• No results found

Hoofdstuk 5 Diagnose van de risicosituatie

5.3 Lichtsituatie

In zomer 2015 is de lichtintensiteit gedurende ruim tien weken gemeten: achtereenvolgens op de 3e en 4e etage van de Herengracht en in het atelier.191 Licht, hetzij kunstlicht of daglicht, vormt voor veel materialen een schadefactor.192 Invallend zonlicht beïnvloedt bovendien de temperatuur in de ruimte en kan schade veroorzaken door ongelijkmatige opwarming van oppervlakten.193 Daglichtinval is een belangrijk element voor de beleving van de architectuur, en dus voor een huismuseum in principe een gegeven. Wel kan de schadelijkheid verminderd worden door de (onzichtbare) UV-component uit het daglicht te filteren en/of door de intensiteit van het invallend licht te verlagen.

186 Michalski wijst er op dat o.a. schilderijen gevoeliger zijn voor een (te) lage dan voor een (te) hoge RV

(tabel 1 RH fluctuations in: Agent of deterioration: incorrect relative humidity)

187 Zie ook bijlage: de meeste musea ambiëren klimaatklasse B of liever A. De in het verleden nagestreefde

klimaatklasse AA is niet reëel (meer) door de hoge energiekosten die dat vergt.

188 Het klimaat kan lokaal verbeterd worden met een (klimaat)vitrine, dus een afwijking van de open opstelling. 189 En van de luchtsamenstelling door uitgeademde lucht. Dit aspect wordt hier gezien de samenstelling van de

collectie verder buiten beschouwing gelaten.

190 Staniforth, S. Conservation heating to slow conservation. A tale of the appropriate rather than the ideal.

Contribution to the Experts’ Roundtable on Sustainable Climate Management Strategies (Tenerife, Spain, April 2007). Los Angeles: The Getty Conservation Institute, 2007, pp 7-8

191 Het atelier is in de metingen betrokken omdat hier veel van Gisèle’s inspiratiebronnen, haar eigen werk en

diverse archieven zijn opgesteld of opgeslagen.

192 Michalski, S. Agent of deterioration: light, ultraviolet and infrared. CCI: <http://www.cci-icc.gc.ca/resour

ces-ressources/agentsofdeterioration-agentsdedeterioration/chap08-eng.aspx>, bezocht op 30 november 2015

5.3.1 Achtergrond: invloed van licht op behoud van het interieur

Lichtschade is een functie van enerzijds de lichtgevoeligheid van objecten, en anderzijds van de lichtbelasting die het object ondervindt. Lichtbelasting (of lichtdosis) is een product van de duur van blootstelling (in uren) en de intensiteit van het licht (in lux) dat het object te verduren krijgt en wordt gemeten in luxuren. Lichtgevoeligheid (of lichtechtheid) van een materiaal bepaalt hoe sterk een materiaal reageert op lichtbelasting.194 Materiaal kan onder invloed van licht vergelen, ontkleuren, verkalken, verzwakken of geheel desintegreren (afb 25A). Verzwakte materialen zoals textiele weefsels scheuren daarna makkelijk (afb 25B). Lichtschade is cumulatief en de lichtdosis waarmee een object in de loop van de tijd belast wordt bepaalt voor lichtgevoelige objecten in belangrijke mate de maximale levensduur.

Afb 25 - (A) Kleurverschil waar een object de vloerbedekking in de zijkamer op de onderduiketage heeft beschermd toont de mate van ontkleuring aan en (B) verticale gleeën (als gevolg van gebroken inslagdraden) in door lichtbelasting verzwakte gordijnvoeringen aan de westgevel (4e etage)

De zon (en sommige kunstverlichting) straalt behalve licht dat behulpzaam is voor de visuele waarneming, ook ultraviolette (UV) en infrarode (IR) straling uit die alleen maar schadelijk is. Zo kan redelijk lichtgevoelig materiaal circa drie keer zo lang belicht worden met UV- arm licht voordat dezelfde schade optreedt als bij belichting met UV-rijk licht.195 De UV- component kan uit de zonnestraling gefilterd worden, bijvoorbeeld door op het glas

aangebrachte folie.196 IR-straling leidt tot (ongewenste) opwarming. Kunstverlichting kan zo gekozen worden dat de UV- en IR- straling minimaal is.

5.3.2 Korte bespreking van de meetresultaten

In de etages op de Herengracht zijn overdag intensiteiten van 50 tot 200 lux gemeten, met duidelijke uitschieters van 500 tot 1000 lux als de gordijnen open zijn. Per etmaal is een basisbelasting van 600 luxuren gemeten en voor ieder uur dat de gordijnen open zijn komen daar 400 tot 1000 luxuren bij. In het atelier is de lichtintensiteit veel groter. In augustus

194 Lichtechtheid kan op twee manieren in een maat worden uitgedrukt: door ISO-classificatie en door ‘juist

waarneembare verandering’ (jwv). Materiaal met ISO klasse 1 is het meest gevoelig voor licht, ISO klasse 8 het minst. Jwv werkt met stappen van verandering. Bij ISO klasse 4 treedt bijvoorbeeld één jwv op na een lichtbelasting met UV-rijk licht van 3,5 megaluxuur (dus bijvoorbeeld 23.000 uur bij een aanbevolen lichtintensiteit van 150 lux). Bron: Instituut Collectie Nederland 2005, p 11

195 Met UV-arm licht treedt bij ISO klasse 4 één jwv op na een lichtbelasting van 10 megaluxuur (dus

bijvoorbeeld 67.000 uur bij een lichtintensiteit van 150 lux) die na belasting met UV-rijk licht al na 3,5 megaluxuur optreedt. Bron: Instituut Collectie Nederland 2005, p 11

werden lichtdoses tot meer dan 30.000 luxuren per etmaal gemeten, met gesloten zonwering. Ter indicatie: de traditionele norm voor een museale omgeving met sterk lichtgevoelig materiaal zoals papier en textiel is 150.000 luxuren per jaar (bijvoorbeeld 1000 uren à 150 lux).197 Dat werd hier in vijf etmalen behaald.

Uiteraard is de zomer niet representatief voor het hele jaar, maar het is duidelijk dat in het atelier bij de huidige zonwerende maatregelen schade verwacht kan worden aan

lichtgevoelige objecten zoals organisch materiaal waaronder papier, textiel en (gekleurd) hout en de meeste verfsoorten. De IR-straling van de zon draagt ook bij aan de gemeten hoge temperaturen. Ook op beide etages aan de Herengracht is lichtschade te verwachten. Hoewel de UV-factor niet is gemeten is deze naar verwachting hoog omdat het enkele glas weinig UV-straling wegfiltert. Een uitgebreidere bespreking staat in bijlage XVI.

5.3.3 Openstelling als scenario

Met de gemeten lichtintensiteiten als de gordijnen open zijn wordt het effect van openstel- ling op de lichtsituatie duidelijk. Bezoekers hebben immers licht nodig om het interieur te kunnen zien. Lichtbelasting is volgens Lloyd een belangrijk argument om de openingsuren te maximeren.198 Als in verband met de openstelling kunstverlichting nodig is zal deze UV- en IR-arm moeten zijn en alleen gebruikt moeten worden als dit voor visuele waarneming nodig is. Uit de casus van het Dirkje Kuik Museum bleek de noodzaak voor aanvullende kunstverlichting van de trap, in verband met bezoekersveiligheid (struikelrisico).