• No results found

M ACRO ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR DE ARBEIDSMARKT

voor de arbeidsmarkt

4. M ACRO ECONOMISCHE PROJECTIES VOOR DE ARBEIDSMARKT

In dit onderdeel worden de middellangetermijnvooruitzichten voor de activiteit, werkgelegenheid en werkloosheid besproken aan de hand van de halfjaarlijkse economische projecties voor België die de Nationale Bank van België23 in samenwerking met de Europese Centrale Bank en de andere

nationale centrale banken van het eurosysteem opstelt.

4.1. Activiteit en werkgelegenheid

Volgens de projecties zou de Belgische economie in 2012 duidelijk een positief maar trager groeitempo aanhouden, met een verderzetting van de vertraging die in de loop van 2011 reeds zichtbaar werd. Pas in de tweede helft van het jaar zou er een licht herstel optreden, waardoor de groei in 2012 uiteindelijk nog 0,6 % zou bedragen, tegen 2,0 % in 2011. In 2013 zou het herstel aan vaart winnen doorheen het jaar dankzij, onder andere, aantrekkende bedrijfsinvesteringen, al zou de groei met 1,4 % ook in dat jaar ondergemiddeld blijven.

De arbeidsmarkt, die met vertraging reageert op de economische ontwikkelingen, was er sinds begin 2010 opnieuw in geslaagd om een lichte groei neer te zetten, met een duidelijk herstellende binnenlandse werkgelegenheid die haar maximale groei in het begin van 2011 bereikte. Sindsdien vertoont het verloop van de werkgelegenheid een duidelijk vertragende groei, met, op jaarbasis, een dieptepunt van 1,0 % op het einde van 2011. De voorjaarsprojecties laten zien dat de werkgelegenheidsgroei geremd blijft, met een gedurende heel 2012 verder verzwakkende arbeidsmarkt. Het zou pas in de eerste helft van 2013 zijn, meer dan een half jaar na het vinden

23 "Economische projecties voor België – Voorjaar 2012", Economisch Tijdschrift van de Nationale Bank van België, juni.

Grafiek 11- Activiteit en werkgelegenheid

(Veranderingspercentages ten opzichte van het voorgaande jaar)

van het verwachte nieuw elan op het vlak van economische activiteit, dat ook de arbeidsmarkt langzaam zou kunnen aanknopen bij een normaal groeitempo.

In jaarcijfers zou die werkgelegenheidsgroei voor 2012 amper 0,3 % bedragen en ook in 2013 blijft de groei uitermate fragiel, met een groei van 0,4 % op jaarbasis. Concreet komen deze percentages overeen met een groei van de binnenlandse werkgelegenheid met ongeveer 14 000 banen in 2012 en ongeveer 17 000 in 2013, voornamelijk in de branche "Overige diensten", die de afgelopen jaren al sterk groeide, in het bijzonder door de sterke banengroei in de gezondheidszorg. De overheidssector zelf vertoont voor de komende jaren een licht negatieve werkgelegenheidsgroei. Het is van 1997 geleden dat dit nog eens gebeurde. De conjunctuurgevoelige sector zou de komende jaren - en in tegenstelling tot 2011 - niet bijdragen aan de groei.

Tabel 6 - Projecties inzake aanbod van en vraag naar arbeid

(jaargemiddelden, veranderingen in duizenden personen t.o.v. het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld)

2010 2011 2012r 2013r Bevolking op arbeidsleeftijd 46,5 38,7 31,2 30,7 Beroepsbevolking 51,5 42,5 38,3 40,4

p.m. Geharmoniseerde activiteitsgraad (15-64 jaar) 67,7 66,7 66,9 67,1

Nationale werkgelegenheid 37,8 62,3 14,3 16,5

p.m. Geharmoniseerde werkgelegenheidsgraad (15-64 jaar) 62,0 61,9 61,7 61,7 p.m. Geharmoniseerde werkgelegenheidsgraad (20-64 jaar) 67,6 67,3 67,1 67,0 Grensarbeiders 0,7 0,1 0,0 0,0 Binnenlandse werkgelegenheid 37,0 62,2 14,3 16,5 Zelfstandigen 6,0 10,2 6,2 4,5 Loontrekkenden 31,0 52,0 8,1 12,1 Conjunctuurgevoelige bedrijfstakken 6,0 33,1 1,2 1,0 Overheid en onderwijs 7,0 0,5 -2,4 -0,7 Overige diensten 18,0 18,5 9,4 11,7 Niet-werkende werkzoekenden 13,7 -19,8 24,0 23,9

p.m. Geharmoniseerde werkloosheidsgraad1 (15-64 jaar) 8,4 7,2 7,5 7,7

Bronnen: ADSEI, INR, RVA, NBB.

1 Procenten van de beroepsbevolking, 15-64 jaar.

Aangezien de bevolking op arbeidsleeftijd de komende jaren sneller zou stijgen dan er nieuwe banen gecreëerd worden, zou de werkgelegenheidsgraad een lichte daling vertonen. Voor de 15 tot 64-jarigen komt dit neer op een werkgelegenheidsgraad van 61,7 % in 2012 en van 67,1 % voor de 20 tot 64-jarigen. In 2013 zou de situatie voor de 15 tot 64-jarigen ongeveer gelijk blijven, terwijl de 2020-doelstelling voor de 20 tot 64-jarigen weer wat verder weg zou liggen wegens de verdere daling tot 67,0 % in dat jaar. Om de doelstelling van 73,2 % tegen 2020 nog te halen zou voor die leeftijdsgroep dus een groei van net geen procentpunt per jaar noodzakelijk zijn vanaf 2014. Met behulp van de demografische projecties voor 2020 (BFP-ADSEI) kan berekend worden dat dat overeen komt met de jaarlijkse creatie van ongeveer 75 000 banen vanaf 2014. Verschillende maatregelen werden reeds ingevoerd om de werkgelegenheidscreatie te stimuleren en openstaande vacatures op te vullen. Zo zouden de wetswijzigingen omtrent vervroegd pensioen en de opgevoerde beschikbaarheidscontroles moeten helpen om de stijgende tendens

van de werkgelegenheidsgraad in de groep 55-plussers ook de komende jaren in stand te houden. De sterkere degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen zou moeten bijdragen aan de stimulering van de transitie van werkloosheid naar werkgelegenheid. De regionalisering van het arbeidsmarktbeleid zal ook toelaten om beleid te voeren dat meer gericht is op de regiospecifieke arbeidsmarktproblemen. De maatregelen betreffende de regionalisering van het arbeidsmarktbeleid, uitgewerkt in het kader van de vorming van de huidige regering, worden in de volgende box opgelijst.

Regionaliseringsmaatregelen inzake de arbeidsmarkt

De ontwerpverklaring over het algemeen beleid van de regering Di Rupo, die werd vrijgegeven op 1 december 2011, geeft een uitgebreid overzicht van de verschillende deelaspecten van de geplande staathervorming. Dit kader poogt een samenvatting van het luik arbeidsmarkt te geven. De regels die tot het arbeidsrecht en de sociale zekerheid behoren blijven zeker federaal, evenals de voorzieningen voor sociaal overleg en het loonbeleid. Wat wordt dan wel geregionaliseerd? De controle op de beschikbaarheid van de werkzoekenden

De Gewesten verwerven volledige beslissings- en uitvoeringsbevoegdheid om de actieve en passieve beschikbaarheid van de werklozen te controleren en de daarbij behorende sancties op te leggen24.

Het normatief kader voor regelgeving inzake passende betrekking, actief zoekgedrag, administratieve controle en sancties blijft federaal.

De Gewesten hebben de mogelijkheid om, tegen betaling, de sanctioneringsbevoegdheid aan de federale overheid (RVA) uit te besteden.

Op basis van Europese richtlijnen zullen er samenwerkingsakkoorden worden gesloten om gemeenschappelijke doelstellingen voor de intensiteit van de begeleiding van werklozen vast te leggen.

Vrijstellingen van beschikbaarheid in geval van studiehervatting of het volgen van een beroepsopleiding: de Gewesten bepalen autonoom welke studies en beroepsopleidingen een uitkeringsgerechtigde werkloze met behoud van zijn uitkeringen kan aanvatten en welke soort werkzoekende voor deze maatregel in aanmerking kan komen. De Gewesten zullen de soort rechthebbende werkzoekende bepalen na eensluidend advies van de federale staat. Er zal per Gewest een federale enveloppe worden bepaald. De Gewesten zijn financieel verantwoordelijk bij overschrijding van de vastgelegde enveloppe.

Het doelgroepenbeleid

Regionalisering van RSZ-kortingen voor doelgroepen en van de activering

werkloosheidsuitkeringen. De bevoegdheid voor structurele RSZ-verminderingen en de vrijstelling van het doorstorten van de bedrijfsvoorheffing blijft federaal.

De Gewesten krijgen de volle bestedingsautonomie voor de budgetten. Ze zullen het overgehevelde budget (met inbegrip van de eventuele overschotten) naar goeddunken kunnen gebruiken voor verschillende vormen van arbeidsmarktbeleid in de brede zin (maatregelen inzake loonkosten, opleiding en begeleiding van werkzoekenden, tewerkstellingsprogramma’s, …).

RSZ en RVA blijven de enige administratieve en technische operatoren.

Na de overheveling van deze bevoegdheden zal de federale overheid geen nieuwe doelgroepen meer invoeren maar zal een beslissingsvrijheid behouden i.v.m. de maatregelen m.b.t. de loonkost, die onder haar bevoegdheid blijven vallen.

24 Opdat deze bevoegdheidsverdeling zou kunnen werken, is het noodzakelijk dat de overheid die de uitkeringen betaalt ook de sanctie materieel uitvoert.

Regionalisering van de dienstencheques, met behoud op federaal vlak van de aspecten in verband met het arbeidsrecht, zoals die inzake de arbeidsvoorwaarden in de sector. Overheveling Ervaringsfonds naar de Gewesten.

De arbeidsbemiddeling

De Gewesten worden bevoegd voor de programma's voor de arbeidsmarktbegeleiding van leefloners (art. 60 en 61) om ze opnieuw te integreren in de arbeidsmarkt.

De PWA-bevoegdheid valt onder de autonomie van de Gewesten (Overheveling naar de Gewesten van de arbeidsbemiddelaars van de PWA’s en van de bijhorende middelen). Indien de Gewesten beslissen om een PWA-voorziening te behouden, zal de federale overheid de financiering van de werkloosheidsuitkeringen van de PWA-werknemers voortzetten, beperkt tot het aantal huidige gerechtigden per gewest. Het systeem zal gelden voor de langdurige werklozen en zij die ver van de arbeidsmarkt staan.

Regionalisering outplacement: het arbeidsrecht blijft federaal (inzonderheid CAO nrs. 51 en 82), maar de Gewesten worden bevoegd voor de inhoudelijke vereisten die niet in cao 51 en 82 vastliggen, voor de terugbetaling van outplacementkosten aan de bedrijven en voor het opleggen van sancties aan werkgevers bij gebrek aan outplacement.

Varia

Betaald educatief verlof en industrieel leerlingwezen: het leerlingenwezen gaat naar de Gemeenschappen, en het betaald educatief verlof gaat naar de Gewesten. Met

betrekking tot het betaald educatief verlof zullen de Gewesten met de Gemeenschappen een samenwerkingsakkoord moeten sluiten om de opleidingen te organiseren en te erkennen.

Overheveling van de voorwaarden en financiering voor loopbaanonderbreking in de openbare sector: regionalisering van de loopbaanonderbreking voor het lokale, provinciale, communautaire en regionale openbaar ambt, alsook in het onderwijs, met uitsluiting van contractuele personeelsleden die onder het tijdskrediet vallen.

Economische migratie: regionalisering van de regelgevende bevoegdheid voor

arbeidskaarten A25 en B26 en de beroepskaart voor zelfstandigen. De werknemer die een

arbeidskaart A in een van de Gewesten krijgt, kan op basis van diezelfde vergunning eveneens in de twee andere gewesten werken. De zelfstandige die in één gewest een beroepskaart heeft gekregen kan zijn activiteit niet in een ander gewest vestigen, maar er wel zijn activiteit uitoefenen.

De beroepsopleiding voor werkzoekenden is één van de grote uitdagingen om de werkzaamheidsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te verhogen. De beroepsopleiding blijft een gemeenschapsbevoegdheid. Er wordt in de wettelijke mogelijkheid voorzien voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om programma’s voor beroepsopleidingen op te zetten in het kader van het werkgelegenheidsbeleid, waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van Brussel.

25 Bepaalde vreemdelingen hebben na 4 jaar arbeid in loondienst met een arbeidskaart B recht op een arbeidskaart A. Deze arbeidskaart geeft aan een vreemde werknemer de toelating om gelijk welk beroep in loondienst uit te oefenen bij om het even welke werkgever. De kaart is geldig voor een onbeperkte duur.

26 De arbeidskaart B is de arbeidskaart voor arbeidsmigranten: mensen die naar België komen om er te werken in loondienst. Ze is geldig voor één welbepaalde functie bij één welbepaalde werkgever. Behalve in bepaalde uitzonderingscategorieën moet de aanvraag worden ingediend terwijl de vreemdeling zich nog in het buitenland bevindt. De kaart heeft een geldigheidsduur van maximaal 12 maanden, maar is wel verlengbaar. De tewerkstelling mag pas starten op het moment dat de arbeidsvergunning (voor de werkgever) en de arbeidskaart B (voor de werknemer) effectief werden afgeleverd.

Overheveling van programma's:

o startbaanovereenkomsten in kader van globale projecten: naar de Gemeenschappen en Gewesten;

o start- en stagebonus voor de stagiaires uit het alternerend onderwijs: naar de Gewesten;

o werkhervattingstoeslag voor oudere werklozen en eenoudergezinnen: naar de Gewesten;

o overige federale programma’s sociale economie: naar de Gewesten. Uitzendarbeid:

o alle arbeidsrechtelijke bepalingen die de uitzendarbeid regelen blijven federaal ; o de Gewesten en de Gemeenschappen worden bevoegd om uitzendarbeid in hun

respectievelijke overheidsdiensten en lokale besturen toe te staan, en de Gewesten worden bevoegd om in het kader van tewerkstellingstrajecten op uitzendarbeid een beroep te doen.

Reorganisatie van de beheersstructuur van de RVA

Rekening houdende met de nieuwe bijkomende bevoegdheden van de Gewesten zal de beheerstructuur van de RVA worden aangepast om een vlotte samenwerking tussen de RVA en de Gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling te garanderen. Daartoe zal elk Gewest deelnemen aan de vergaderingen van het beheerscomité van de RVA via een vertegenwoordiger van de Gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.

De financiering van de nieuwe bevoegdheden voor de gewesten

de enveloppe "werk" en “fiscale uitgaven” zal verdeeld worden op basis van de op federaal niveau behouden personenbelasting(PB)-verdeelsleutel. Deze dotatie bestaat uit 90% van de middelen in verband met de overgehevelde bevoegdheden inzake werk (de rest gaat in het overgangsmechanisme27) en het saldo, na sanering, van de middelen

in verband met de overgehevelde fiscale uitgaven. Deze dotatie zal volgens de inflatie en 70% van de bbp-groei evolueren.

de verwijzing naar 70% om de middelen aan de groei te koppelen heeft tot doel het verlies aan ontvangsten van de federale overheid te compenseren dat het gevolg is van het verlies aan elasticiteit groter dan 1 van de PB-ontvangsten in verhouding tot het bbp op het bedrag van de PB dat naar de Gewesten gaat.

Responsabiliseringsmechanismen pensioenen

De vergrijzingskosten mogen dan wel vooral op het federaal vlak liggen, toch moeten de Gewesten en Gemeenschappen meer aan de budgettaire kost van de vergrijzing bijdragen. Men stelt daarom voor om vanaf 2012, na overleg met de deelstaten, de berekeningsregels van de bijzondere wet van 5 mei 200328 in werking te stellen om de responsabiliseringsbijdrage van elke

deelstaat vast te leggen. Deze regels zullen, via de nieuwe bijzondere financieringswet, vanaf 2016 op progressieve en lineaire wijze worden aangepast opdat deze bijdrage tegen 2030 gelijk is aan die die geldt voor het contractueel personeel.

27 De gewesten en gemeenschappen die in eerste jaar van invoering meer/minder middelen zouden krijgen door de nieuwe financieringswet, betalen/krijgen het verschil terug. Dit bedrag zou 10 jaar nominaal constant gehouden worden en daarna op 10 jaar worden afgebouwd.

28 Deze bijzondere wet, gepubliceerd op 15 mei 2003, legde een nieuwe berekeningswijze voor de responsabiliseringsbijdrage voor de werkgevers van de openbare sector vast.

4.2. Werkloosheid

De werkloosheid, tenslotte, die in de loop van 2011 een sterke afname kende, zou over de gehele horizon van de projecties opnieuw toenemen. De stijging van het aantal niet-werkende werkzoekenden zou in 2012 24 000 eenheden bedragen en de werkloosheid zou in 2013 met nagenoeg hetzelfde aantal eenheden blijven toenemen. Eind 2013 zouden er zo, sinds 2009, over het geheel genomen meer dan 90 000 werkzoekenden zijn bijgekomen. Gegeven de groei van de beroepsbevolking zou de toename van het werkloosheidspercentage voor de 15 tot 64-jarigen al bij al nog beperkt blijven, met een niveau van 7,5 % in 2012 en 7,7 % in 2013, nog steeds 0,6 procentpunt lager dan het niveau in 2010.

B

IBLIOGRAFIE

Conseil supérieur de l'emploi (2006), Rapport 2006, Bruxelles.

Federgon-Idea Consult (2006), Radiographie de la politique de recrutement et des flux de travailleurs - sur base des résultats d’une étude effectuée par Idea Consult, Bruxelles.

FOREM (2011), Détection des métiers et fonctions critiques en 2010, août.

NBB (2012), Economische projecties voor België – Voorjaar 2012, Economisch Tijdschrift van de Nationale Bank van België, juni.

VDAB (2012), "Kansengroepen in kaart - Allochtonen op de Vlaamse arbeidsmarkt", 2de editie, mei 2012.

VDAB (2012), "Knelpuntvacatures overschat? De knelpuntintensiteit op de Vlaamse arbaidsmarkt", VDAB ontcijfert, nummer 27.

Vermandere, C., Geurts, K., en Struyven, L., De reginale jobdynamiek in tijden van crisis en heropleving. Een vergelijkende analyse van Brussel, Vlaanderen en Wallonië., april 2012, HIVA- KULeuven.

Hoge Raad voor de Werkgelegenheid