• No results found

Echelon 1: IndividuEchelon 2: CZSK

7. Literatuur Regelgevingen

3 VVKM 6. Voorschrift betreffende het technisch beheer van munitie en explosieve stoffen. 31-03-2003.

3 VVKM 11. Voorschrift bevoorrading munitie KM. 13-02-2001.

3 VVKM 16. Voorschift betreffende de bevoorrading bij de Koninklijke Marine. 06-05- 2005.

ACZSK 203. Klant-leverancier relaties. 07-03-2006.

MEDMARSTAF ALG 02. Koninklijke Marine Plannings- en Begrotingsproces. 10-03-1989. MEDMAT 10. Uitvoeringsregeling Bevoorrading. 05-09-2003.

MEDMAT 22. Detailregeling Munitielogistiek. 01-03-2005.

MP 40-40. Merkingsvoorschrift van munitie en bijbehorende verpakking. Intranet http://home.co.mindef.nl/MP/index.htm, 10-04-2006.

SP GOEM 402-B (Standaard Procedure Groep Operationele Eenheden Mariniers). Munitiebeheer MTC. 24-11-2005.

TH 250-B-02 (Technische Handleiding KM). Handleiding munitie in gebruik bij de KM. 24- 12-2004.

VS 9-845 (Voorschrift Koninklijke Landmacht). Munitie algemeen. 22-11-1985.

Berichten en nota’s

Concept nota CCO (2006). Verhogen schietvaardigheid vlootpersoneel en invoeren Diemaco C8 op de varende eenheden (nota), versie 11-05-2006.

Hoofd Onderzoeken Interne Beheersing. Munitiebeheer. 052950-620/OIB/2006 (nota), 23-08-2006.

Internet en intranet

DMO Defensie Munitiebedrijf. Intranet http://intranet.mindef.nl/dmo/lbb/organisatie/ eenheden_directies/munitie/index.aspx, 31-07-2006.

DVVO. Intranet http://www.cdcintranet.mindef.nl/dvvo/producten/overzicht/index.asp, 27-10-2006.

Ministerie van Defensie. Intranet http://intranet.mindef.nl/portaal/bedrijfsvoering/ projecten/samson/organisatie_en_aanpak.aspx, 18-09-2006.

Wetenschappelijke bronnen

Goor, A.R. van, Ploos van Amstel, M.J. en Ploos van Amstel, W. (2003). European distribution and supply chain logistics. Groningen: Wolters-Nordhoff.

Heizer, J. en Render, B. (1998). Production and operations management. Needham Heights: Allyn and Bacon.

Hillier, F.S. en Lieberman, G.J. (2001). Introduction to operations research. Singapore: McGraw-Hill.

Sipper, D. en Bulfin Jr., Robert L. (1998). Production. Planning, control and integration. Singapore: McGraw-Hill.

Supply-Chain Council (2005). Supply-Chain Operations Reference Model Scor Version 7.0 Overview. http://www.supply-chain.org, 11-7-2005.

Turban E. en Aronson J.E. (2001). Decision support systems and intelligent systems. Upper Saddle River: Prentice-Hall.

Waller, D.L. (1999). Operations management. A supply chain approach. London: Thomson.

Overige bronnen

Hofstee, H. B. F. (1993), Het maken van een wo-scriptie bedrijfskunde. Handleiding voor studenten Bedrijfskunde van de Open Universiteit Deventer.

Kompas CZSK (2005). Uitgave van Stafafdeling Communicatie CZSK.

Leidraad Maritiem Optreden (2005). Uitgave van Maritiem Doctrine en Tactieken Centrum.

Onderwijs en Examenregeling, Master of Science aan de FEE 2005-2006. VTR CZSK (Voorstel tot Reorganisatie Commando Zeestrijdkrachten)

Deel 2: Besturingsmodel CZSK (definitieve versie april 2005);

Bijlagen

A. Afkortingenlijst A-1

B. Regelgeving B-1

B.1. Echelons van regelgeving B-1

B.2. Nultolerantie B-1

B.3. Naleving regelgevingen B-3

B.4. Aanbevelingen B-4

B.5. Gebruikte bronnen B-4

C. Detailbeschrijving munitielogistieke activiteiten C-1

C.1. Aanvragen munitie tussen echelons 1-2 C-1

C.2. Storten munitie (echelons 1-2) C-3

C.3. Verbruiksgegevens van munitie (echelon 3) C-5

C.4. Gebruikte bronnen C-6

D. Historie MUNBIS D-1

D.1. Historie ontwikkeling MUNBIS D-1

D.2. Evaluatie MUNBIS project D-2

D.3. Conclusies D-4

D.4. Gebruikte bronnen D-4

E. Implementatie WMS klasse V E-1

E.1. Procesbeschrijving WMS E-1

E.2. Implementatie van het WMS bij het MunMag? E-2

E.3. Implementatie van het WMS bij het CZSK? E-5

E.4. Conclusies en aanbevelingen E-5

E.5. Gebruikte bronnen E-6

F. Huidige organisatiestructuur F-1

F.1. Functie Materiaalplanners F-1

F.2. Plaatsing Munco’s F-1

F.3. Aanbevelingen F-1

A. Afkortingenlijst

ABOM Aanvraagbon Munitie Administratie voor de aanvraag van een eenheid bij het magazijn.

ACZSK Aanwijzing CZSK Regelgeving van het CZSK.

ADD Audit Dienst Defensie Intern controleorgaan van het Ministerie van Defensie.

ATEV Aanvraag tot extra

verstrekking Aanvraag goederen waarvan reeds meer dan de normering gebruikt is. BULOG Bureau Logistiek Valt onder CZSK/OST/MATLOG/NI. CCO Stafafdeling

Coördineren, Consolideren en Ondersteunen

Valt onder CZSK/OST/MATLOG.

CLAS Commando Landstrijdkrachten

Het operationele commando van landstrijdkrachten.

CLSK Commando

Luchtstrijdkrachten Het operationele commando van luchtstrijdkrachten. CTL Codetoelichting Code om onderscheid aan te brengen in

LVG’s.

CVM Convenantsmunitie Munitie, bestemd voor het gebruik tijdens oefenmissies.

CZSK Commando

Zeestrijdkrachten Het operationele commando van zeestrijdkrachten.

DMO Defensie Materieel

Organisatie Valt onder Secretaris Generaal: voor alle krijgsmachtonderdelen ondersteunende diensten.

DRP Distribution

Requirements Planning Rekenmethode voor het plannen van fysieke distributie. DVO Dienstverleningsovereen

komst

Vernieuwde afspraken tussen de DMO en het CZSK.

ERP Enterprise Resource

Planning

Informatiesysteem voor onder andere materieellogistiek.

FEE Faculteit der Economie

en Econometrie Faculteit van de Universiteit van Amsterdam (UvA).

GBW Grote Bovenwater

eenheden

Onderdeel van de eenheden van het CZSK.

KL Koninklijke Landmacht KLu Koninklijke Luchtmacht

KM Koninklijke Marine

LVG Lijst van Goederen Lijst waarin per eenheid de logistieke normen instaan.

MATLOG Afdeling Materieel Logistiek

Valt onder CZSK/OST: zorgen voor materiële gereedheid van eenheid. MEDDMKM Mededelingen Directie

Materieel KM

Regelgeving van voor de reorganisatie.

MP Ministeriële Publicatie Regelgeving die voor alle onderdelen van het Ministerie van Defensie geldt.

MUNBIS Munitie Beheersing en Informatie Systeem

Te implementeren software voor aanvraag, bestelling en voorraadbeheer voor munitie.

Munco Munitiecoördinator Functionarissen die vallen onder CZSK/OST/MATLOG/NI/BULOG/Sectie Wapens en Munitie.

MunMag Munitiemagazijn Den

Helder Munitiemagazijn in Den Helder dat onder de DMO valt. NI Normatieve

Instandhouding

Valt onder CZSK/OST/MATLOG.

NOV Nummer Onderlinge

Verwisselbaarheid Code voor munitiesoort (geaggregeerde NSN's). NSN Nato Stock Number Unieke codering voor alle

bevoorradingsartikelen door Defensie.

OIB Onderzoeken Interne

Beheersing Intern controleorgaan van het CZSK, onderdeel van CZSK/P&C. OJP Operatie Jaarplan Jaarlijks 'vaarschema' van de eenheden

van het CZSK (inclusief Korps Mariniers) OMU Operationele Munitie Munitie, bestemd voor het gebruik tijdens

ernstmissies.

OPCO Operationeel Commando De eenheden en ondersteunende directies van de KM, KL en KLu.

OPS Directie Operaties Valt direct onder CZSK: de aansturing, ondersteuning en uitvoering van operaties.

OST Directie Operationele

Ondersteuning Valt direct onder CZSK: de personele en materiële gereedheid van de eenheden. P&C Planning en Control Valt direct onder CZSK: bewaakt OG van

eenheden en voert algehele controle uit.

SCM Supply Chain

Management

Theorie van integraal ketenbeheer.

SCOR Supply Chain Operations

Reference Model om ketens te beschrijven en vergelijken.

SSM Single service

management

Artikelen die door meerdere OPCO's gebruikt wordt, maar door één OPCO aangekocht wordt.

STOBO Stortingsbon Administratie voor de storting van een eenheid naar het magazijn.

UKC Uniforme Kostendrager

Code Wordt gebruikt om kosten te kunnen specificeren op een eenheid of afdeling. VAS/LOGDOC Voorraad Administratie

Systeem/Logistieke Documentatie

Aanvraag-, bestelling- en voorraad- informatiesysteem voor alle goederen bij de KM.

VASMUN Voorraad Administratie Systeem Munitie

Aanvraag-, bestelling- en voorraad- informatiesysteem voor munitie bij de KM. VVKM Verzameling

Verordeningen voor de Koninklijke Marine

Algemene regelgeving van toepassing op het CZSK, term van voor de reorganisatie.

WMS Warehouse Management

B. Regelgeving

Het onderzoek is geschreven op basis van regelgevingen van het Ministerie van Defensie. De huidige regelgeving is geschreven vóór de reorganisatie. In deze bijlage worden de huidige en toekomstige echelons van regelgevingen beschreven, alsmede de uitleg van de term ‘nultolerantie’ (zie subparagraaf 3.2.3 van het onderzoek). De derde paragraaf bevat een uitgebreide uitleg van het knelpunt ‘naleving van regelgevingen’.

B.1. Echelons van regelgeving

De regelgevingen kunnen met behulp van de echelons ingedeeld worden. Hierop is de beschrijving van munitielogistiek gebaseerd. De gebruikte regelgevingen zijn, in aflopende orde van niveau (1 VVKM 1, punt 2320):

• Aanwijzingen van de Secretaris Generaal en Ministeriële Publicaties (MP- bundels), geldend voor alle onderdelen van Defensie;

• Verzameling verordeningen KM (VVKM’s), geldend voor de medewerkers van de Koninklijke Marine;

• Groepregelgevingen, geldend voor de voorheen bestaande regionale bevelhebbers.

Groepregelgevingen waar op het gebied van munitie iets staat, zijn voor vlooteenheden en walinrichtingen de MEDMAT 22, voor het Korps Mariniers de KOVBA 401 en voor het Caraïbisch Gebied de OBACARIB, paragraaf 5.2. Ook de eenheden maken een detailregeling. Voor de vlooteenheden is dit de Orderboek Commandant, het Korps Mariniers heeft de Standaard Procedures waarin aanvullende regelgeving wordt beschreven. De VVKM’s en overige regelgevingen zijn vóór de reorganisatie geschreven. De procesbeschrijvingen zijn op basis van de ‘oude’ regelgeving, met aanpassing naar de huidige organisatie.

Men is op het moment aan het werken aan vernieuwing van de regelgevingen. Voor munitie gaan de volgende echelons gelden:

• Aanwijzingen van de Secretaris Generaal en Ministeriële Publicaties. • DMO-regelgeving voor alle krijgsmachtonderdelen, voornamelijk op het

gebied van veiligheid. De directie Beleid van de DMO is hier verantwoordelijk voor (VRP Directie Beleid, 2005, p. 38).

• Aanwijzingen CZSK, deze bevat regelgeving die bindend is binnen het CZSK17 (ACZSK 601, punt 2310).

De laatste twee punten zijn in ontwikkeling. Ook is men aan het werken aan Dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s), waarin de krijgsmachtonderdelen en de DMO de voorwaarden afspreken over de kwaliteit en kwantiteit van producten (ACZSK 203, punt 5114). Een belangrijk begrip bij het uitvoeren van regelgeving op het gebied van wapens- en munitie is nultolerantie. De geschiedenis en huidige betekenis van het nultolerantie beleid wordt in de volgende sectie belicht.

B.2. Nultolerantie

De Audit Dienst Defensie (ADD) maakt jaarlijks een rapport over het financieel- en materieelbeheer van het voorgaande jaar. In het rapport over 2003 wordt een teruggang op het gebied van materieelbeheer geconstateerd, met specifieke benoeming van onder andere munitiebeheer (ADD (2), 2004, p. 5). Dit kwam ook naar voren in het rapport van de ADD over het beheer bij het CZSK (ADD (1), 2004). Hierin wordt voor het eerst de term ‘nultolerantie’ gebruikt. Het was niet duidelijk op welke aspecten van het beheer nultolerantie van toepassing was, maar de term sloeg aan bij CZSK. Door correspondentie tussen verschillende afdelingen

17 Er is ook de mogelijkheid en Voorschrift Koninklijke Marine (VKM) uit te geven, welke voor alle

medewerkers van de Koninklijke Marine geldt (die bijvoorbeeld in echelon 1 werken). Waarschijnlijk bevatten deze vooral personeelsaspecten (bijvoorbeeld een tenuevoorschrift).

is aan de aspecten invulling gegeven (bron: Hoofd Bedrijfsvoeringsonderzoeken van OIB).

In april 2004 heeft de toenmalige Bevelhebber der Zeestrijdkrachten al opgedragen nultolerantie uit te voeren op de volgende aspecten18 (DTG 020906Z APR 04):

1. de uitvoering van administratieve controles; 2. de uitvoering van feitelijke controles; 3. geen administratieve tekortkomingen;

4. zijn er vermissingen en zo ja, worden de correcte procedures daaromtrent gevolgd.

Voor aspect 1 wordt verwezen naar 3 VVKM 6, paragraaf 6200. Hierin staat dat een officier van de eenheid minimaal twee maal per kalenderjaar de werkelijke voorraad OMU-munitie moet controleren met de administratieve voorraad. Voor CVM is dit minimaal een maal per kalenderjaar. Wanneer hij verschillen constateert meldt hij dit aan de bevoorradingsofficier van de eenheid. Wanneer de verschillen

veroorzaakt zijn door administratiefouten, wordt dit door de Beheerder-03 hersteld19.

Voor aspect 2 wordt verwezen naar 3 VVKM 11, bijlage 7, punt 33. Hierin staat dat de bevoorradingsofficier van de eenheid de eerste werkdag van de maand de mutaties van de Beheerder administratief controleert. Men controleert of de bewijspapieren van de mutaties (de aanvraag- en stortingsbonnen en de afgiftelijsten) op de juiste wijze in de administratie staan.

Voor aspect 3 wordt verwezen naar 3 VVKM 11, bijlage 7. De administratie moet voldoen aan een aantal eisen. De eisen houden in het kort in dat de

administratie inzichtelijk moet zijn en mogelijkheden moet bieden tot het geven van relevante informatie.

Voor aspect 4 wordt verwezen naar 3 VVKM 11, paragraaf 4200. Hierin staat beschreven welke acties ondernomen moeten worden bij vermissing van munitie. Achtereenvolgens zijn dit:

• Het op de hoogte stellen van de Koninklijke Marechaussee, het hoofd van de afdeling materieel van het CZSK en de directeur van het Marinebedrijf. • Met het uitvoeren van een huishoudelijk onderzoek wordt gewacht totdat de

Koninklijke Marechaussee hier toestemming voor gegeven heeft of haar onderzoek heeft afgerond.

Het OIB van het CZSK onderzoekt op basis van de voorraadregistratie van het Moedermagazijn de voorraad van de eenheden. Wanneer één van de vier punten niet goed uitgevoerd is, krijgt de eenheid een ‘onvoldoende’ voor het

munitiebeheer. Dit is wat men ‘nultolerantie’ noemt: er worden geen omissies getolereerd. Het is aan de commandant van de eenheid waar het rapport heen wordt gestuurd om acties te ondernemen op de punten waar een onvoldoende gescoord wordt.

Op 8 augustus 2005 heeft de Secretaris Generaal middels de Aanwijzing SG V/25 tijdsnormen vastgesteld voor de te nemen acties bij de constatering van

onregelmatigheden in het munitiebeheer. De tijdsnorm tussen de constatering van een onregelmatigheid en het maken van een plan van aanpak is twee dagen. In de twee weken daarna volgt de uitvoering van onderzoek de oorzaak en oplossingen van de onregelmatigheid. Twee dagen na het afronden van het onderzoek dient het rapport klaar te zijn. In de inleiding van de Aanwijzing SG V/25 is te lezen dat het om onregelmatigheden die duiden op vervreemding of verlies20.

18 De functie van Bevelhebber der Zeestrijdkrachten is komen te vervallen. Na de reorganisatie zou de

Commandant der Zeestrijdkrachten deze mededeling kunnen doen.

19 Wanneer dit niet het geval is, wordt logischerwijs aspect 4 gevolgd.

20 Als voorbeelden voor onregelmatigheden worden in de aanwijzing genoemd: een discrepantie tussen

administratieve en werkelijke voorraad, of het niet naleven van de (veiligheids-) regelgeving voor de fysieke opslag. Het eerste kan inderdaad duiden op vervreemding of verlies, maar het tweede niet. Daarom wordt dit (door mij) niet gezien als een ‘onregelmatigheid’ waarvoor de tijdsnormen gelden.

De algemene consensus is dat de Aanwijzing SG V/25, de te volgen procedures bij ‘onregelmatigheden’, geldt voor de aspecten waarvoor nultolerantie geldt. Letterlijk gezien heeft de aanwijzing echter niks met nultolerantie te maken. Het zou wellicht ook overbodig zijn de beschreven procedures op te volgen wanneer bijvoorbeeld niet alle administratieve controles zijn uitgevoerd.

B.3. Naleving regelgevingen

Naar aanleiding van de jaarrapporten van de Audit Dienst Defensie (ADD) van 2003 is in 2004 een KM-breed onderzoek gedaan naar het wapen- en munitiebeheer door de afdeling Beleidsevaluatie en Audit (BEA) (75934/BEA/2004). Hierin is

geconstateerd dat het CZSK-regelgeving niet voldoende nageleefd wordt. In een nota van MATLOG (66630-034/MAT/05) uit 2005 blijkt dat de naleving van de regelgeving een blijvend aandachtspunt is, specifiek:

• het handhaven functiescheiding tussen feitelijke en administratieve controles;

• aandacht voor munitiebeheer bij wisseling van beheerders; • het voldoen aan vereiste functieopleidingen;

• het handhaven van de correcte procedure bij vermissingen.

In het jaarverslag van het OIB (het interne controleorgaan van het CZSK) van 2005 wordt met betrekking tot munitie gezegd dat “significant aantal gegeven

“Onvoldoendes” vooral veroorzaakt wordt door de strikte toepassing van de nultolerantie voor het ontbreken van het niet, dan wel niet stelselmatig, uitvoeren van de (…) voorgeschreven interne controles” (3259/OIB/2006). Hiermee worden de administratieve en fysieke controles bedoeld.

Oorzaken

Het BEA geeft de volgende oorzaken gegeven voor het niet naleven van regelgeving:

• De regelgeving omtrent het beheer (van algemene goederen) en meer specifiek het beheer van munitie staat omschreven in “een twintigtal voorschriften”.

• Op sommige onderwerpen gebruiken de voorschriften geen eenduidige formulering.

• Sommige functionarissen bij eenheden missen de benodigde ervaring en opleiding.

De Bevelhebber der Zeestrijdkrachten heeft eind 2004 hierop geantwoord in een nota (2004222590) dat hij opdracht heeft gegeven “de bestaande voorschriften en richtlijnen op het gebied van wapen- en munitiebeheer te inventariseren en een plan van aanpak op te stellen om dit pakket aan richtlijnen te stroomlijnen”. De regelgevingen zijn echter nog niet aangepast.

Er zullen altijd eenheden zijn die de regelgeving niet helemaal naleven, maar over het algemeen is het beheer van munitie verbeterd. De controles van het OIB zijn erg belangrijk om de discrepanties aan te tonen. Het stroomlijnen van de

regelgeving geeft eenheden niet langer een excuus om munitiebeheer niet volgens de regels uit te voeren.

De vaststeller en onderhouder (de ‘custodian’) van de ACZSK op het gebied van munitie zou het Bureau Logistiek zijn (CZSK/OST/MATLOG/NI). Er wordt gewacht op het schrijven van de ACZSK over munitie totdat de DMO-regelgeving en DVO vastgesteld zijn. In het ideale geval is dat de prefereren volgorde. De VVKM’s bevatten namelijk gedeelten die nu in de DMO-regelgeving of DVO’s vastgelegd worden. De nieuwe bepalingen kunnen anders zijn dan dat zij nu zijn en hoeven niet twee keer genoemd te worden: in DMO-regelgeving en in de ACZSK.

De DMO-regelgeving wordt op het moment herschreven door de afdeling DMO/Projecten & Verwerving/Landsystemen/Wapensystemen en Munitie21. De

eerste schatting voor de eindversie was eind 200522, maar er is op dit moment

vastgestelde ACZSK. Men is bezig om de DVO vast te stellen voor alle goederen. Deze wordt daarna verder uitgewerkt voor specifieke producten, bijvoorbeeld munitie. De tweede fase van de reorganisatie van de DMO moet nog plaatsvinden en dit heeft grote impact op de munitielogistiek middels het formeren van het Defensie Munitiebedrijf. De vaststelling van de regelgevingen wordt dus niet binnenkort verwacht.

Er zijn echter ook gedeelten in de VVKM’s waarin de procedures vastgelegd zijn die alleen gelden voor de ondersteunende afdelingen van het CZSK en de eenheden. Deze waren verder uitgewerkt in de ‘groepsregelgevingen’. Deze procedures kunnen, zonder dat deze zullen wijzigen na de uitgifte van DMO- regelgevingen en DVO, vastgelegd worden.

De functieopleidingen voor het beheren van munitie zijn op dit moment onder de aandacht. Men is bezig met de stroomlijning en vastlegging van de benodigde opleidingen. Het bijhouden van de kennis zal voor de functionarissen makkelijker worden door duidelijke regelgeving.

B.4. Aanbevelingen

Gezien de constateringen over de kwaliteit en kwantiteit van de regelgevingen over munitie, is het noodzakelijk zo snel mogelijk de ACZSK vast te stellen. Eenheden hebben dan een excuus minder om de interne controles niet uit te voeren. Het is niet bekend wanneer de DMO-regelgevingen de DVO bekend zijn, dus hierop wachten zou het schrijven van een ACZSK voor munitielogistiek aanzienlijk kunnen vertragen. Dat de ACZSK en overige regelgevingen van eenheden nog zullen veranderen na het uitkomen van de DMO-regelgeving en DVO, is onvermijdelijk. B.5. Gebruikte bronnen

Regelgevingen

1 VVKM 1. Voorschrift betreffende de opdracht en organisatie der zeestrijdkrachten. 27-04-2006.

3 VVKM 6. Voorschrift betreffende het technisch beheer van munitie en explosieve stoffen. 31-03-2003.

3 VVKM 11. Voorschrift bevoorrading munitie KM. 13-02-2001.

3 VVKM 16. Voorschift betreffende de bevoorrading bij de Koninklijke Marine. 06- 05-2005.

Aanwijzingen SG V/25. Besluit Gevoelig Materieel 2005. 08-08-2005. ACZSK 203. Klant-leverancier relaties. 07-03-2006.

ACZSK 601. Beheer proceskaders CZSK. 31-03-2006. KOVBA 401. Munitiebeheer Korps Mariniers. 14-01-2004. MEDMAT 22. Detailregeling Munitielogistiek. 01-03-2005.

OBACARIB paragraaf 5.2 (Orders van blijvende aard Commandant Caraïbisch gebied). Munitiebeheer CZMCARIB. 15-09-2005.

21 In deze afdeling is een gedeelte van de functionarissen uit de vroegere afdeling WCS geplaatst, deze was

al voor de reorganisatie bezig met het herschrijven van regelgevingen.

22 De genoemde schatting voor de uitgifte van DMO-regelgeving komt uit de nota van MATLOG (66630-

034/MAT/05), welke verschenen is in november 2005. Hierin wordt geschreven dat de ACZSK begin 2006 “verwachtbaar” is.

Berichten en nota’s

ADD (1). Materieelbeheer CZMNED. N2004000182, 08-03-2004.

ADD (2). Samenvattend rapport inzake de controle 2003. N2004000084 (nota), 15- 03-2004.

BEA (Hoofd Beleidsevaluatie en Audit). Onderzoek wapen- en munitiebeheer KM. 75934/BEA/2004 (nota), 01-12-2004.

BDZ (Bevelhebber der Zeestrijdkrachten). Nultolerantie in het beheer van munitie en klein kaliber wapens. DTG 020906Z (bericht), april 2004.

BDZ (Bevelhebber der Zeestrijdkrachten). Wapen- en munitiebeheer KM. 2004222590 (nota), 22-12-2004.

Hoofd Onderzoeken Interne Beheersing. Rapportage van bevindingen 3-2005 tevens jaarverslag 2005. 3259/OIB/2006 (nota), 18-01-2006.

Souschef Materieellogistiek. Wapen- en munitiebeheer, aanvullende maatregelen en stand van zaken. 66630-034/MAT/05 (nota), 25-11-2005.

Overige bronnen

VRP Directie Beleid (Voorlopig reorganisatieplan Directie Beleid). Versie 4, definitief, 20-12-2005.