• No results found

Hoofdstuk 2 De interieurs van Herengracht 401/403

3.2 Leren van andere huismusea

3.2.4 Analyse van de transitie

Om museaal gebruik mogelijk te maken heeft in alle drie de voorbeelden een transitie van de woonhuissituatie plaatsgevonden. Hieronder worden de belangrijkste facetten van de

transitie getypeerd.

Formuleren van een collectiebeleid

Het Mastboomhuis heeft zowel ten behoeve van het pand als van de nagelvaste en roerende inrichting plus de objecten als duidelijk standpunt geformuleerd dat de gehele collectie tot de kerncollectie behoort en ook permanent wordt opgesteld. Er is dus ook geen depot. Voor wat betreft het conserverings- en restauratietraject is het belangrijkste uitgangspunt om de

situatie ‘te bevriezen’. Voorafgaand is uitvoerig onderzoek naar de conditie gedaan. In het Dirkje Kuikmuseum is een selectie toegepast om voldoende loopruimte te creëren. Dit is gebeurd aan de hand van een informele inschatting van het belang per object door de belangrijkste initiatiefnemer. Een deel van de collectie is afgestoten, een deel extern opgeslagen. Interventies aan het huis zijn minimaal geweest en er zijn geen conserverings- en restauratieactiviteiten geweest. Het Corrie ten Boomhuis probeert voortdurend om objecten uit het familiebezit, en anders contemporaine objecten te verwerven. Het is onbekend in hoeverre hier een expliciet collectiebeleid aan ten grondslag ligt.

Veranderde eisen aan algemeen beheer

Door de onbewoonde situatie is de kans op onopgemerkte brand en inbraak, lekkages, schimmel en schade door ongedierte groter. Tegelijk weegt ook het effect zwaarder door de status als cultureel erfgoed. Om die reden hebben alle drie de musea detectiemaatregelen genomen in de vorm van inbraaksignalering (bewegingssensoren, camera’s) en zijn er blusmiddelen geplaatst. Bij Dirkje Kuik zijn de elektrische installatie en de centrale

verwarming uit voorzorg vernieuwd. Het Mastboomhuis laat alle overige risico’s monitoren door een extern bureau en heeft dit gedeelte van het algemeen beheer dus uitbesteed.

Extra eisen ten gevolge van publiekstoegang

De openstelling voor het publiek behelst een bestemmingswijziging van het pand en maakt dat er extra eisen aan brandveiligheid worden gesteld met o.a. voorschriften voor de aanleg en de aanduiding van vluchtroutes. Alle drie musea hebben vluchtroutes kunnen realiseren zonder bouwkundige maatregelen. Afgezien van het Mastboomhuis zijn er wel aanduidingen geplaatst voor bestaande routes, die de sfeer soms beïnvloeden. Het Mastboomhuis heeft geen formele bestemming als museum en heeft het huis ‘particulier’ opengesteld voor kleine groepen onder begeleiding. Hierdoor was er geen verplichting om de vluchtroute aan te geven met (visueel storende) bordjes.115 Een publiek gebouw moet in principe toegankelijk zijn voor mindervaliden, wat in de praktijk vaak betekent dat een lift noodzakelijk is. Een lift heeft meestal grote invloed op de ruimtelijke en bouwkundige situatie van een pand en tast

115 Brandveiligheidseisen kunnen verschillen per gemeente. Dit betreft de gemeente Halderberge (Noord

daardoor de beleving sterk aan. Geen van de drie musea heeft deze maatregel hoeven nemen. Men communiceert via de website dat het pand niet voor mindervaliden toegankelijk is.

Bezoekersfaciliteiten

Voor de ontvangst van bezoekers zijn in principe faciliteiten nodig zoals sanitair, garderobe (jassen, tassen, paraplu’s e.d.) en soms kaartverkoop. Uit oogpunt van behoud is een

schoonloopmat wenselijk. Bij Dirkje Kuik is de benedenverdieping verbouwd tot

ontvangstruimte, het Mastboomhuis heeft de faciliteiten in een bijgebouw ondergebracht, bij Corrie ten Boom zijn deze niet aanwezig. Het Mastboomhuis wil in 2016 een horecavoor- ziening in het nevenhuis inrichten, als een middel om de bezoekfrequentie te verhogen.116 In het Dirkje Kuikmuseum werden ansichtkaarten verkocht met afbeeldingen van haar werk. Het Corrie ten Boom huis heeft een geïmproviseerd winkeltje met o.a. boeken.

Organisatorische component

Alle drie musea zijn eigendom van een stichting, met wisselende expertise in het bestuur. De stichtingsbesturen hebben een uitgesproken en onderling verschillende visie. Het

Mastboomhuis heeft een redelijk professionele vorm van collectiemanagement, bij de overige is dat in feite niet het geval. Het Corrie ten Boomhuis draait vrijwel geheel op vrijwilligers, bij het Dirkje Kuikmuseum waren enkele vrijwilligers op afroep betrokken. Bij het Mastboomhuis is een groep vrijwilligers uit het dorp betrokken.

3.2.5 Concluderend

Aspecten die in het vergelijk naar voren springen zijn enerzijds de verschillen in professionaliteit op het vlak van erfgoedzorg tijdens museaal gebruik en anderzijds verschillen in de visie en de professionaliteit waarmee de transitie werd aangepakt. Het transitieproces heeft van enkele maanden tot vele jaren in beslag genomen en is navenant gedegen aangepakt. De visie op de essentie van het museum heeft geleid tot een keuze in de mate van authenticiteit versus construct. Behalve wenselijkheid speelt hier echter ook de realiseerbaarheid mee: wat is de compleetheid van het interieur? Is er voldoende bekend over de historische ontwikkeling van het interieur? In welke conditie verkeren de onderdelen? Is het interieur gezien de kwetsbaarheden ongewijzigd te behouden?

Het Mastboomhuis heeft als enige van de drie professioneel advies ingewonnen, en zo de invloed van externen betrokken in de besluitvorming over de aanpak. De op de website geformuleerde uitgangspunten lijken enigszins op een Conservation Statement.117 Hiermee wordt bijvoorbeeld een uitgangspunt van ‘minimale interventie’ concreet gemaakt met voorbeelden van in het interieur geconstateerde schades en het streefbeeld bij het herstel daarvan. Een dergelijk document wordt met alle betrokken professionals opgesteld en is een leidraad bij alle conserverings- en restauratiewerk. Hiermee wordt voorkomen dat het totale resultaat onevenwichtig wordt omdat bijvoorbeeld het ene object verregaand gerestaureerd wordt terwijl bij een ander object alleen schades ontstoord worden.

Museale positionering: construct en authenticiteit

Bij het Corrie ten Boom huis is over een periode van enkele jaren gebouwd aan een

reconstructie van ahistorische authenticiteit die fysiek niet meer aanwezig was, maar die wel

116 Bron: <http://www.bndestem.nl/mastboomhuis-oud-gastel-moet-toeristischer-gaan-worden-1.5284485>

bezocht op 19 november 2015

117 Zoals in 2008 bij de multidisciplinaire restauratieaanpak van Villa La Pietra in Florence toegepast (Ducey-

een sterke belevingswaarde van de oorlogssituatie geeft. Hier geeft het verhaal betekenis aan het erfgoed. Naar het originele interieur wordt interieurhistorisch onderzoek verricht. De reconstructie ondersteunt zodoende de educatieve rol die het museum in wil nemen. Dit is een voorbeeld van wat Van der Laarse een belevingsmuseum noemt. Bij Dirkje Kuik stond de authenticiteit voorop: er is ten behoeve van de transitie alleen ‘opgeruimd’. In een

dergelijke situatie is de kans op een ‘historische sensatie’ het grootst. De objecten spelen als het ware een actieve rol om de toeschouwer in vervoering te brengen. Het Mastboomhuis heeft in theorie de situatie as found geconserveerd, maar hier valt wel iets op af te dingen. In de praktijk is namelijk in de opstelling en uitstraling van het huis een ‘ideale staat’ van enkele jaren eerder gereconstrueerd, ingegeven door de wens om een representatieve periode uit de bewoningsgeschiedenis te laten zien. Aan de andere kant is in de restauratie bewust nagestreefd een zekere mate van verval te consolideren, zoals in de ‘doorleefde’ staat van het behang en het pleisterwerk. Ook zijn sommige beleveniselementen noodgedwongen het resultaat van een construct, zoals het geluid van de waterbak (die technisch niet te

handhaven was). Alle drie musea hebben een andere, maar wel duidelijke positie gekozen op het continuüm tussen construct en authenticiteit.

Materiële erfgoedzorg: behoud en publiekstoegang

Met betrekking tot de materiële kant van erfgoedzorg is een goede balans tussen behoud en toegang van belang. Meer toegang leidt tot meer publieksbereik, maar publieksbereik kan ook buiten de kwetsbare interieurs of op virtuele wijze bereikt worden zoals met de virtual

reality rondleiding in het Dirkje Kuikmuseum. Meer publiek kan tevens in

bedrijfseconomische zin op korte termijn inkomsten waarborgen, maar op lange termijn het behoud schaden en daarmee in het beste geval (nieuwe) restauratie investeringen nodig maken. Het Corrie ten Boomhuis streeft een groot publieksbereik na op grond van de missie. Dat dit het behoud schaadt wordt geaccepteerd. Toch streeft men ernaar om de aan derden verhuurde winkel als ontvangstruimte bij het museum te betrekken zodat het interieur van de woonkamer meer wordt ontzien. Het Mastboomhuis heeft behoud voorop gesteld, veel geïnvesteerd in de transitie en in een professionele aanpak bij het museaal gebruik. Nu echter blijkt dat de bezoekersaantallen laag zijn voelt het volgens bestuurslid Grosfeld als een tekortkoming dat slechts zo’n 200 bezoekers per jaar kunnen genieten van dit erfgoed. Er zullen tijdens de wintersluiting van 2015 veranderingen worden doorgevoerd om de bezoekersaantallen omhoog te krijgen. Ook onder de bedrijfseconomisch comfortabele omstandigheden van het Mastboomhuis en de missie om het interieur te behouden blijft het dus belangrijk om de balans niet helemaal naar de behoudskant te laten doorslaan.

Al met al vergt een professionele aanpak tijd en geld, en daarnaast een visie die getoetst is aan realiseerbaarheid. In de visie moet een evenwichtige keuze worden gemaakt, zowel in de uitgangspunten voor materiële erfgoedzorg als in die voor museale positionering.