• No results found

3.2 Ecologische karakterisatie deelgebieden

3.2.9 Laanvallei

T

TOOPPOOGGRRAAFFIIEEEENNRREELLIIËËFF

G

GEOLOGIE

eliswaar afgedekt met een alluviale laag leem.

Dit deelgebied is 275 ha groot. De Laan heeft zich diep en smal in het leemplateau ingesne-den. Hoogteverschillen van 40 tot 50 meter zijn mogelijk.

De flank langs de rechteroever is duidelijk steiler dan de langs de linkeroever.

EOLOGIE

De erosieve werking van de Laan heeft bepaald dat in heel de vallei momenteel fijne zanden uit de formatie van Hannut (Landen-groep) dagzomen, w

Deze zandlaag is niet dik en wordt in de diepte snel gevolgd door kleiige lagen.

(

(GEGEOO--))HYHYDDRROOLLOOGGIIEE

ngevoerd via de zanden van Hannut. Het grondwatersysteem heeft vooral een regionaal karakter. Door de geringe dikte van de laag

ef laag.

Het gebied is een kwelgebied. Het grondwater wordt aa zijn de intensiteiten gemiddeld relati

Op de hellingen op de grens van Brusseliaan en Kortrijkiaan kunnen bronnen voorkomen.

E

ECCOOLLOOGGIIEEBBEEEEKK

e loop een eerder matige waterkwaliteit. De Kleine Laan (een

eg is de Laan wel rechtgetrokken, maar meestal zonder oever-.v. de Kleine Laan).

, weer een hoog aantal (negentien)

vissoor-B

BOODDEEMM

et een laag alluviale leem.

De Laan is morfologisch een grote beek. Ze heeft een matig groot verval. De Laan heeft over haar hel

zijbeek) te Overijse heeft een BBI 9 en bezit nog een grote diversiteit aan macro-invertebraten.

De beekstructuur van de Laan is globaal goed tot zeer goed. Op een aantal plaatsen langs per-ceelsgrenzen of langs een w

versteviging. De kleinere zijlopen zijn minder waardevol. Ze vertonen vaak gelijkenissen met een gracht (b

Op de Laan werden vier vismigratiebarrières gelokaliseerd. In de IJse leven momenteel, mede door bepotingen

ten (zie 2.3.2).

Vrijwel heel het gebied is bedekt m

L

LAANNDDSSCCHHAAPP

en als vrij gesloten bos- en struweellandschap. Waar ze breder wordt, wijzigt dit in een gecompartimenteerd, halfopen vrij recent ontstaan door een spontane Het landschap is op de plaatsen waar de vallei smal is te typer

landschap. Grote delen van de huidige broekbossen zijn ontwikkeling van verlaten graslanden.

V

VEEGGEETTAATTIIEESS

ange-ms met brongemeenschappen, mesotrofe en nitrofiel elzenbroek zijn voor-al in het smvoor-allere vvoor-alleigedeelte prominent aanwezig. Voor een beschrijving wordt verwezen

in het kader van het natuurinrichtingsproject (Boyen et al. 2001).

debos en het bos van Bilande.

de La zelf worden niet veel waterplanten aangetroffen. Meestal gaat het om schedefon-inkruid e Kleine laan heeft een rijke oevervegeta e.

Kenmerkend voor de vallei is dat halfnatuurlijke tot bijna natuurlijke vegetaties toona vend zijn.

Alluviale bossen so

naar de bosseninventarisatie

De Laanvallei heeft zeer waardevolle halfnatuurlijke graslandvegetaties die tot de best ont-wikkelde van Vlaanderen horen (met o.a. holpijp, moerasstreepzaad, dotterbloem, adderwor-tel en brede orchis). Bijzonder is ook dat de relatie met hogergelegen gronden nog vrij gaaf gebleven is, b.v. in de omgeving van het Ro

In an

te . D ti

F FAAUUNNAA

tief weinig over bekend. In het gebied komt eikelmuis voor, wat van

ië.

de broedgevallen van

ijs-uiden het belang van de vallei voor vogels aan.

Niettegenstaande de Laanvallei voor verschillende zoogdieren een (potentieel) geschikt leef-gebied vormt, is er rela

regionaal belang is. De aanwezigheid van waterspitsmuis wordt vermoed. Recent vleermui-zenonderzoek toonde het vooral het belang van de relatie tussen de vallei en de plateaugebie-den aan. In de vallei tezamen het aangrenzend gebied leeft een populatie ree. In de vallei le-ven enkele bevers, nadat er exemplaren werden uitgezet in Wallon

In de vallei kwam tot in de jaren negentig een kleine populatie vroedmeesterpad voor. De vogelstand is recent intensief geïnventariseerd. Belangrijk zijn

vogel (open water), rietgors, sprinkhaanzanger (natte ruigten), nachtegaal en wielewaal (stru-weel). Ook broedgevallen van blauwe reiger, ransuil, waterral, grote gele kwikstaart en goud-vink d

K

KNNEELLPPUUNNTTEENN

n de grondwaterwinning van Terdek op de hydrologie van de Laanvallei is on-duidelijk.

RUIMTEGEBRUIK

Landbouw

Het voorkomen van halfnatuurlijke graslanden is in de vallei sterk afgenomen door het weg-vallen van het maaibeheer.

Woon-werk-recreatie

Er komt verspreide bebouwing voor in de alluviale vallei.

De Laan wordt regelmatig bepoot o.a. met beekforel, grondel, winde,…. Deze bepotingen kunnen de natuurlijke evenwichten verstoren.

WATERKWALITEIT EN STRUCTUURKWALITEIT

Vooral door de matige waterkwaliteit van de Laan is vegetatieontwikkeling schaars. De wa-aar gecontamineerd (o.a. met Cd en PAK). Ook de zijbeken bezitten nog een hoge vuilvracht.

dering, pool-riffle patronen, holle oevers en natuurlijke oeverwallen. Op de Laan werden een viertal migratieknelpunten

geïn-e sangeïn-er an vraagt een gewestoverschrijdende aanpak.

terbodem is relatief zw

Plaatselijk is de Laan rechtgetrokken maar daarnaast zijn alle natuurlijke elementen van snel-stromende laaglandbeken aanwezig namelijk sterke mean

ventariseerd waaronder twee watermolens, een duiker en een bodemval.

D ing van de La

B

BEELLAANNGGRRIIJJKKSSTTEESSLLEEUUTTEELLPPRROOCCEESSSSEENN

eling van beekbegeleidende bossen is actueel in grote delen van de vallei het do-minerende sleutelproces. Het is een van de factoren die ongunstig is voor het behoud van de

dit de essen als watererosie en sedimentatie gestimuleerd worden.

romingen zijn niet wenselijk indien het beekwa-ter de basiskwaliteitsnorm niet haalt. Voor bron- en kwelzones zijn overstromingen steeds te

heel d es actief en is een sturende factor voor de aanwezige

levensge-grijke parameters. De ontwikk

halfnatuurlijke gemeenschappen.

In elgebied kunnen beekproc

De ontwikkeling van water- en oevervegetaties is aan te moedigen. Meandervorming is vrij-wel over de hele lengte mogelijk. In dit deelgebied is er in vergelijking met de andere zijbe-ken meer ruimte voor overstromingen. Overst

vermijden.

In e vallei zijn kwelzon

meenschappen. De intensiteit en de kwaliteit van het grondwater zijn belan

Verlanding kan in lokale vijverzones gestimuleerd worden. Het behoud van open water is ondermeer belangrijk indien hervestiging van vroedmeesterpad beoogd wordt.

R

REELLAATTIIEESSMMEETTAANNDDEERREEDDEEEELLGGEEBBIIEEDDEENN

e relatie met het plateau van Maleizen. De relatie met het plateau van Ottenburg is nog vrij goed en in verhouding met de andere vallei-plateau-relatie

ebieden sterk aan elkaar gerelateerd.

uimtelijk heeft het een sterke relatie met de plateaus van Ottenburg en Duisburg. Echter e kwel omen in het gebied hebben een regionale oorsprong. De infiltratiezones liggen

oral in Maleizen en in het plateau van Ottenburg. Vooral door de

toegeno-Het is een smalle vallei waardoor randinvloeden zich sterker laten gelden.

Wegeninfrastructuur en bebouwing langs en soms door de vallei belemmeren de migratiemo-gelijkheden. Dit verstoort vooral d

in het gebied is dit de best bewaard gebleven.

De Laan is een grote zijbeek van de Dijle. Voor beek- en riviergebonden organismen zijn deze twee deelg

R

deze relaties zijn sterk verstoord.

D str

vo het plateau van

men bebouwde oppervlakte is deze relatie verstoord. In de Laanvallei zelf zijn geen grondwa-terwinningen actief, wel in de omgeving (Terdek).