3.2 Ecologische karakterisatie deelgebieden
3.2.3 Maalbeekvallei
T
TOOPPOOGGRRAAFFIIEEEENNRREELLIIËËFF
Dit deelgebied is 1945 ha groot. Het gebied helt globaal af naar het NW (van boven 100 m in ). Geomorfologisch maakt het deel uit van het plateau van het zuiden naar 60 m in het noorden
Duisburg. De Woluwe en haar zijbeken Kleine Maalbeek en Vuilbeek hebben 30-35m diepe, vrij symmetrische valleien gevormd.
G
GEEOOLLOOGGIIEE
van kleiige lagen Asseaan tussen de twee hogergenoemde tertiairlagen.
sseliaan weggeërodeerd tot in kleilagen van de Formatie van Kortrijk.
Hoewel het deelgebied aansluit op het plateau van Moorsel heeft het een afwijkende geologie. Diestiaanzanden ontbreken nagenoeg volledig. De vlakke delen zijn hoofdzakelijk opge-bouwd uit Lediaanzanden. Op de hoogste delen treft men de zanden van St.Huibrechts-Hern. Het deelgebied onderscheidt zich door het voorkomen
In de Maalbeekvalleien dagzomen Brusseliaanzanden. In de Woluwe vallei is het Bru
(
(GEGEOO--))HYHYDDRROOLLOOGGIIEE
e Vuilbeekvallei. Ook in de Woluweval-lei getuigen de dottergraslanden in het natuurreservaat “Hof ter Musschen” (gelegen te Sint-gebied) van de invloed van grondwater. Op de Hydrologisch omvat het zowel de infiltratie- als kwelgebieden voor de Woluwe s.l.
Regionale kwelstromen kunnen vermoedelijk het maaiveld bereiken in de drie valleien. Kwelverschijnselen zijn het duidelijkst zichtbaar in d
Pieters-Woluwe, net ten westen van het deel
plaats van een oude waterkerskwekerij op een Woluweflank zijn er actieve bronnen.
De plateaudelen worden ontwaterd door een aantal dendrietisch vertakte droge depressies die haaks op de valleien staan.
E
ECCOOLLOOGGIIEEBBEEKKEENN
tuur zowel van de beek als van de vallei is sterk aangetast.
De waterkwaliteit van de Kleine Maalbeek en de Vuilbeek is slecht. Ze zijn visloos en hebben tructuur (b.v. bovenloop Vuilbeek).
De waterkwaliteit van de Woluwe is goed (BBI 7 tot 8), echter de struc
een matige en plaatselijk slechte s
B
BOODDEEMM
De alluvia en colluvia zijn profielloze leembodems. De alluvia zijn zeer gleyig. De plateau- en hellinggronden zijn overwegend droge leemgronden met dikke A-horizont (alfisols),
L
LAANNDDSSCCHHAAPP
kken. Het eertijds open kouterlandschap is herleid tot ven. De laatste 50 jaar hebben zich in het gebied door de toegenomen verstedelijkingsdruk land-schappelijk grote veranderingen voltro
De valleien zijn door verkaveling in een aantal segmenten versneden. Van de Woluwevallei
evolle entiteiten. Hieraan heeft het de aanduiding als relictzone te danken.
blijft amper een groen lint over. De valleien van de Vuilbeek en de Kleine Maalbeek bezitten vooral dank zij de aanwezigheid van een aantal (beschermde) kasteeldomeinen (zie onder) nog waard
V
VEEGGEETTAATTIIEESS
osvegetaties. Deze zijn geconcentreerd in de
Maalbeek-Het kasteelpark de Burbure heeft vochtigere bossen, voornamelijk te rekenen tot Subatlan-In het park Jourdain en in het gemeentepark van Wezembeek-Oppem bij de Vuilbeek komen Bosvegetaties buiten de valleien blijven beperkt tot het zuidelijk deel (kasteelpark Dennenhuis horen delen hier ook tot het Atlantisch
(ruig-ngs de Wo-luwe (voornamelijk in de omgeving van het Hof ten Kleinenberg) zijn de vochtige struwelen
t deelgebied. Naast holle wegen omvatten ze ook waardevolle houtkanten. In de omgeving van Boesberg en Hof ten
Kleinen-F FAAUUNNAA
aunistis r het deelgebied gekend. Langs de Woluwe en de Kleine Maalbeek
De best ontwikkelde vegetaties zijn b
vallei, gelegen binnen de kasteelparken Kasteel de Burbure, Jourdain en Hof ter Meeren en in de Vuilbeekvallei ter hoogte van het gemeentelijk domein van Wezembeek-Oppem.
De bossen van het Hof ter Meeren zijn grotendeels van het Wintereiken-Beukenbostype. Er zijn mooie zoomvegetaties aanwezig.
tisch eiken-haagbeukenbos. In de westrand sluit er een hoogstamboomgaard op aan. vooral alluviale bossen (type Elzen-Essenbos) voor.
en haar omgeving). Naast Wintereiken-Beukenbos be Eiken-Haagbeukenbos.
In de Vuilbeekvallei zijn duidelijk kwelzones aanwezig die het voorkomen van te)vegetaties met reuzenpaardestaart verklaren.
In de domeinen gelegen in de Maalbeekvallei zijn steeds vijvers aanwezig. Uitgezonderd de vijver in de Vuilbeekvallei zijn het oude vijvers, die deel uitmaakten van een vijversnoer. Water en oevervegetaties ontbreken nagenoeg volledig, behalve in de Vuilbeekvallei waar ze in ontwikkeling zijn (begroeiingen met helofyten en zeggen).
Waardevolle droge struwelen zijn vooral nog in enkele holle wegen te vinden. La goed ontwikkeld. Fragmentair komen ze ook voor langs de Kleine Maalbeek. Natuurrijke kleine landschapselement liggen verspreid over he
berg zijn er soortenrijke bermen met o.a. aardaker en naakte lathyrus.
F ch is weinig ove
leven grote gele kwikstaart en ijsvogel. Buizerd, boomvalk en bosuil bevolken de bossen. Europese kanarie en putter, twee gevoelige soorten, die veelal gebonden zijn aan dorpstuintjes en parken, komen er voor.
K
KNNEELLPPUUNNTTEENN
torende randinvloeden als bewoning, landbouw,… In de valleien van de Kleine Maalbeek, de Maalbeek en de Vuilbeek liggen er tevens
recreatiezo-s.
den
de ring
De structuur van de waterlopen is slecht. Op tal van plaatsen werd de beekloop
rechtgetrok-n, vers ding vergraven tot een vijver. De bronzone van de Vuilbeek
laverblad van Zaventem volledig ingebuisd, waardoor het
e ecolo aliteit van de meeste stilstaande wateren is matig tot slecht door een te be-treding van de oeverzone en bijvoedering van (exotische) parkvogels.
e.
RUIMTEGEBRUIK
Woon-werk
De bebouwing komt voor tot dicht tegen of tot in de vallei. De valleien zijn (zeer) smal, wat maakt dat ze heel gevoelig zijn voor s
ne
De valleibossen hebben te kampen met eutrofiëring, sluikstort, overbetreding en gebieds-vreemde beplanting.
Een relatief grote oppervlakte is verhard, wat problemen schept voor de voeding van grond-waterlagen.
Er komen door speculatie en een sterke verstedelijkingsdruk relatief weinig gronden vrij voor inrichting b.v. in functie van bosuitbreiding.
Landbouw
De open ruimten zijn voornamelijk in gebruik als akker. Deze zijn tot en met de ran sief in gebruik.
WATERKWALITEIT EN STRUCTUURKWALITEIT
De waterkwaliteit van de beken is matig tot slecht, uitgezonderd deze van de Woluwe. Op sommige plaatsen (Vuilbeek) wordt rechtstreeks in de beek geloosd. Het water van
wordt ongezuiverd in een kanaaltje in het agrarisch gebied geloosd naar een wacht- of bezin-kingsbekken.
ke tevigd of werd de bed
werd ingebuisd. In de huidige oevers van de Woluwe werden nutsleidingen gelegd. De Woluwe is ter hoogte van het k
stroomgebied onomkeerbaar volledig wordt afgesneden van het benedenstrooms gedeelte van het Zennebekken.
D gische kw
grote populatie van karperachtigen, weinig oevervegetatie (slechte structuur), overbeschadu-wing en bladval, vermoedelijk dikke sliblaag, invloed van verontreinigd beekwater, over
DUURZAAMHEID
Droge natuurelementen liggen sterk geïsoleerd van elkaar. Van een buffering van de lineaire elementen, bossen, soortenrijke graslanden en waterlopen is over het algemeen geen sprak
Graslandvegetaties beperken zich voornamelijk tot wegbermen en langs holle wegen. Sluik-stort (o.a. maaisel), vertuining (inrijving bij aanpalende tuinen, verwildering van tuinplanten), tot de randen ploegen zijn mogelijke bedreigingen.
In het gebied zijn hogere deposities te verwachten van NOx en SOx door verwarming en ver-er.
ke
B
BEELLAANNGGRRIIJJKKSSTTEESSLLEEUUTTEELLPPRROOCCEESSSSEENN
elijk ten westen van de park van Jourdain. Overstro-n geldeOverstro-n
emerosieproces af te remmen (zie o.a. deelgebied “plateau van
Moor-S
SAAMMEENNHHAANNGG
De Mechelsesteenweg isoleert het gebied daarenboven t.o.v. de andere deelgebieden.
Bosvorming in de valleien en op kouters verhoogt niet alleen de natuurwaarden van het ge-bied. Het vervult hier ook een belangrijke scherm- en sociale functie.
In dit deelgebied kunnen beekprocessen als watererosie en sedimentatie gestimuleerd worden. Meandervorming is slechts lokaal mog
mingen zijn in dit deelgebied niet wenselijk.
Kwel is vooral actief in de Vuilbeekvallei. Het is gewenst deze factor sterker te late
door b.v. waterkwaliteit te verbeteren, bronzones te beschermen en de bovenloop uit te bui-zen.
Het is een infiltratiegebied. Het water dat infiltreert moet kwalitatief goed water zijn. Hierbij is het bereiken van een evenwichtsbemesting een belangrijk streefdoel.
Het is wenselijk het bod sel”).
Het grootste knelpunt is de verstedelijkingsdruk die het gebied sterk versnippert. Intern zijn de valleien vrijwel afgesneden van hun infiltratiegebieden. De ecologische infrastructuur is maar matig ontwikkeld.