1320/2006 van de Commissie van 5 september 2006 houdende bepalingen voor de overgang naar de in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad bedoelde steun voor plattelandsontwikkeling, is van toepassing.

5.6.2 Financiering

Voor deze contracten is nog 8.243.000 euro nodig aan overheidssteun.

6 Investeringen in landbouwbedrijven 6.1 Preambules

De maatregel heeft betrekking op artikel 20 b) i) van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).