• No results found

Selectie

Sid Lukkassen is filosoof en publicist. Hij publiceerde vroeger in Elsevier en De Dagelijkse Standaard, tegenwoordig vooral op zijn eigen platforms, te weten website De Nieuwe Zuil, zijn nieuwsbrief. Hij brengt boeken uit bij zijn eigen of een onafhankelijke uitgeverij. Hij droeg bij aan de essaybundel Cultuurmarxisme onder redactie van Paul Cliteur, Jesper Jansen en Perry Pierik. In zijn eigen essaybundel Levenslust en Doodsdrift: Essays over politiek en cultuur besteedt hij volgens NRC-recensent Sjoerd de Jong een “minutieuze exegese” aan Thierry Baudets eerste roman, Voorwaardelijke liefde (“Hoe Lukkassen”). Op The Post Online schreef hij een tweedelig essay over Baudets interpretatie van Houellebecq (“Wat de benadering”). Lukkassen schreef zelf ook een roman, samen met co-auteur Ton Nijhof: De afrekening. Kroniek van een getergd volk. Gezien zijn publicaties over politiek, cultuur en literatuur is Lukkassen een geschikte kandidaat voor deze scriptie.

Ideologie

Lukkassen staat sympathiek tegenover een rechtse revolutie in Nederland. Hij schreef me in een e-mail: “[C]ultuur en onderwijs zijn niet meer te redden in dit land. Net zoals bij een overwoekerd bos moeten we hopen op een grote brand die de verstikte ondergrond weer rijp maakt voor nieuwe kiem” (“Sid Lukkassen & Scriptie”). In het telefonisch vraaggesprek dat volgde, zei hij: “Die e-mail moet u citeren”. Zijn roman De afrekening gaat over een

rechtszaak waarbij de huidige bestuurders in Nederland worden afgezet, wat volgens het Ik kan Sid Lukkassen niet van een gebrek aan energie beschuldigen. Als ik hem aan de telefoon mijn eerste onderzoeksvraag stel, brandt hij meteen los. Ook bij de tweede vraag brandt hij los, en bij de follow-up via e-mail ook. Hij brandt eigenlijk altijd los.

Lukkassens drive lijkt hand in hand te gaan met zijn pragmatische instelling, die als hard op mij overkomt. Als hij moet kiezen welk boek hij wil lezen, vraagt hij zich af of nu juist dít boek zijn beperkte tijd waard is en of er uit de leeservaring ook content valt te slepen – een essay,

bijvoorbeeld. Is het boek van een links-activistische schrijver, dan belandt het sowieso niet op zijn nachtkastje, want zo’n schrijver zou hem óók niet financieel steunen. De wereld draait immers om centen, dus je moet financieel denken. Na het interview vraagt Lukkassen mij om zijn boek aan te schaffen, als wederdienst.

32 achterplat leidt “tot een ‘afrekening’ als in de processen van Neurenberg (1945 – 1948)” (“De Afrekening”). In mei 2020 publiceerde Jan Dijkgraaf een appgesprek waarin Lukkassen stelde dat mainstream media hem en zijn rechtse geestverwanten nooit uitnodigen, waardoor hij zich afvroeg: “Denk je dat er aanslagen voor nodig zijn om dat voor elkaar te krijgen?” Hij dacht dat “mensen letterlijk moeten worden uitgeschakeld zodat hun posten vrijkomen en dan zo systematisch dat hun opvolgers niet uit dezelfde bubbel kunnen worden gerekruteerd” (Dijkgraaf). Als reactie op Dijkgraafs publicatie zei Lukkassen dat de gesprekken uit de context waren gehaald en dat hij niet tot geweld wilde oproepen (Bouma). Gebaseerd op de radicale, revolutionaire impuls in deze uitingen noem ik Lukkassens ideologie reactionair.

Literatuur

Lukkassens literaire voorkeuren zijn eclectisch. Er is geen stroming of periode die hij bijzonder waardevol of waardeloos vindt, zo geeft hij aan (telefonisch interview)4. Als hij naar zijn lijst met favoriete werken kijkt, ziet hij geen beschrijfbaar kenmerk dat de werken bindt.

Literatuur is goed op zichzelf, vindt Lukkassen. De kwaliteit van een werk staat “intrinsiek” vast en ligt dus niet in de context of in de ogen van de toeschouwer.

Wie de toeschouwer ook is, iedereen heeft een intuïtie voor wat goede literatuur is. Elke lezer heeft een gevoelsmatige “esthetische schaal waarop je de transcendente zeggingskracht van een werk kunt meten.”

Transcendente zeggingskracht is namelijk een van de twee kwaliteiten die goede literatuur zouden definiëren. Met transcendent bedoelt Lukkassen universeel en eeuwig, dus geldig voor ieder mens en voor iedere generatie. Lukkassen gebruikt hierbij het concept “canon van trage vragen” van de filosoof Hans Blumenberg. Dat is een verzameling vragen over liefde, God en dood, waarmee ieder mens in zijn leven worstelt, maar die nooit definitief

beantwoord worden. Goede literatuur gaat volgens Lukkassen over zulke vragen en stelt

4 Aan het begin van individuele hoofdstukken verwijs ik in de tekst naar een interview als bron, maar dat zal ik

niet steeds blijven doen. Vanaf dit punt in de scriptie mag de lezer ervan uitgaan dat informatie of citaten van een geïnterviewd subject uit diens interview komen, tenzij anders aangegeven.

33 mensen zo in staat om voorbij hun eigen tijdsgewricht te kijken: “Werken die los staan van tijd, plaats en context, en die ons in staat stellen om boven onszelf uit te stijgen.”

De tweede kwaliteit van goede literatuur is een hoge betekenisdichtheid. Lukkassen gebruikt een – iets anders verwoord – citaat van Ezra Pound: “Good writing is language charged with meaning to the utmost degree.” Hij contrasteert dat met de ambtelijke stukken die hij heeft gelezen in zijn tijd als gemeenteraadslid. Die zijn leeg en dus het tegenovergestelde van goede literatuur: “Hoe minder het op een ambtelijk stuk lijkt, hoe meer het de moeite van het lezen waard is.” In mijn eigen woorden zou ik zijn punt zo samenvatten: literatuur moet zoveel mogelijk betekenis, of betekenislagen, per woord hebben.

Lukkassen vindt toegankelijkheid “heel belangrijk” voor literatuur, maar brengt daarbij wel een nuance aan.

Het belang van toegankelijkheid stoelt op twee overwegingen, waarvan ik de eerste stilistisch en de tweede pragmatisch wil noemen. Ten eerste vindt Lukkassen dat een goede tekst niet meer woorden moet bevatten dan strikt noodzakelijk. “Probeer alle overbodige woorden te vernietigen.” Ook moet een schrijver lange woorden vervangen door korte, als dat kan. Het pragmatische belang van toegankelijkheid is dat een literair werk om de aandacht van de lezer moet concurreren met andere lectuur en andere tijdverdrijven. Lukkassen neemt zichzelf als voorbeeld, want hij zegt: “Er is zoveel wat je afleidt. Als het zo ontoegankelijk is, waarom ga ik er dan aan beginnen?”

Tegelijkertijd moet een schrijver niet doorschieten in het nastreven van een toegankelijke tekst. Als je een gedachte wilt uitdrukken die moeilijk toegankelijk is, dan moet je dat niet laten “om de gewone man maar te bereiken. Dan vernietig je de eeuwigheidswaarde van je eigen werk”. Lukkassen vindt “verticaliteit” belangrijk in de literatuur en het is jammer dat die verdwijnt in Nederland. Er is een “verdomming” van cultuur gaande, zegt hij.

Politiek en literatuur

Lukkassen is ervan overtuigd dat de Nederlandse media- en cultuurwereld wordt beheerst door links: “één grote cultuurmarxistische bende.” De mensen die erin werken, spelen elkaar gunsten toe in de vorm van recensies, subsidies en prijzen. Hetzelfde geldt min of meer voor de hele intellectuele en bestuurlijke elite van het land, zegt hij: “Het establishment is links

34 geworden.” Dat was het vroeger niet. In de jaren zestig was de elite rechts en was zíj het mikpunt van kritiek door rebellen en vrijdenkers.

Zonder die omkering valt het verschil in receptie van Jan Wolkers en Michel Houellebecq niet te verklaren, zegt Lukkassen, want de kern van hun werk is sterk gelijkend: “psychische issues en seksuele issues, en niet in staat zijn die te helen.” Omdat Wolkers schrijft over mensen die niet-reparabel zijn, toont hij volgens Lukkassen “de grenzen aan het

maakbaarheidsideaal”, dus hij zou niet als links gezien moeten worden. Echter, zijn thema’s van duistere psychologie en seks choqueerden het rechtse establishment van zijn tijd, net zoals Houellebecq nu het linkse establishment choqueert met dezelfde thema’s. Dat de ene schrijver links en de ander rechts wordt gedoopt, “heeft te maken met de veranderende tijdsgeest en niets met de kern van hun oeuvre.”

Lukkassen ziet Houellebecq dus door een meer apolitieke lens dan velen. Hij nuanceert dan ook de politieke interpretatie van Houellebecqs oeuvre die Baudet uiteenzette in American Affairs, op drie punten. In het interview stelt Lukkassen dat Houellebecq geen nationalisme opvoert als antwoord op de problemen in de wereld, zoals Baudet beweert. De romancier is immers te pessimistisch om nationalisme als antwoord te zien, zegt Lukkassen. Hetzelfde geldt voor terugkeren naar het christendom: Baudet ziet in Houellebecq een verlangen naar het kruis, maar volgens Lukkassen is de schrijver is daar te materialistisch-deterministisch voor (“Wat de benadering”). En Baudet legt de nadruk op de maatschappelijke problemen van het liberalisme, terwijl de hoofdpersoon van Serotonine ook persoonlijke problemen heeft die hem ongelukkig maken, vooral een gebrek aan wilskracht (Lukkassen, “Wat de benadering”).

Tegelijkertijd stelt Lukkassen dat Houellebecqs boeken wel degelijk een rechts-politiek aspect hebben, dat door linkse liefhebbers van zijn werk wordt genegeerd of gebagatelliseerd. Ook is Lukkassen het in de kern eens met Baudets interpretatie van Houellebecq: “de analyse klopt op sociaal-maatschappelijk niveau” (“Wat de benadering”).

Lukkassen stelt dat de politieke kleur van een literair werk onbelangrijk is in zijn

waardeoordeel. “Je moet een goeie roman niet verpesten door het politiek te veel te willen opkloppen,” zegt hij (telefonisch interview). Echter, er is goede reden om hem niet op zijn woord te geloven. Ik zal kort tonen dat Lukkassen wel degelijk expliciet politieke criteria heeft voor zijn beoordeling van twee romans. Daarnaast kijk ik naar Lukkassens eigen fictie.

35 Dat doe ik omdat ik ervan uitga dat hij zijn literaire waarden tot uiting probeert te brengen in zijn eigen literatuur. Als iemand bijvoorbeeld zegt dat zij of hij van experiment en

vernieuwing houdt, maar zelf dichtbundels produceert met enkel rondelen en petrarcaanse sonnetten, dan blijkt die persoon traditionele waarden te hebben.

Lukkassen geeft Atlas Shrugged van Ayn Rand als voorbeeld van zijn apolitieke waardering, want dat boek vond hij goed “vanwege de schrijfstijl”, niet dankzij of ondanks de boodschap. Echter, Atlas Shrugged is een ideeënroman, expliciet bedoeld om de Objectivistische filosofie van de schrijver te dramatiseren, zoals onder andere blijkt uit een zestig pagina’s durende toespraak waarin Rand haar filosofische en ideologische principes uiteenzet, bij monde van het personage John Galt. De opzet van de roman is bovendien een soort omkering van een socialistische arbeidersstaking: bedrijfsleiders staken hun werk als protest tegen groeiende overheidsbemoeienis. Het is de vraag of een beoordeling van Atlas Shrugged niet-ideologisch kan zijn, aangezien ideologie zo fundamenteel is voor het boek.

Als Lukkassen de roman Bart Mittendorf. Een zak met niets van Mel Bontje recenseert, prijst hij vooral de boodschap die de auteur wil overbrengen (“Hedonistische”). Het boek zou namelijk de eenvormigheid en leegheid tonen van een gemiddeld levenspad in het liberale systeem. Lukkassen prijst die overtuiging en merkt daarbij op dat die in het boek zelf wordt beloond, wanneer een begeerlijke vrouw seks heeft met de hoofdpersoon, die er extreem- rechtse ideeën op nahoudt. “Dit personage vervult een belangrijke pedagogische rol: Vera’s geile gekronkel leert jeugdige lezers dat cultuurrealisme en postprogressivisme wel degelijk kunnen leiden tot goede seks.” (Lukkassen, “Hedonistische”, cursief origineel).

Ook in Lukkassens eigen beoefening van de romankunst valt een sterk politiek aspect te ontwaren. Samen met Ton Nijhof schreef hij het boek De afrekening. Kroniek van een getergd volk, waarin een Nederland wordt voorgesteld dat zucht onder islamitische terreur en zwak, bureaucratisch beleid. Politici en bestuurders worden afgezet door een zekere generaal Brunnekreef en daarna berecht in een proces dat met Neurenberg wordt vergeleken (De Jong, “Is dit het voorportaal”). De roman bevat 270 voetnoten die verwijzen naar politieke

nieuwsberichten en studies, bedoeld om het failliet van de huidige bestuurlijke elite aan te tonen en om fictie en werkelijkheid direct aan elkaar te spiegelen (“Eindelijk: De

Afrekening”). Hiermee toont Lukkassen dat hij wel degelijk literair-esthetische waarden koestert die expliciet politiek zijn.

36