• No results found

door

IR. G. J. DIJKERMAN,

Voorzitter der Smrabaiasche jaarmarkt Vereeniging, Burgemeester van Soerabaia.

Inleiding.

Ongeveer twee jaren geleden verscheen in het October-nummer van Koloniale Studiën (1925 No. 5) van de hand van M. A. j .

KELLING een artikel over het Jaarbeurswezen in Nederlandscb-Indië, voornamelijk behelzende eene vergelijking getroffen tus-schen de Bandoengsche en Soerabaiasche instituten, voorzien van een kort overzicht van de historische ontwikkeling van het Jaar-beurswezen.

Zou ik aan den eenen kant moeten vreezen, wat dit overzicht betreft, in herhalingen te zullen vervallen, wanneer ik van de gelegenheid tot verwijzing naar dat artikel geen gebruik ga maken, van den anderen kant bekeken, lijkt het mij zóó noodzakelijk reeds aan den aanvang van dit artikel te komen tot zuivere begripsbepa-lingen, dat ik meende met eene dergelijke verwijzing niet te kunnen en mogen volstaan.

Hoe noodzakelijk eene dergelijke begripsbepaling wel is, bleek mij dezer dagen, toen ik in de Indische Courant van 17 of 18 Juni een verslag aantrof over een te Djocjakarta onder leiding van resident J. E. JASPER gehouden vergadering van het plaatselijk jaarmarktcomité. Bij die gelegenheid toch werd door resident

JASPER — indien althans het verslag het gesprokene jufst weergeeft met wien ik toch gelegenheid had mijne inzichten eenigszins uitvoerig te bespreken, medegedeeld, dat het in mijne bedoeling

zou liggen een plaats als Pekalongan voor het houden van jaar-markten uit te sluiten. Als gevolg hiervan zou het Djocjasche comité besloten hebben mijne zienswijze, die ik alvorens ze aan het oordeel der Indische Regeering te onderwerpen, heb voorge-steld eerst onderling met de verschillende grootere Jaarmarkt-be-sturen té bespreken, niet te steunen..

Ik mag aan den iezer van dit artikel overlaten zich een oordeel te vormen in hoeverre een dergelijk plan in mijne bedoeling — die door het dagelijksch-bestuur der Soerabaiasche Jaarmarkt Ver-eeniging volkomen wordt onderschreven — ligt.

Historisch overzicht.

In KELLING'S bovenaangehaald artikel wordt reeds aangegeven hoe op de markten, kermissen, bazars, passers en dergelijke volks-verzamelingen, producenten en consumenten gelegenheid vonden elkander te ontmoeten. Als voorbeelden noemt hij daar de kermis van Beaucaire, de Leipziger Messe en de jaarmarkt van Nizjni Novgorod, deze laatste vooral ook als voorbeeld, hoe vooral in landen, waar de verbeteringen en de specialisatie in het ruilverkeer nog niet ver zijn doorgevoerd, de eeuwenoude jaarmarkten nog een voorname plaats innemen. Ik zou speciaal dat laatste voorbeeld even willen vast houden, omdat ik, naast hetgeen KELLING er van vertelde, er nog een enkele bijzonderheid van voor mijn betoog zou willen benutten. De Nizjni Novgorodsche jaarmarkt is nl.

niet altijd op die plaats gevestigd geweest. Ze werd ongeveer 1550 door Iwan den Verschrikkelijken gesticht op een plaats niet ver van Nizjni Novgorod gelegen, Makarjen geheeten, en wel met het doel de Russische kooplieden en den handel af te houden van de jaarmarkt in het tataarsche Arok (vroeger nog in het oude Bolgar). Eerst in 1817 werd na den brand van Makarjen de jaarmarkt naar Nizjni Novgorod verlegd. Ik wil er hier even den nadruk op leggen, dat dus volgens dit verhaal de Russische keizer zelf genoemd wordt als de stichter van deze jaarmarkt en dat het doel was concurrentie met de bestaande tataarsche jaarmarkt.

De omzet op deze jaarmarkt, die van 86 millioen roebel in 1857 opliep tot 246,2 millioen in 1881, is sedert dien terugloopende, en bedroeg in 1899 nog slechts 172 millioen roebel.

HET JAARMARKTWEZEN IN NEDERLANDSCH-INDIË.

Die oud-Russische jaarmarkten schijnen hun ontstaan te danken te hebben aan de behoefte aan ruilverkeer, die op een bepaalden tijd van het jaar de pelsjagers, landbouwers, en daardoor mede allerlei handelslieden, deed samenkomen om zich van overtollige eigendommen te ontdoen en het gewenscfote, doch ontbrekende, aan te schaffen. Nog steeds is —was althans tot den grooten oorlog — de Novgorodsche jaarmarkt van internationale beteekenis voor den handel in gerookte waren en dierenhuiden, terwijl vooral manufactuurhandel werd gedreven en verder o.m. huiden, leer, thee, belangrijke omzetartikelen vormden. De jaarmarkt werd ge-houden van 15 Juli tot 10 September Russische stijl. Als eene aardige bijzonderheid moge vermeld worden dat de plaats volgens gegevens van 1897 90.000 inwoners had, doch tijdens de jaar-markten op 200.000 werd gesteld.

Een geheel ander beeld vertoonen de kermissen. Deze zijn, volgens hetgeen algemeen wordt aangenomen, ontstaan uit dé oude heidensche oogstfeesten, waaraan in de vroege middeleeuwen door de kerk een christelijke tint werd gegeven doordat bij die gelegenheden door monniken en priesters kerkelijke tafereelen werden ten tooneele gebracht. Aan deze opvoeringen zouden onder meer de tegenwoordig nog bekende passiespelen hun oorsprong te danken hebben. Die gelegenheden, waarbij duizenden uit verre omstreken bijeen kwamen, werden door allerlei reizende koop-lieden benut om voor hunne waren een afzetgebied te zoeken.

In verschillende deelen van Europa werd van dit feest tevens veel gebruik gemaakt om dan eventueel nieuw gestichte kerkge-bouwen in te wijden. Veelal wordt het woord dan ook afgeleid gedacht van „kerkmis". Anderen brengen het terug tot het Slavische

„kermes", dat eenigszins de beteekenis heeft van drinkgelag (Duitsch: „Schmauserei"); zij wijzen, ter staving van hunne mee-ning er o.m. op, dat de kermissen omstreeks de 9e eeuw voor het eerst bekend werden, en meenen tenslotte eveneens dat het een overblijfsel is van de vroeger aan de heidensche goden ge-brachte offerfeesten.

Hoe het zij, de kermissen zijn meer en meer uitgegroeid tot jaarmarkten. De kerkelijke tooneelvoorstellingen bleven later öf

geheel achterwege of verdrongen de eigenlijke kermis (Oberam-merg.au), zoodat overbleef het feest en de jaarmarkt.

Hier dus een geheel andere oorsprong dan bij de groote jaar-markten. Uitgangspunt is het volksfeest en daardoor ontstond de jaarlijks weerkeerende gelegenheid tot handeldrijven en de jaar-markt.

Deze kermissen stonden naar het schijnt in het midden der 19e eeuw in ons vaderland nog ongeveer op het hoogtepunt. Elke gemeente, die zich eenigszins respecteerde, had haar eigen kermis, en zooals op velerlei gebied, bestond ook hier onderlinge naijver en wilde men niets liever dan de plaatselijke kermis grooter en belangrijker zien dan die van nabijgelegen gemeenten. In vele streken werd aan de eigenlijke kermis ook altijd verbonden de jaarlijksche groote paarclenmarkt met harddraverijen, ringsteek-wedstrijden en wat dies meer zij.

Helaas gaven deze feesten, vooral in de kleinere plaatsen, veelal ook aanleiding tot ernstig misbruik van sterken drank en de daaruit ontstane vechtpartijen, welke dikwijls op het mes werden

„beslecht", eindigden zóó herhaaldelijk in moord en doodslag, dat het einde der 19e eeuw een vrijwel algemeene beweging tot af-schaffing der kermissen te zien gaf.

Maar de afschaffing der kermissen maakte niet alleen een einde aan de feesten en de daaraan verbonden bezwaren, maar ook aan de daarmee gepaard gaande gelegenheid tot handeldrijven.

Het komt mij dan ook geenszins toevallig voor, dat ongeveer te zelfder tijd dat de kermissen verdiwenen, de eerste teekenen zich vertoonden tot het stichten van jaarmarkten of jaarbeurzen. De overweging dat voor de bevordering' van den handel eene jaarlijks wederkeerende ontmoeting tusschen producenten (voortbrengers) en de tusschenhandel als afnemers ten behoeve van de verspreiding onder de consumenten (verbruikers) van het meeste belang zou zijn, deed de jaarbeurzen ontstaan. Deze van de jaarmarkt af-wijkende opzet — immers daar worden producent of tusschen-handelaar en consument te zamen gebracht — leidt ook tot een aanmerkelijk versohil in de toepassing.

In Nizjni Novgorod (jaarmarkt) b.v. worden de te verhandelen waren plaatselijk aangevoerd en zoo had deze plaats, die aan

HET JAARMARKTWEZEN IN NEDERLANDSCH-INDIË.

het einde der vorige eeuw qua inwonertal ongeveer gelijke betee-kenis had als ons Utrecht, toen een zevental landingsgelegenheden ter gezamenlijke lengte van 15 K.M.! De moderne jaarbeurs heeft dat niet noodig. Niet de waren worden aangevoerd, doch monsters daarvan en in het Duitsoh heet de Jaarbeurs dan ook „Muster-messe". En op de Jaarbeurs worden dan ook geen andere dan en-gros-bestellingen aangenomen. Het karakter van feestelijkheid is aan de jaarbeurs ontnomen, het is zuiver handelsinstituut.

In Nederliandsch-Indië kennen we in de passar-malem nog een geheel ander type. In den vorm, waarin ze tegenwoordig bij het Europeesche publiek bekend staan, zijn deze passers-malem een product van de laatste tientallen jaren. Naar ik vermoed danken ze hun ontstaan aan de avondipasser (passer-malem) welke naar Inlandsen gebruik, b.v. te Soerabaia, jaarlijks wordt gehouden op den Garebeg Maulud, den geboorte-dag van den Profeet, welke voor 1927 viel op den 9en September. Te Soerabaia wordt deze speciale avond-passer gehouden op vier bestaande passers: Gen-teng, Peneleh, Kalianjar en Wonokromo, derhalve niet op de grootste en belangrijkste passers Pabean en Kapassan. Toch ken-merkt die avond-passer, die slechts één enkelen avond wordt ge-houden, zichi door een groote drukte, zoo zelfs, dat b.v. de passer-opbrengsten van de betrokken maand er zeer merkbaar door worden beïnvloed 1) .

Wanneer precies men is begonnen nu hier dan daar —veelal met tusschenpoozen van meerdere jaren — dergelijke avond-passers te houden, maar dan voor meerdere avonden achtereen en in speciaal daarvoor opgerichte loodsen en gebouwtjes, is mij niet bekend. Vermoedelijk zal de hahdelsomzet, die bij de geregeld wederkeerende feesten in de Vorstenlandsche hoofdsteden werd geconstateerd (de sekaten te Solo b.v. is eene gebeurtenis, op het gebied van den inbeemschen handel van belang) daartoe het zijne hebben bijgedragen. Hoe het zij, op verschuilende plaatsen 1) Nader is mij gebleken, dat resident JASPER juist in dit verband ernstig oezwaar heeft om ondernemingen als die van Pekalongan of Djocjakarta met den naam passer-malem te bestempelen. Waar daar een jaarlijksche markt van inheemsche producten wordt gehouden, eischt hij daarvoor den

"aam „jaarmarkt" op. Hieraan schiint wel eenigszins het misverstand TP wijten te zijn, waarop in den aanvang van dit artikel werd gewezen

werden dergelijke passers-malem georganiseerd, waarbij meestal het doel voorzat, althans werd vooropgesteld, de inheemsche industrie gelegenheid te bieden een afzetgebied te vinden, terwijl het nevendoel, het organiseeren van eene plaatselijke gelegenheid tot verpoozing en vermaak, zeker niet naliet tot het welslagen het noodige bij te dragen. Waar de inheemsche bevolking over het algemeen zeer spoedig geneigd is, van dergelijke gelegenheden tot ontspanning het hare te willen weten en in den regel gaarne bereid is, daartoe haar penningske ite offeren, leverden deze pas-sers-malem vooral in den aanvang in den regel een zeer aardig succes op, ook voor de organisatoren, die meestal nog een eenigs-zins behoorlijk bedrag konden afzonderen b.v. voor liefdadige doeleinden, dan wel voor instellingen van openbaar nut. In den regel staan deze organisaties onder leiding van de plaatselijke ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur, eene omstandigheid, waarop ik hier gaarne even den nadruk wil leggen.

Een speciale vermelding verdient hier zeker wel de groote passer-malem in 1905 door den toen-maligen Controleur van Soera-baia J. E. JASPER te Soerabaia georganiseerd. Deze groote kenner der lnlandsche kunstnijverheid stelde zich ten doel de bevordering van de Lnlandsche nijverheid en vroeg en verkreeg daarvoor eene subsidie van het Nederlandsch-Indiische Gouvernement. Klaar-blijkelijk zat daarbij voor aan de tentoonstelling een grooter beteekenis te geven dan aan eene gewone passer-malem, en daar-om kreeg zij van den aanvang af den naam jaarmarkt 1) . De daarmee verkregen successen leidden tot de oprichting in 1908 van de Soerabaiasche Jaarmarkt Vereeniging, die thans—ook al is de beteekenis van de jaarmarkt sedert belangrijk gewijzigd — nog den tegenwoordigen Resident van Djocjakarta J. E. JASPER

onder hare eereleden telt.

Voor h!et overige moge worden geconstateerd, dat op tal van plaatsen in de laatste jaren de passers-malem periodiek werden verklaard en aanleiding gaven tot de oprichting van min of meer permanente vereenigingen of comité's voor de organisatie daar-van. Het aantal is jaarlijks en vrij sterk toenemende, zelfs in die

I) Zie de noot op pag. 125.

HET JAARMARKTWEZEN IN NEDERLANDSCH-INDIË. 127 mate, dat o.m. in het jongste afdeelingsverslag van het begroo-tingsonderzoek m den Volksraad weder de vraag door een der leden werd gedaan of het door de Regeering niet langzamerhand tijd werd geacht, maatregelen te treffen ter beperking van het aantal dezer gelegenheden, die weinig meer tot resultaat hebben dan dat der inheemsen e bevolking telkens een zeer behoorlijk totaalbedrag wordt uit den zak geklopt.

Begripsbepalingen.

Aan het einde van dit historisch overzicht, moge ik dan nu komen tot eene vaststelling van enkele begrippen, die wellicht niet geheel wetenschappelijk juist zullen worden bevonden, maar die ik ter behoorlijke onderscheiding in mijn betoog toch niet kan missen 1) . Ik wil mij daartoe bepalen tot de begrippen: jaarbeurs, jaarmarkt en passer-malem.

a. Jaarbeurs. Onder jaarbeurs versta ik eene jaarlijks weer-keerende gelegenheid om de producenten en den tusschen-handel bijeen te brengen, een jaarlijksche beurs derhalve van handelsgoederen, waar alleen monsters worden geëxposeerd en uitsluitend bestellingen „en-gros" worden opgenomen.

b. Jaarmarkt. Onder jaarmarkt zou ik willen verstaan de jaar-lijks weerkeerende gelegenheid om de producenten, hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van den

tussohen-•hiandel, in aanraking te brengen met de consumenten, de afnemers, verbruikers. In zoover is de doelstelling volkomen overeenkomstig die van de passer-malem. Het verschil zou ik daarin willen zoeken, dat bij de jaarmarkt het algemeene handelsbelang op den voorgrond staat, zoodat dus de arti-kelen van import minstens van gelijk belang worden geacht 1) Uitdrukkelijk zij hierbij vermeld, dat het niet de bedoeling is, om de hier aangegeven benamingen voor de afzonderlijke begrippen eens vooral te doen vaststellen. Voor het door mij te leveren betoog diende scherp onderscheid te worden gemaakt tusschen wat hier als „jaarmarkt" of als

>,passer-malem" wordt aangegeven. Aan degenen, die tegen de gekozen benamingen bezwaren mochten gevoelen, zij hierbij het verzoek gericht voor den duur van dit artikel die benamingen wel te willen aanvaarden en desgewenscht t. g. t. met nadere voorstellen omtrent meer juiste bena-mingen te willen komen.

met die van de inheemsche industrie. Bij de jaarmarkt moet dus ook gestreefd worden naar het exposeeren van nieuwe goederen of nieuwe fabrikaten, welke de voor een gewenschten omzet noodige bekendheid nog moeten verkrijgen. Ook zal dus moeten voorop staan dat aan buitenlandsohe inzendingen behoorlijke zorg kan worden besteed en voor Indië zal daar bij moeten komen, zooals bij de bespreking der bestaans-mogelijkheden voor elk der drie groepen, nader zal worden aangetoond, dat van de zijde der Jaarmarkt voor buiten-landsche inzenders intermediair wordt verleend of ten minste van hulp en voorlichting wordt gediend bij het zoeken naar behoorlijke plaatselijke vertegenwoordigers van hunne artikelen.

c. Passer-malem. Doelstelling is hier voorall de bevordering van den omzet der producten van de Inheemsche nijverheid, voor-zoover bestemd voor de eigen — Nederlandsch-Indische of Java — markt. Exposanten van geïmporteerde artikelen kun-nen wellicht hier en daar worden toegelaten — de opbrengst van de aan hen verhuurde stands en de aantrekkelijkheid van hunne aanwezigheid voor de tentoonstellingsbezoekers maakt, dat hiernaar door de organisatoren altijd wordt gestreefd — verder trekt zich de organisatie daarvan weinig of niets aan.

Deze exposities 'blijven hier middel en niet— zelfs niet mede — doel.

Worden deze begripsbepalingen, waarbij ik hoop voldoende duidelijk te zijn geweest, aanvaard, dan bestaat dus momenteel op Java één gelegenheid waar jaarbeursinzendingen niet worden geweerd, t.w. Bandoeng, twee werkelijke jaarmarkten, t.w. Ban-doeng en Soerabaia, terwijl wellicht Cheribon hetzelfde doel nar-streeft, en overigens uitsluitend passers-malem, inclusief o.m. de Passer Gambir te Batavia, de Pekalongansche Jaarmarkt en al de talrijke kleinere.

Nogmaals moge hier uitdrukkelijk worden betoogd — de ervaring omtrent gerezen misverstanden dwingt mij daartoe — dat het begrip jaarmarkt of passer-malem voor mij met grootte van omzet of belangrijklheid volstrekt niets te maken heeft, doch uitsluitend met het doel: bevordering van den handel in het algemeen of die

HET JAARMARKTWEZEN IN NEDERLANDSCH-INDIË. 129

van dien in inheemsche producten in het bijzorider. De passer-malem kan dus zeer goed ten doel hebben de bevordering van den export, die van den import zou ik in deze begripsbepaling willen beschouwen als de taak van de jaarmarkten.

Bijzondere omstandigheden voor den Indischen tusschenhandel Om de bestaansmogelijkheden na te gaan is het noodig te weten in hoeverre de handel in Nederlandsch-Indië bijzonderheden vertoont tegenover die in Europa en dan welken invloed de speciale Indische omstandigheden uitoefenen op het bezoek.

Scherp dient uit elkaar gehouden te worden de handel in hier geproduceerde inheemsche artikelen en die in importgoederen. Tot de voornaamste importartikelen behooren o.m. de manufacturen, levensmiddelen en machinerieën. Ook hier onderscheidt men twee groepen: goederen ingevoerd ten behoeve van massa-afname en die ingevoerd ten behoeve van enkele afnemers. De machinerieën behooren onder de laatste groep. De importeur daarvan nu kent nagenoeg het geheele afnamegebied, hetwelk door hem of door zijne geëmpfoyeerden zonder veel moeite kan worden afgereisd.

Hij weet het moment dat voor plaatsing de beste kansen bestaan, dient het bedrijf te kennen en te weten in hoeverre daarin met zijne machines verbetering is aan te brengen. Hij moet ook de moeilijkheden bij de bediening zijner machines weten te beoor-deelen en met den afnemer kunnen bespreken in hoeverre die machines met het beschikbare personeel kunnen worden gedreven, dan wel of daarvoor gemakkelijk geschikt personeel is te vinden.

Hij zal wellicht bij eventueelen verkoop een tijdlang toezicht moeten houden op gebruik en bediening der machines, enz. enz.

Hij moet er rekening mee houden, dat het verre van gemakkelijk is een „ingereden" bedrijf geheel' of zelfs voor een belangrijk deel om te zetten. Kortom, hij moet zijn niet alleen een goed verkooper, maar tevens een goed deskundige, die zijn goed, en soms ook slecht onderlegde aspirant-afnemers volledig van voorlichting en raad kan dienen en tot in de details de mogelijkheden die door koop en verkoop worden geboden, weet te bespreken.

Verkooper en afnemer trachten door lectuur of op andere wijze,

zooveel mogelijk op de hoogte te blijven van de nieuwste snufjes, die op hun gebied in de Europeesche machine-industrie worden gefabriceerd. ' t \

Dergelijke artikelen nu worden niet verkocht op een jaarbeurs of een jaarmarkt. Ook het denkbeeld dat daar reclame kan ge-maakt worden voor die artikelen moet geheel of nagenoeg geheel worden afgeschreven. Mocht daarmede worden geëxposeerd, dan kan dit vrijwel alleen ten doel hebben den naam van den importeur meer bekendheid te geven.

Iets anders is het, wanneer hier in Indië nieuwe vindingen werden gedaan, nieuwe toepassingen gevonden. Die zijn dan niét in de Europeesche vak- en andere tijdschriften uitvoerig besproken; die behoeven reclame om voldoende bekendheid te verkrijgen. Daar-mede zal dus al evenmin ter jaarbeurs of jaarmarkt een directen omzet te verkrijgen zijn, doch kan alleen een voorbereiding wor-den verkregen tot het bei eiken van lateren omzet.

Eene uitzondering maakt hierop de import van auto's, koel-machines e.m.d. die reeds een veel uitgebreider afnemerskring kunnen bewerken; ook particuliere afnemers kunnen bedienen, die uit den aard der zaak niet alle van te voren bekend kunnen zijn.

Eene uitzondering maakt hierop de import van auto's, koel-machines e.m.d. die reeds een veel uitgebreider afnemerskring kunnen bewerken; ook particuliere afnemers kunnen bedienen, die uit den aard der zaak niet alle van te voren bekend kunnen zijn.