• No results found

5.1 Het kwantitatieve onderzoek

5.2.2 Beeld en stijlmiddelen

Tabel 7: Aantal dramatische woorden NOS

5.2.2 Beeld en stijlmiddelen

Dit onderdeel van het onderzoek bestaat uit de beeldfragmenten en de stijlmiddelen die in de items worden gebruikt. De resultaten worden per jaar besproken.

2004

De beelden die in 2014 getoond worden zijn vooral neutraal. Je ziet veel ‘talking heads’. Er worden wel beelden van de omgeving getoond om de sfeer te laten zien, zoals beelden van politieagenten die aan het werk zijn, beelden van de woning waar het gezin woonde of van de omgeving. Maar er worden geen dramatische of emotionele beelden laten zien. Er wordt geen gebruik gemaakt van dramatische stijlmiddelen als in- of uitzoomen, het gebruik van een ooggetuigencamera waardoor het lijkt alsof de kijker erbij is of het gebruik van close-ups. In item 2 (30-05-2004) zie je ouders en kinderen op de achtergrond. Zij zijn niet herkenbaar in beeld (afbeelding 1). Wel is de leerkracht van de kinderen in beeld. Hij kan niet gezien worden als expert omdat hij niet bij de officiële instanties hoort. Maar hij kan ook niet gezien worden als omstander, omdat hij een grotere rol heeft dan een omstander. Dit is een aspect van populairsering, omdat er in plaats van een expert iemand aan het woord wordt gelaten die de kinderen ook echt heeft gekend en hier iets over kan vertellen.

Afbeelding 1: NOS Journaal 30-05-2004 Item

Lengte van de items

Aantal woorden met dramatische lading 2004 1 113 8 2 111 - 3 165 8 2007 4 729 11 2010 5 107 1 6 160 4 2013 7 49 -

55 Ook zie je in dit item beelden van de slachtoffers op een brandcard. Dit zijn erg vage en onduidelijke beelden (afbeelding 2).

Afbeelding 2: NOS Journaal 30-05-2004

In item 2 (30-05-2004) en item 3 (32-05-2004) zie je beelden van de herdenkingsplek op de school met kaarsen en bloemen en beelden van de persconferentie. Dit zijn beelden die emoties kunnen oproepen (afbeelding 3).

Afbeelding 3: NOS Journaal 30-05-2004

2007

De beelden in item 4 (12-03-2007) zijn rustig en passen bij de tekst. Je ziet beelden van politieagenten die bij het spoor aan het werk zijn. Je ziet agenten met brancards lopen met doeken er omheen zodat je niks ziet (afbeelding 4). Dit zijn beelden die emoties op kunnen roepen.

56

Afbeelding 4: NOS Journaal 30-05-2004

Wanneer er over de auto van de vader wordt gesproken zie je die in beeld. Omstanders zijn niet herkenbaar. Wanneer de verslaggever het over de andere drie gezinsmoorden heeft, zie je de feiten over deze moorden in beeld. Hierdoor hoort de kijker het niet alleen, maar ziet het ook. De heftige feiten komen daardoor harder binnen. Daarna bespreekt de presentator de gezinsmoorden met een professor. De presentator en de professor zitten samen achter de nieuwsdesk. Er wordt geen gebruik gemaakt van dramatische stijlmiddelen.

2010

De beelden die worden getoond zijn vooral beelden van politieagenten aan het werk in en om de woning in Zierikzee, van omstanders in de verte en van de woning van het gezin (afbeeldingen 5 en 6).

57

Afbeelding 6: NOS Journaal 08-03-2010

De beelden passen goed bij de tekst. Wanneer de verslaggever iets vertelt zie je dit ook in beeld. Bijvoorbeeld bij de dader die zichzelf in zijn hoofd heeft geschoten in een parkje. In item 5 (07-03-2010) zie je op het moment dat de verslaggever dit vertelt een agent naar het park rennen en je ziet een brancard met agenten in de verte. Hier ligt vermoedelijk de dader op, maar dit zie je niet (afbeelding 7). Dit is een aspect dat emoties oproept en het nieuws dramatiseert.

Afbeelding 7: NOS Journaal 07-03-2010

Wanneer een verslaggever informatie geeft, zie je politieagenten die bij de woning aan het werk zijn op de achtergrond (afbeelding 8).

58 Afbeelding 8: NOS Journaal 07-03-2010

In de verte zie je omstanders staan, maar de mensen worden niet herkenbaar in beeld gebracht en worden ook niet naar hun verhaal gevraagd. Dit is een conventioneel aspect, omdat er niet ingegaan wordt op de mening van de omstanders. In het item van 08-03-2010 wordt de emotionele kant van het nieuws wel getoond door bloemen en knuffels en het condoleanceregister in beeld te brengen.

Afbeelding 9: NOS Journaal 08-03-2010

59 Ook worden in het item van 08-03-2010 emotionele mensen uit de omgeving getoond (afbeelding 11). Hierdoor wordt het nieuws gedramatiseerd.

Afbeelding 11: NOS Journaal 08-03-2010

2013

In item 7 (09-09-2013) worden beelden van de bungalow in Schoonloo getoond, waar de vader de kinderen heeft vermoord. Dit zijn geen emotionele beelden. Verder worden er agenten aan het werk op de plaats delict (afbeeldign 12) en een lijkenwagen getoond. Een lijkenwagen kan emoties oproepen omdat de kijker weet dat de kinderen daar in liggen, maar dit zie je niet.

60 Afbeelding 13: NOS Journaal 09-09-2013

Verder wordt de woordvoerder van de politie in beeld gebracht voor de woning. Er wordt geen gebruik gemaakt van dramatische stijlmiddelen.

Conclusie

De beelden die door de NOS gebruikt zijn, zijn in tabel 8 gezet en geteld. Hier wordt onderscheid gemaakt tussen ‘talking heads’, neutrale beelden, politie aan het werk, omstanders die herkenbaar in beeld worden gebracht, emotionele beelden en emotionele omstanders.

Beeld

Item

‘Talking heads’ Neutrale beelden

Politie aan het werk Omstanders herkenbaar in beeld Emotionele omstanders Emotionele beelden 2004 1 3 4 2 1 2 1 2 1 1 3 3 2 4 2 2007 4 2 1 2 5 2010 5 2 2 2 1 6 3 3 2 1 1 6 2013 7 1 2 1

Tabel 8: Beelden in het NOS Journaal

Uit dit schema blijkt dat de items van de NOS in de loop der jaren niet veel veranderd zijn als er gekeken wordt naar de gebruikte beelden. De NOS laat weinig emotionele omstanders zien en er worden weinig omstanders herkenbaar in beeld gebracht. Verder zijn de items vaak een mix van neutrale en emotionele beelden. De NOS maakt weinig gebruik van emotionele stijlmiddelen als in- en uitzoomen, het gebruik van ooggetuigencamera’s en close-ups en het nieuws wordt nooit gepersonaliseerd. Item 6 springt er uit, omdat er veel en veel verschillende beelden getoond worden. In dit item wordt tevens gebruik gemaakt van een zoom om de

61 woning en de bloemen die erbij liggen in beeld te brengen. Verder is de montage rustig en neutraal.

5.2.3 Geluid

In de items wordt weinig gebruik gemaakt van achtergrondgeluid. In item 1 (29-05-2004) wordt het geluid van spoorbomen die naar beneden gaan laten horen. De moeder was onder de trein gesprongen, dus dit voegt iets toe aan het item. In item 2 (30-05-2004) hoor je zacht pratende en spelende kinderen op het schoolplein van de school waar de slachtoffers op zaten. In item 4 (01-06-2004) hoor je tijdens de persconferentie met de burgemeester en de woordvoerder van de politie de fotocamera’s van andere journalisten klikken. Hierdoor krijgt de kijker het idee dat dit belangrijk nieuws is. In de items van 2007, 2010 en 2013 wordt geen gebruik gemaakt van achtergrondgeluid.

5.2.4 Bronnen

Dit onderdeel van het onderzoek bestaat uit een analyse van de sprekers die aan het woord worden gelaten. De resultaten worden per jaar besproken.

2004

Item 1 (29-05-2004) is een mix van experts en omstanders. De leerkracht van de kinderen en de burgemeester van Berghem worden aan het woord gelaten om de feiten te geven. Om de emotionele kant van het verhaal te vertellen wordt een omstander aan het woord gelaten. De verslaggever geeft zelf ook veel informatie, maar komt niet in beeld. In item 2 (30-05-2004) wordt de woordvoerder van de politie aan het woord gelaten. Hij vertelt over het onderzoek. Ook hier komt een omstander en de leerkracht van de kinderen. In item 3 (01-06-2004) wordt de districtchef van de politie en de burgemeester van Berghem aan het woord gelaten. Ook hier geeft de verslaggever zelf veel informatie. Hier wordt geen omstander aan het woord gelaten. Voor deze drie items geldt dat de NOS er vooral voor kiest om veel experts aan het woord te laten om de feiten te geven en weinig of geen omstanders aan het woord te laten om de emoties te laten zien. Dit is het enige jaar dat een leerkracht aan het woord wordt gelaten.

2007

De burgemeester van Haarlem gaat in op hoe Haarlem met de moord omgaat. Door het gesprek met de professor Preventieve Gezondheidszorg in Nijmegen en Maastricht wordt

62 ingegaan op de motieven van ouders die een moord plegen, dit is een dialoog. De NOS kiest ervoor om geen omstanders aan het woord te laten.

2010

De verslaggever van het NOS Journaal is in beeld en brengt veel informatie over de moord. Zij krijgt de rol van expert omdat ze veel informatie heeft. Daarna wordt een woordvoerder van het OM aan het woord gelaten tijdens een persconferentie. In item 6 (08-03-2010) worden veel verschillende experts aan het woord gelaten om de verschillende kanten van het verhaal te belichten. De verslaggever geeft veel informatie. Dit wordt aangevuld met informatie door de burgemeester van Zierikzee, een woordvoerder van het OM, een woordvoerder van de rechtbank in Middelburg en de coördinator huiselijk geweld van de politie. In 2010 laat de NOS geen omstanders aan het woord.

2013

In item 9 (09-09-2013) worden verschillende mensen gesproken. Ten eerste wordt fractievoorzitter van het CDA Sybrand Buma gesproken. Hij vertelt over de enkelband die mogelijk een nieuwe oplossing is voor ouders met een contactverbod. Dit is een zakelijk verhaal. Dan komt de verslaggever zelf in beeld. Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat de vader bij het gezin kon komen en hoe dit voorkomen had kunnen worden. Twee omstanders vertellen hoe erg ze het vinden voor het gezin en de kinderen. Dan geven twee experts antwoord op de vraag van de verslaggever: de enkelband. Deze gesprekken worden gedaan als dialoog, de verslaggever stelt vragen en het is een echt gesprek. De NOS kiest ervoor om een mix aan beelden te tonen. Er worden mensen aan het woord gelaten die vertellen hoe erg ze het vinden, maar ook mensen die hun kennis willen overbrengen.

Conclusie

De NOS kiest er in elk item voor om experts aan het woord te laten om de feiten te vertellen. Dit zijn vaak woordvoerders van de politie of het OM of een burgemeester. In 2004 wordt de leerkracht van de kinderen twee keer aan het woord gelaten. De leerkracht is geen expert, maar ook geen omstander. Hij vertelt wat hij er van vindt en hoe de school met de moord omgaat. Hij is geen woordvoerder van een officiële instantie. Dit is een voorbeeld van een populair aspect, omdat hij in de plaats van een expert aan het woord wordt gelaten, maar dit niet is. In de andere jaren gebeurt dit niet. Ook is 2004 het enige jaar dat omstanders aan het woord worden gelaten om de emotionele kant van het nieuws te geven. In 2007, 2010 en 2013

63 krijgen alleen experts en de verslaggever hetwoord. In tabel 9 is dit duidelijk te zien. Hiervoor is iedereen die aan het woord komt geteld.

Wanneer de verslaggever opnieuw aan het woord komt, wordt dit ook opnieuw meegenomen in de telling. De presentator wordt niet meegenomen in dit onderzoek, omdat er altijd een presentator aan het woord wordt gelaten om het item in te leiden, wanneer de presentator tijdens het item commentaar geeft, wordt dit als verslaggever meegenomen. De NOS geeft in alle jaren een grote rol aan de verslaggever. Tijdens voice overs geeft hij of zij belangrijke informatie. Maar de verslaggever komt niet vaak in beeld. Dit wordt in 2004 en 2010 één keer gedaan. Dit zijn tevens de jaren waarin er meerdere items over de moorden worden gemaakt en dus ook de meeste ruimte is voor verschillende sprekers. Wanneer de verslaggever in beeld komt om informatie te geven, krijgt de verslaggever de rol van expert. Dit is een aspect van popularisering, omdat er geen expert meer aan het woord wordt gelaten, maar deze informatie door de verslaggever wordt gegeven. Dit wordt door het NOS Journaal niet vaak gedaan. 2004 is dus het jaar dat het NOS Journaal het meest gebruik maakt van populaire aspecten, wat de sprekers betreft.

Bron Item

Omstander Expert Leerkracht Verslaggever Voice over Verslaggever in beeld Totaal 2004 1 1 1 1 3 1 7 2 1 1 1 4 7 3 3 3 6 2007 4 2 4 6 2010 5 1 3 1 5 6 4 5 8 2013 7 1 1 2

Tabel 9: Bronnen NOS

5.3 Frame

Het NOS Journaal hanteert in de meeste gevallen het publieke frame (tabel 10). Hier wordt vier van de zeven keer voor gekozen. Dit is 57% van de items. Het conventionele frame wordt drie keer gekozen. Dit is 43%. Het NOS Journaal maakt geen items met een populair frame. De items van het conventionele en het publieke frame lopen door elkaar heen. In items waar het publieke frame overheerst, komen ook aspecten van het conventionele frame voor. Andersom is dit ook het geval. Een voorbeeld hiervan is item 1 (29-05-2004). Het publieke frame overheerst, maar er worden ook conventionele aspecten gebruikt in dit item. Er worden geen dramatische stijlmiddelen gebruikt of dramatische beelden getoond. Toch krijgt dit item

64 het publieke frame omdat dit een mix is van ‘telling’ en ‘showing’. Er komt een omstander aan het woord en er worden dramatische woorden gebruikt.

Het nieuws over de gezinsmoorden met een conventioneel frame wordt vaak vanuit de overheid gebracht en niet vanuit de burgers. Een voorbeeld hiervan is het item (08-03-2010). De vader uit Zierikzee die zijn kinderen vermoorde had al een gewelddadig verleden. In het item wordt door de burgemeester van Zierikzee, de woordvoerder van de politie en de woordvoerder van de rechtbank in Middelburg ingegaan op wat deze autoriteiten beter hadden kunnen doen.

Frame Item

Conventioneel Publiek Populair

2004 1 X 2 X 3 X 2007 4 X 2010 5 X 6 X 2013 7 X

Tabel 10: Frames NOS

5.4 Conclusie

Uit het kwantitatieve en het kwalitatieve onderzoek van het NOS Journaal blijkt dat de berichtgeving van het NOS Journaal niet gepopulariseerd is. 2004 was juist het jaar waarin de meeste populaire aspecten worden gebruikt. Uit het kwantitatieve ondezoek blijkt dat 2004 juist het jaar is dat de meeste items worden gemaakt, en dat er met alle items wordt geopend. Uit het kwalitatieve onderzoek blijkt dat er in 2004 meer achtergrondgeluiden gebruikt worden, meer items worden gemaakt, meer dramatische woorden worden gebruikt en dat dit het enige jaar is dat er omstanders en leerkrachten aan het woord worden gelaten. Het langste item wordt in 2007 gebracht, maar dit heeft er ook mee te maken dat in dezelfde periode nog twee gezinsmoorden zijn gepleegd. Hier wordt In 2010 worden de meeste emotionele beelden laten zien. 2013 is het jaar dat het zakelijkst met het nieuws om gaat. populaire aspecten zijn gebruikt en dat dit in de loop der jaren is afgenomen.

65

6. RESULTATEN RTL NIEUWS

De items over de vier filicide gezinsmoorden in 2004, 2007, 2010 en 2013 zijn geanalyseerd op kwantitatief en op kwalitatief niveau. De resultaten van deze analyse van de items die gemaakt zijn door het RTL Nieuws worden in dit hoofdstuk besproken. De analyse van de items zijn te vinden in de bijlage. Elk item heeft een eigen nummer gekregen. Per item is een protocol opgesteld.

6.1 Het kwantitatieve onderzoek

In het kwantitatieve onderzoek is een analyse gedaan van het aantal items dat gebracht is over de filicide gezinsmoorden, de lengte van deze items en de plaats die zij in het nieuws krijgen.

6.1.1 Aantal items

In 2004 wordt in het RTL Nieuws van 19.30 vijf keer over de gezinsmoord in Berghem bericht. Item 8 (29-05-2004) geeft aan wat het nieuws is, er zijn slachtoffers gevonden. Item 9 (30-05-2004) en item 10 (31-05-2004) gaan over het onderzoek naar de dader van moord op de slachtoffers. Item 11 (01-06-2004) gaat over dat het onderzoek is afgerond: de moeder is de dader. Item 12 (02-06-2004) gaat over de crematie van de broertjes. In 2007 wordt er maar één keer over de gezinsmoord in Haarlem bericht. Hier wordt ingegaan op de moord en hoe het precies is gegaan. In 2010 wordt er drie keer bericht over de gezinsmoord in Zierikzee. In het eerste item wordt er verteld wat er is gebeurd. In het tweede item wordt een wat algemener beeld van de moord gegeven en wordt er ingegaan op de enkelband die een oplossing had kunnen zijn. In het derde item wordt over het verleden van de vader gesproken.

6.1.2 Lengte van de items

In 2004 zijn de items 170, 120, 23, 265 en 34 seconden. Dit is gemiddeld 122 seconden. Hier zit een groot verschil tussen de items. Het derde item is een kortje. Item 11 (01-06-2004) brengt duidelijkheid over wie de moord precies heeft gepleegd en hoe het is gegaan. In 2007 duurt het item 129 seconden. In 2010 duren de items 151, 195 en 200 seconden. Dit is gemiddeld 182 seconden. In 2013 duurt het item 57 seconden.

6.1.3 Rangorde

In 2004 worden item 8, 11 en 12 gebracht als openingsitem. Item 9 wordt als tweede item gebracht en item 10 als achtste, aan het einde van het journaal. Dit item is een terugblik op de

66 gezinsmoord. Er is niet veel nieuws rondom de moord. In 2007 wordt het item als openingsitem gebracht. In 2010 worden de eerste twee items als openingsitem gebracht, het derde item wordt als derde gebracht. Het item in 2013 wordt als achtste gebracht.

Conclusie

In tabel 11 zijn de resultaten van het kwantitatieve onderzoek overzichtelijk in een schema gezet. Het kwantitatieve onderzoek van het RTL Nieuws laat zien dat er geen sprake is van popularisering van het nieuws. In 2004 werden de meeste items over een filicide gezinsmoord gebracht. Ook worden de items niet langer in de loop der jaren. In 2010 duurden de items gemiddeld het langst. Dit heeft er ook mee te maken dat in 2004 nog een kortje is gemaakt. In de ander jaren is dit niet gedaan. Dit haalt het gemiddelde aantal seconden in 2004 naar beneden. Verder is de plaats in het journaal ook niet gepopulariseerd. In 2004, 2007 en 2010 wordt er met het nieuws geopend, in 2013 wordt het pas als achtste item gebracht.

Item

Lengte van de items Rangorde

2004 8 170 1 9 120 2 10 23 3 11 265 1 12 34 1 2007 13 129 1 2010 14 151 1 15 195 1 16 200 3 2013 17 57 8

67 6.2 Het kwalitatieve onderzoek

In het kwalitatieve deel van het onderzoek is de inhoud van de items van het RTL Nieuws geanalyseerd. De resultaten van de analyse van tekst, beeld, geluid en sprekers wordt in deze paragraaf besproken.

6.2.1 Tekst

Dit onderdeel van het onderzoek bestaat uit een analyse van het woordgebruik en de taalstijl van de items.

2004

Item 8 (29-05-2004) wordt gemaakt met neutraal taalgebruik. Er worden niet veel dramatische woorden gebruikt. Er wordt een aantal keer gesproken over “de drie slachtoffertjes” en “de kindertjes” en de verslaggever heeft het over “angstaanjagend’. In item 9 (30-05-2004) worden woorden gebruikt als: “vol ongeloof stilstaan” en de namen van de jongens, Dion, Esli en Tigo worden twee keer genoemd. Ook heeft de presentator het over de “drie vermoorde jongens”. Het taalgebruik is verder neutraal. Item 10 (31-05-2004) is erg zakelijk. Er wordt zoveel mogelijk informatie gegeven in korte tijd. Item 11 (01-06-2004) begint met de openingstekst: “Ze wilde rust in haar hoofd en ze wilde haar kinderen bij zich hebben. En daarom heeft ze haar drie zoontjes vermoord en een eind aan haar eigen leven gemaakt. Moeder heeft eigenhandig en alleen de jongens van vijf, zeven en acht jaar oud met een mes om het leven gebracht.” Dit maakt al direct duidelijk hoe ernstig dit nieuws is. In het hele item wordt duidelijk gemaakt dat het nog niet zeker is hoe de moord is gegaan. Alles wat de nieuwsmakers weten wordt genoemd. Er wordt gespeculeerd over wat gebeurd zou kunnen zijn. Verder worden er woorden gebruikt als: “Innig verdriet” en “Waarom, waarom, waarom? Het is de meest prangende vraag die zich opdringt na het familiedrama in