• No results found

Stil verdriet bij ouderen. Rouw na het verlies van een volwassen kind aan kanker

3.4. Lijnen van verbinding

Verschillende ouders getuigen van een blijvende band met hun overleden kind (cf. “continued bond”;

Klass, Silverman & Nickman, 1996): “Ik ga hem nooit vergeten” (IV 4). Hoewel de manier waarop ouders deze band vormgeven heel verscheiden is, keren een aantal ‘linking objects’ bijna in alle verhalen terug, m.n. het graf, kleine tastbaarheden, en foto’s.

Grafbezoek Het bezoeken van het graf is voor de ouders een mogelijkheid één van de laatste tastbare banden te onderhouden. Dit kan troostend en bevrijdend werken, doordat ze de zorg voor het welzijn van overleden kind deels kunnen verder zetten door het graf netjes te houden en er bloemen op te leggen. Sommige ouders putten hier veel steun uit, omdat ze zich op deze manier niet

alleen voelen. Iedere keer is het grafbezoek elkaar weer ontmoeten waardoor hun zoon of dochter er, weliswaar op een andere manier, nog voor hen is.

“Het enige dat ik nog kan doen is naar het kerkhof gaan en er bloemekes opzetten. Ik heb graag dat het proper is”.

(IV 1, 85-jarige moeder van 62-jarige zoon overleden t.g.v. pancreaskanker)

“Ik kan er naar toe gaan met mijn rollator. Daar tegen klappen. Het is een troost, ik kan een keer naar het kerkhof gaan.”

(IV 9, 87-jarige moeder waarvan zoon op 62-jarige leeftijd overleden is tgv keelkanker)

Zorgafhankelijke ouders zijn echter niet langer in staan om het graf te onderhouden en moeten beroep doen op andere kinderen en/of kleinkinderen. Ook getuigen sommige ouders bij crematie van het gemis van een graf, een tastbare plek waar ze hun kind kunnen vinden.

“Ik heb niets om naar toe te gaan. (…) Ze is uitgestrooid. En daar heb ik een keer geweest: madame daar ga ik nooit niet meer. Daar heb ik gehuild. Omdat ik haar nergens vond. En dan ben ik ontgoocheld. Zoeken waar uw kind ligt, dat deed te veel pijn.”

(IV 5; 91-jarige moeder van 66-jarige dochter overleden t.g.v. leverkanker)

De wondere troost van herinneringen en tastbaarheden De ouders geven in de interviews meermaals aan dat ze de band met hun overleden zoon/dochter koesteren. Ook al is hij/zij voorgoed weg uit het heden, ze blijft voor de ouders voor altijd in hun gedachten. Ze trachten de herinneringen te koesteren aan zoveel gedeelde momenten. Alles wat aan hun overleden zoon/dochter herinnert, kan tegelijkertijd een reden van verdriet of aangename herinnering en troost zijn. Herinneringen worden in het spreekwoordelijke doosje bewaard of opgeborgen en regelmatig halen de ouders deze uit dit doosje om te ‘beluisteren’ of ‘bekijken’. Duidelijk is dat de ouders herinneringen vastleggen en herbeleven. Zelfs triviale en vluchtige gebeurtenissen krijgen een nieuwe betekenis in het licht van het overlijden van hun volwassen kind. Vaak gaat het over tastbaarheden die op het eerste gezicht vrij banaal zijn, maar die een symbolische betekenis hebben en waarbij een persoonlijk verhaal hoort.

“En ik heb nu nog een schortje. Het is al een oudje maar ik had nog een schortje van als hij heel klein was. En dat hangt thuis ook waar dat ik dat zie. En ik heb dan gevraagd aan zijn vrouw voor een herinnering te hebben en ik heb dan een sjaal van mijne zoon gekregen en dat hangt bij dat schortje aan een kapstokje. Dat betekent veel voor me. (…). Met dat dat daar hangt, ik zie het altijd hé. Als ik binnenkom. En dan denk ik aan hem.”

(IV 9, 87-jarige moeder waarvan zoon op 62-jarige leeftijd overleden is tgv keelkanker)

“Al de herinneringen ophalen. Dat doe ik wreed graag.”

(IV 8, 87-jarige moeder van 58-jarige dochter overleden ten gevolge van keelkanker)

“Ik zeg (tegen doodsprentje zoon): kom schat, we gaan ons middagdutje doen. Moest mijn schoondochter dat weten, ai, ai, ai. Ik kruip in mijn bed en ik leg dat bij mij en ik hou dat vast. Hij is toch bij mij. […]. Dat is mijn grootste troost. Dat ik hem overal bij mij kan nemen. Maar ik mag dat niet doen als mijn schoondochter of als er familie is.”

(IV 14, 87-jarige moeder van een 65-jarige zoon overleden t.g.v. keelkanker).

Doorheen de verschillende verhalen is er een grote verscheidenheid in hoe oudere ouders al dan niet worden ondersteund in het vormgeven van deze blijvende band met hun kind. Zoals geschetst in bovenstaande citaten worden sommige ouders geholpen door hun omgeving (cf. het krijgen van een schortje van de schoondochter), waardoor er erkenning en verbinding tussen de nabestaanden kan ontstaan. Bij andere ouders is er soms weinig begrip bij hun omgeving voor hun blijvende band (cf.

schoondochter die vindt dat haar schoonmoeder zich wentelt in haar verdriet); deze ouders verbergen vaak hun ‘linking objects’ voor hun omgeving, isoleren zich van anderen en koesteren de blijvende band als iets unieks. Bij deze ouders wordt de overleden zoon of dochter soms de enige gesprekspartner. Zij leven met andere woorden volledig in de verliesoriëntatie van het DPM van Stroebe en Schut (1999). Het zijn deze ouders die kwetsbaar zijn voor de ontwikkeling van CG: zo bleek de intense geprolongeerde rouw voor verschillende ouderen met CG in het onderzoek van Ghesquiere (2013-2014) een manier om verbonden te blijven met hun dierbare.

Foto’s Tijdens verschillende interviews vroegen ouders de onderzoeker om samen fotoboeken te doorbladeren. Foto’s blijken een krachtig middel om een innerlijke representatie van het overleden kind op te bouwen. Foto’s van het overleden kind krijgen vaak een belangrijke plaats aan de muur, op de schoorsteenmantel of de kast. Deze foto’s kunnen enerzijds als object dienen om een ‘interne’

dialoog te hebben met of tegen het overleden kind en anderzijds kunnen foto’s een vehikel zijn voor

het aangaan van gesprekken met familieleden en anderen over het overleden kind (‘een muur met een leven’). Het kan oudere ouders toelaten om heen en weer te ‘reizen’ tussen de pijn na het overlijden en herinneringen aan het leven en de persoonlijkheid van het volwassen kind. Dit laat ouders toe om een schommelbeweging te maken tussen realiteit van het verlies en realiteit van het leven (cf. DPM). Foto’s bieden de ouders de mogelijkheid om houvast, verbinding en betekenis te vinden in deze schommelbeweging.

4. Conclusies en aanbevelingen

De conclusies en aanbevelingen op basis van deze verhalen worden verwerkt in Hoofdstuk 5, lijnen van zorg.

Afstand en nabijheid rond een kern van