• No results found

Leges omgevingsvergunning

In beginsel komen diensten met betrekking tot alle in de omgevingsvergunning opgenomen

toestemmingen in aanmerking voor het heffen van leges. Voor de meeste toestemmingen was dat ook al zo in de situatie voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wabo. Om uiteenlopende redenen zijn twee categorieën sinds 1 januari 1998 echter uitgezonderd van de mogelijkheid tot legesheffing: beschikkingen krachtens de Wet milieubeheer en beschikkingen krachtens de Wet

bodembescherming. Enerzijds leverde de afschaffing van milieuleges voor het bedrijfsleven een jaarlijkse lastenverlichting op van meer dan € 50 miljoen. De belangrijkste overweging om de milieuleges af te schaffen was echter dat milieuleges voor bedrijven een negatieve prikkel vormde voor activiteiten die moeten bijdragen aan een beter milieu. De door provincies en gemeenten gederfde legesinkomsten zijn vervolgens gecompenseerd via het provincie- en gemeentefonds.110 Omdat de provincies en gemeenten via het provinciefonds, respectievelijk gemeentefonds in de jaren 1998 tot en met 2000 middels integratie-uitkeringen en sinds het jaar 2001 via structurele, volledig kostengeoriënteerde compensatie door het Rijk gecompenseerd worden voor het wegvallen van de milieuleges, is het discutabel om de kosten ter zake van het in behandeling nemen van

milieuvergunningen om te slaan via de andere vergunningstelsels. Gelet op het feit dat integratie- uitkeringen en algemene uitkeringen vrij besteedbaar zijn, is echter niet onverdedigbaar dat verhaal van kosten van milieuvergunningen middels de heffing van bijvoorbeeld bouwleges rechtmatig is. De in de Wabo gekozen integratie van een aantal toestemmingen uit met name de Wet milieubeheer, heeft er niet toe geleid om de kosten voor milieuleges opnieuw onderdeel te laten worden van de leges. Milieuvergunningen blijven op grond van artikel 15.34a Wet milieubeheer, artikel 86a Wet bodembescherming en artikel 2.9, eerste lid, in verband met artikel 2.1, eerste lid, onder e, Wabo vrijgesteld van de heffing van rechten.111

Provincies, gemeenten en waterschappen hanteren velerlei uiteenlopende grondslagen voor de tarieven die gemoeid zijn met leges voor het in behandeling van aanvragen van vergunningen. In het

rapport van het Centrum voor Milieurecht van de Universiteit van Amsterdam van juli 2005 wordt geconcludeerd dat het uit oogpunt van gelijkheid en transparantie aanbeveling verdient om (enige) uniformering van de leges voor de omgevingsvergunning te bewerkstelligen. Het rapport

onderscheidt zes categorieën van toestemmingen en adviseert om in een leges-AMvB voor elke categorie een bepaald tariefsysteem op te nemen. Op grond van dit rapport is in het voorontwerp van de Wabo een bepaling opgenomen om te komen tot landelijke, transparante stroomlijning van de berekening van leges (artikel 2:10, tweede lid, voorontwerp Wabo). Gelet op de in november 2004 door het Rijk, het IPO en de VNG ondertekende Code Interbestuurlijke Verhoudingen, wordt echter eerst bezien of op vrijwillige grondslag afspraken kunnen worden gemaakt over de wijze van berekening en de hoogte van de leges. Het plan om een leges-AMvB vast te stellen, is voorlopig van de baan.

Blijkens een brief die op 20 november 2009 aan de Tweede Kamer is aangeboden112, is met IPO en VNG afgesproken dat als gezamenlijk product van BZK, VROM, VNG en IPO een leidraad voor het bevoegd gezag zal worden uitgebracht waarin de afgesproken werkwijze die tot een transparante berekening van leges leidt, wordt beschreven. IPO en VNG hebben aangegeven dat zij voor zover dat in hun vermogen ligt, ervoor zorg dragen dat de in de leidraad beschreven werkwijze wordt toegepast door gemeenten en provincies. Deze leidraad zal voor 1 april 2010 gereed zijn, zodat deze verwerkt kan worden in de legesverordeningen die van kracht worden in het eerstvolgende jaar na de

inwerkingtreding van de Wabo. Al eerder is aangegeven dat dit niet 1 januari 2010 zal zijn, maar drie maanden na plaatsing van de wetgeving in het Staatsblad. Volgens de huidige stand van de

wetgeving wordt de inwerkingtreding waarschijnlijk 1 juli 2010. De transparante legesberekening zal dus doorwerken in de legesverordeningen voor 2011.

Ten behoeve van de gelijkheid en transparantie is reeds in 2006 een model opgesteld voor het bepalen van de hoogte van de leges omgevingsvergunning.113Dit model vormt een hulpmiddel voor het bepalen van de leges en hanteert vier belangrijke uitgangspunten:

1. De heffingsstructuur (de berekeningswijze van de leges) moet zo eenvoudig mogelijk zijn. Dit houdt in dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met vaste bedragen.

2. De tarieven moeten leiden tot legesbedragen die in beginsel gerelateerd zijn aan de kosten die behandeling van de aanvraag met zich meebrengt (voor zover het is toegestaan om die kosten in rekening te brengen).

3. De totale geraamde opbrengst van de leges van de omgevingsvergunning mag de totale kosten van verlening van deze vergunning niet overschrijden. Derhalve geldt binnen de kolom ‘omgevingsvergunning’ het voorschrift van maximale kostendekkendheid.

4. De tarieven worden waar mogelijk gebaseerd op objectieve gegevens.

Voor zover de omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteiten bouwen en slopen, bouwt dit model voort op het Model transparantie bouwgerelateerde leges.114 Beide modellen zijn

hulpmiddelen om te komen tot een landelijk eenduidige en transparante systematiek voor het heffen van leges.

Het Model transparantie bouwgerelateerde leges geeft eenduidige definities, eenduidige indelingen van bouwgerelateerde aanvragen en eenduidige berekeningswijzen van de leges. Voor de hoogte van de gehanteerde tarieven worden in het Model transparantie bouwgerelateerde leges geen

handreikingen gegeven. Het Model transparantie bouwgerelateerde leges heeft alleen betrekking op vergunningaanvragen in het kader van bouwen en slopen.

Dit betekent dat het Model transparantie bouwgerelateerde leges uitsluitend ziet op de leges die gemeenten kunnen heffen voor aanvragen in het kader van de:

Woningwet

Wet op de ruimtelijke ordening gemeentelijke bouwverordening

Het ‘Model voor het bepalen van de hoogte van de leges omgevingsvergunning’ heeft een breder toepassingsgebied dan het Model transparantie bouwgerelateerde leges en ziet enerzijds op activiteiten op het terrein van bouwen (hoofdstuk 4 van het model) en anderzijds op niet-