• No results found

5.1 Het kwantitatieve onderzoek

5.1.2 Lengte van de items

5. RESULTATEN NOS JOURNAAL

De items over de vier filicide gezinsmoorden in 2004, 2007, 2010 en 2013 zijn geanalyseerd op kwantitatief en op kwalitatief niveau. De resultaten van deze analyse van de items die gemaakt zijn door het NOS Journaal worden in dit hoofdstuk besproken. De analyse van de items zijn te vinden in bijlage 1. Elk item heeft een eigen nummer gekregen. Per item is een protocol opgesteld.

5.1 Het kwantitatieve onderzoek

In het kwantitatieve onderzoek is een analyse gedaan van het aantal items dat gebracht is over de filicide gezinsmoorden, de lengte van deze items en de plaats die zij in het journaal krijgen.

5.1.1 Aantal items

In 2004 wordt er door de NOS drie keer in het 20.00 uur journaal bericht over de gezinsmoord in Berghem. Item 1 (29-05-2004) vertelt wat er is gebeurd. Item 2 (30-5-2004) gaat over het onderzoek van de politie, die nog in volle gang is. Niemand weet of de moeder daadwerkelijk zelf de moord heeft gepleegd. Hier wordt over gespeculeerd. In item 3 (01-06-2004) wordt antwoord gegeven op deze vraag: de moeder is de dader. In 2007 wordt er één keer over de gezinsmoord in Haarlem bericht. Terwijl deze gezinsmoord zich afspeelde, waren er in dezelfde maand ook al twee andere gezinsmoorden in het nieuws geweest. Dit kan invloed op het aantal items hebben gehad. In 2010 wordt twee keer in het NOS 20.00 uur journaal over de filicide gezinsmoord in Zierikzee bericht. In item 1 wordt het nieuws gebracht. Item 2 gaat over de autoriteiten die elkaar de schuld geven. De vader zat al eerder vast wegens huiselijk geweld en mishandeling. Niemand heeft hier iets aan gedaan. In 2013 wordt er één keer over de gezinsmoord in Schoonloo bericht. Wat er tijdens deze moord is gebeurd was direct duidelijk. Dit kon in één item verteld worden.

5.1.2 Lengte van de items

In tabel 6 op pagina 51 is te zien dat in 2004 de items 113, 111 en 165 seconden lang zijn. In 2007 was het item 729 seconden. Dit is erg lang vergeleken met de andere items. In dezelfde periode als deze gezinsmoord, speelden er nog twee andere gezinsmoorden. Daarom is er een professor bij presentator Philip Freriks in de studio, die komt vertellen over gezinsmoorden en

51 de rol van de media hierin. Daarom duurt dit item extra lang. In 2010 zijn de items 107 en 160 seconden lang. In 2013 is het item 49 seconden lang.

5.1.3 Rangorde

In 2004 bracht de NOS het nieuws over de gezinsmoord twee keer als openingsitem en één keer als tweede item. Hieruit blijkt dat zij dit belangrijk nieuws vinden. In 2007 werd het ook als openingsitem gebracht. In 2010 werd het nieuws op de dag na de avond dat het gebeurde als tweede item gebracht, de dag erna als eerste item. Er is extra informatie over het verleden van de vader besproken. Dit was belangrijk genoeg om mee te openen. In 2013 werd het nieuws als zesde item gebracht, in het midden van de uitzending. Hieruit blijkt dat de makers het nieuws over de gezinsmoord in Schoonloo niet belangrijk genoeg vonden om mee te openen.

5.1.4 Conclusie

Het kwantitatieve onderzoek laat zien dat de berichtgeving door de NOS op dit punt niet gepopulariseerd is. In tabel 6 wordt dit overzichtelijk weergegeven. Het aantal items is niet toegenomen. In 2004 wordt juist het meest over de moord bericht. De lengte van de items is ook niet toegenomen. In 2007 is het item erg lang. Dit heeft ermee te maken dat er een dialoog plaats vindt met een professor die in het algemeen informatie over een gezinsmoord geeft, omdat er in deze periode nog twee gezinsmoorden plaatsvonden. Ook de plaats in het journaal is niet gepopulariseerd. Het tegenovergestelde is juist het geval: in 2013 werd het item pas als zesde item gebracht, in de jaren hiervoor was het meestal het openingsitem.

Item

Lengte van de items in seconden Rangorde 2004 1 113 1 2 111 1 3 165 2 2007 4 729 1 2010 5 107 2 6 160 1 2013 7 49 6

52 5.2 Kwalitatief onderzoek

In het kwalitatieve deel van het onderzoek is de inhoud van de items geanalyseerd. De resultaten van de analyse naar tekst, beeld, geluid en sprekers wordt in deze paragraaf besproken.

5.2.1 Tekst

Dit onderdeel van het onderzoek bestaat uit een analyse van het woordgebruik en de taalstijl van de items. De resultaten worden per jaar besproken.

2004

In 2004 worden er dramatische woorden gebruikt. In item 1 (29-05-2004) wordt twee keer gesproken van een “wanhoopsdaad”. Andere opvallende woorden zijn: “om zichzelf daarna voor de trein te werpen” en “vreselijk ontdaan”. Er wordt een uitdrukking gebruikt: “de politie tast nog in het duister”. Er wordt veel informatie gegeven in het item. Ook wordt er al voorzichtig een analyse gegeven van wat er gebeurd kan zijn. Er wordt geen vaktaal gebruikt.

In item 2 (30-05-2004) worden geen dramatische woorden gebruikt. Er wordt zoveel mogelijk informatie gegeven, zodat de kijker precies weet wat er is gebeurd. Er worden nog geen speculaties gedaan. Er worden geen dramatische woorden gebruikt. Er worden geen tegenstellingen, uitdrukkingen of metaforen gebruikt.

In item 3 (01-06-2004) wordt geprobeerd om antwoord te geven op de vraag van iedereen: wat is er gebeurd? Dit wordt gedaan door zoveel mogelijk informatie te geven, vanuit verschillende hoeken. Er worden dramatische woorden gebruikt: “de meest vreemde verhalen deden de ronde in Berghem”, “nadat daar drie jonge kinderen vermoord waren aangetroffen en het lichaam van de moeder naast het spoor was gevonden”, “vastgesteld is dat de moeder zelf haar kinderen met een mes heeft omgebracht”, “afschuwelijke ontdekking” en “verbijstering alom”.

2007

Het item begint met informatie over de moord in Haarlem. Hier wordt een heldere analyse van gegeven. Daarna wordt algemener ingegaan op meerdere gezinsmoorden van de afgelopen weken. Het item gaat vooral over de motieven van ouders in het algemeen om een gezinsmoord te plegen. Er worden dramatische woorden gebruikt als “doodgestoken”, “gruwelijke wijze”, “verslagenheid, “zoiets slaat in de buurt natuurlijk in als een bom”, verder

53 wordt drie keer over een familiedrama gesproken. Er wordt geen gebruik gemaakt van tegenstellingen, uitdrukkingen, waardeoordelen of metaforen.

2010

Item 5 (07-03-2010) is erg neutraal. Er wordt bijna geen gebruik gemaakt van vaktaal, maar ook niet van spreektaal. Er wordt geen gebruik gemaakt van tegenstellingen, uitdrukkingen, waardeoordelen of metaforen. Er worden veel feiten gegeven. Item 6 (08-03-2010) uit 2010 geeft de kijker een zo compleet mogelijk beeld. Het woordgebruik is neutraal, geen vaktaal en voor iedereen te begrijpen. Het woord ‘Noodkreet’ bij de quote van de moeder is een populair kenmerk. Er wordt gepraat over “dramatische feiten” en “vreselijke crisis”.

2013

Het taalgebruik is neutraal. Er wordt geen gebruik gemaakt van vaktaal, maar ook niet van spreektaal. Er wordt op een simpele manier uitgelegd wat er gebeurd is. Er wordt gebruik gemaakt van korte, duidelijke zinnen. Er wordt geen gebruik gemaakt van uitdrukkingen, waardeoordelen of metaforen. Er wordt zoveel mogelijk informatie gegeven.

Conclusie

Er worden door de NOS weinig tegenstellingen, waardeoordelingen, spreekwoorden, uitdrukkingen of metaforen gebruikt. Hierin is geen verschil te zien in de loop der jaren. Er worden veel dramatische woorden gebruikt in de items uit 2004, 2007 en 2010. Om dit overzichtelijk in kaart te brengen zijn alle woorden met een dramatische lading geteld en in een schema gezet. Dit is te zien in tabel 7. Om dit te vergelijken is de lengte van het item ook in de tabel gezet. Op deze manier kan er gekeken worden of er in langere items meer dramatische woorden worden gebruikt dan in korte items. In item 1 en 3 worden acht dramatische woorden gebruik. In item 4 worden elf dramatische woorden gebruikt. Dit item is dan ook erg lang. In item 2 en item 7 worden geen dramatische woorden gebruik, maar dit kan komen omdat het item korter is dan de andere items en het item hierdoor feitelijker is. Vanaf 2010 neemt het aantal dramatische woorden af. Er kan gezegd worden dat het nieuws wat het woordgebruik betreft niet gepopulariseerd is.