• No results found

Langduriger intensieve steun

In document Proeftuinen om het kind (pagina 73-76)

Zelfs als de steun door een OKA soms langdurig én zwaar was, kan in de ogen van OKA soms een bijdrage zijn geleverd die te typeren is als preventie, omdat ergere problemen zijn voorkomen doordat er in het gezin zaken zijn opgepakt. Een voorbeeld hiervan betreft een gezin met een vechtscheiding waar OKA lange tijd heeft geprobeerd om ouders afspraken met elkaar te laten maken en diverse keren zonder succes hulp van buiten probeerde in te schakelen. Ook bij veel jongeren van 16+ is de ondersteuning die OKA’s geven soms langdurig; er is vaak veel aan de hand bij jongeren. Vooral lvb-jongeren

kunnen eigenlijk moeilijk functioneren zonder (langdurige) ondersteuning. In verschillende casussen zijn er binnen een gezin meer leden met beperkingen, en krijgt de OKA soms via ondersteuning van één kind andere gezinsleden in beeld die hulp kunnen gebruiken. De OKA’s die met 16-plussers werken, signaleren dat er in de opzet van Om het Kind onvoldoende rekening is gehouden met de problematiek en ondersteuningsbehoeften van deze leeftijd-categorie, zoals al aangehaald. Overigens, soms (niet specifiek bij 16-plussers) vindt langdurige ondersteuning plaats omdat er lange wachttijden zijn voor externe hulp. Dat speelde bijvoorbeeld bij een gezin met psychiatrische en lvb-problematiek bij meer gezinsleden: de wachttijd voor intensieve thuisbe-geleiding waarvoor de OKA een AWBZ-indicatie had geregeld bedroeg enkele maanden. Ook wordt de betrokkenheid van OKA’s wel eens intensiever of langer door de stroperigheid en soms weinig actief handelen van externe partijen.

Groepsaanbod

Een tot nu toe nog niet genoemde vorm van preventief werken die in het onderzoek in kaart is gebracht betreft een groepsgericht aanbod van (opvoed) ondersteuning aan ouders/jeugdigen met nog kleine of niet vastgestelde problemen.5 De eerste werkpraktijk betreft een samenwerking tussen OKA’s gesitueerd op verschillende scholen voor VO; zij hebben gezamenlijk (heel breed) ouders geworven voor een groepscursus Triple P tieners. Het bleek overigens moeilijk om willekeurige ouders geïnteresseerd te krijgen; de OKA’s hadden brieven verzonden, maar zijn zelf eigenlijk van mening dat persoonlijk contact, het liefst al bij de intake voor school, veel beter werkt. Dit zijn ze nu langzaamaan aan het opbouwen. De andere werkpraktijk betreft individuele ondersteuning van alle kinderen die tussentijds instromen op een vo-school;

de kans op uitval of afstromen is bij deze categorie groot. In dit project is ingezet op lichte verkenning van behoeften aan steun en lichte ondersteuning voor de hele groep die het betrof. Een belangrijke bevinding is evenwel dat het vermoedelijk efficiënter is bij een volgend schooljaar toch vooraf al enige selectie te laten maken door mentoren. De OKA’s benadrukken overigens dat het belangrijk is uren ‘vrij te plannen’ voor groepsaanbod. Anders komt het niet van de grond, terwijl het juist een mooie manier kan zijn om preventief te werken. Dit is ook gebeurd bij een training ‘faalangst’ die door een OKA is gegeven aan jongeren die werden begeleid door het jongerenwerk; de derde werkpraktijk die in het onderzoek in beeld is gebracht.

5 Dergelijke groepsaanbod (bijvoorbeeld Triple P cursussen) is niet nieuw en vindt ook plaats in het primair onderwijs en op het OKC; in het onderzoek zijn nieuwe samenwerkingsvormen rond

Conclusies

OKA’s blijken deels gezinnen of jeugdigen te ondersteunen waar problematiek nog niet heel groot is (of enkelvoudig); daar behelst preventie vooral het tijdig in het oog krijgen van problemen en grotere problemen voorkomen. Deels gaat het ook om het aanbieden van lichte hulp of snel en efficiënt doorverwij-zen bij zwaardere (beginnende) problemen. Uit de casussen blijkt dat preven-tie (van bijvoorbeeld schooluitval of afglijden van jeugdigen) soms ook inhoudt dat juist lange tijd wordt gewerkt aan een vertrouwensband met gezinnen of jeugdigen en aan het ondersteunen bij diverse kleinere zaken, bijvoorbeeld bij lvb-jongeren. Of dat, als voorbereiding op doorverwijzing naar een zwaar-der traject, lichte hulp en verlichting wordt geboden door de OKA. Of OKA’s menen dat zij erin slagen om (vooral) preventief te werken, hangt onder andere af van de populatie die zij ondersteunen en de context (en daarmee de aanvoerroutes). Bij sommige groepen is zeer langdurige (lichte) begeleiding noodzakelijk. Een belangrijke vorm van preventie blijkt het ‘lucht geven’ aan ouders of jeugdigen met een grote belasting; daarbij helpt het dat OKA’s dichtbij (op de vindplaatsen) werken en daarmee snel beschikbaar zijn bij terugvallen of nieuwe vragen. De breedte van de functie maakt het mogelijk om in te zetten op verlichting van stress door lichte interventies; opvoeding en ontwikkeling worden daarmee indirect gesteund. Een succesfactor is tot slot de tijd en ruimte om problematiek goed in beeld te krijgen en een vertrouwensband op te bouwen. Een belemmering is dat zwaardere zaken soms onvoldoende doorgezet (kunnen) worden, of dat OKA’s via de vindplaats vooral zwaardere problemen binnen krijgen. Preventieve activiteiten zijn niet altijd goed in beeld; mede vanwege het niet registreren van korte contacten in het registratiesysteem RIS.

Lessen

● Genoeg uren (ook in de toekomst) om preventief werken goed te kunnen uitvoeren zijn belangrijk.

● Vindplaatsen buiten school/OKC moeten goed benut worden (zeker voor oudere jeugd).

● Ggz- en lvb-expertise goed benutten in de teams.

● Kennis van de sociale kaart bij OKA’s schiet soms nog tekort en is belangrijk.

● Voor groepsaanbod moeten uren vrijgemaakt worden.

● Goede registratie van lichte hulp is nodig om preventie zichtbaar te maken.

● Signalering kindermishandeling (vooral doen van zorgmeldingen) kan preventieve taak in de weg zitten.

3.3 Eigen kracht

Een belangrijk doel van de nieuwe werkwijze is dat OKA’s werken vanuit de eigen kracht van de ouders en jongeren en deze eigen kracht stimuleren en versterken. Lukt het om binnen de nieuwe werkwijze werken vanuit de eigen kracht goed vorm te geven? Hoe ziet het concrete handelen van de OKA’s er uit, en welke verwachtingen hebben zij van ouders en jongeren in dit ver-band? Wat zijn valkuilen/belemmeringen? Wat werkt (wel)? Wat is nodig? In deze paragraaf bespreken we deze kwestie aan de hand van de informatie uit de casussen, aangevuld met bevindingen uit de reflectiebijeenkomst en aanvullende informatie van geïnterviewden.

In het voorgaande werd al duidelijk dat zowel verschillende ouders als jongeren hebben ervaren dat zij zijn aangemoedigd door de OKA om hun eigen kracht aan te spreken. Uit de interviews met de OKA’s komt evenzeer naar voren dat er veel tijd en energie gestoken is in het werken vanuit en het versterken van eigen kracht van de cliënt. De meeste OKA’s doorlopen een aantal stappen in het werken vanuit eigen kracht: 1) inventariseren wat er volgens de cliënt nodig is, 2) navragen wat de cliënt daar zelf aan kan doen, 3) de cliënt ondersteunen en adviseren, en 4) mogelijke steun in het informele netwerk in kaart brengen. In deze paragraaf nemen we deze stappen achter-eenvolgens onder de loep. Daarna bespreken we in hoeverre de OKA’s tevre-den zijn over de mate waarin er vanuit eigen kracht gewerkt is. Ten slotte worden factoren die van meerwaarde waren en aandachtspunten en belem-meringen volgens de OKA’s en, waar relevant, van externe professionals beschreven.

In document Proeftuinen om het kind (pagina 73-76)