• No results found

Een kwestie van verdraagzaamheid? De selectieve strijd tegen achterstelling (1945-1965)

De humanistische beweging

3 Humanistische gelijke-rechten politiek De lobby van het HV tegen wettelijke achter-

3.1 Een kwestie van verdraagzaamheid? De selectieve strijd tegen achterstelling (1945-1965)

Humanisme, openbaar onderwijs, geestelijke verzorging en zendtijd Na de Tweede Wereldoorlog deden christenen een hernieuwde poging om meer aandacht voor godsdienst- en Bijbelonderwijs in het openbaar on- derwijs te bewerkstelligen. Dit bood de humanisten van het HVde kans om zich als verdediger van rechten en belangen van buitenkerkelijken en hu- manisten te manifesteren. Voor de oorlog was het de atheïstische vrijden- kersbeweging die het godsdienstonderwijs op openbare scholen en de po- gingen om dat uit te breiden bestreed. Ook de vrijdenkers die actief wa- ren in de kleine naoorlogse vrijdenkersbeweging kregen het op de heupen van de kersteningspoging van (veelal hervormde) christenen.465 De vrij-

denkersbeweging wilde godsdienstonderwijs buiten de muren van open- bare scholen houden. Op het moment dat hervormde christenen hun zin zouden krijgen en klasseonderwijzers op openbare scholen godsdienst- en Bijbelonderwijs binnen reguliere schooltijden mochten geven, stond vol- gens de vrijdenkers niets minder dan de rechten van ongodsdienstige bui- tenkerkelijken op het spel. Maar de naoorlogse vrijdenkersbeweging was maar klein en veel vrijdenkers sloten zich aan bij het grotere HVals nieu- we verdediger voor de belangen en rechten van humanisten en buitenker- kelijken.466

Het omvangrijkere en meer prestigieuze HVbleek niet direct happig om het stokje van de vrijdenkers over te nemen en de christelijke invloed op de openbare school te verketteren. Sommige humanisten meenden dat eni- ge vorm van bijbel- en godsdienstonderwijs in het openbaar onderwijs best van toegevoegde waarde kon zijn zolang het HVin het besluit over deze vorm gekend werd.467De kwestie hield het HV, waarin relatief veel on-

derwijzers en pedagogen actief waren, flink bezig. Om een eenduidig ge- luid te laten horen, gaf het HVin  een commissie van deskundige hu- manisten de opdracht zich over de zaak te buigen. Een paar maanden la- HUMANISTISCHE GELIJKE-RECHTEN POLITIEK. DE LOBBY VAN HET HV TEGEN WETTELIJKE 

ACHTERSTELLING VAN BUITENKERKELIJKEN

465 R. (1945) Godsdienst op school De Dageraad. Populair orgaan voor cultuur en wetenschap

1(18), 1-2; G.D.H. Bosch van Drakestein (1946) Openbaar of bijzonder onderwijs? Met of zonder godsdienstonderricht? De Vrijdenker 23(21), 175-176; Het Hoofdbestuur van de vrij- denkersvereniging De Dageraad (1947) Bijbelonderwijs op de openbare school. De Vrij-

denker 24(37), 3; Idem (1947) Een verklaring van “De Dageraad” inzake de bijbel op de

openbare school. De Vrijdenker 24(38), 3-4.

466 Bert Gasenbeek, Wouter Kuijlman en Jo Nabuurs (2006) Honderdvijftig jaar vrijdenkers-

beweging. Een encyclopedisch overzicht 1856-2006. In B. Gasenbeek, J.C.H. Blom, J.W.M. Nabuurs (red.) God noch Autoriteit. Geschiedenis van de Vrijdenkersbeweging in Neder-

land (pp.25-86). Amsterdam: Boom.

467 Bureau nationale veiligheid stuurt aan uwer excellentie minister van oorlog een afschrift

van een verslag van een vergadering van 10 maart 1946 van het HV met doel alle ‘niet- kerkelijken te vereenigen’. NA, Archief Ministerie van Defensie, 2.13.151: 6084 (68 P-S).

ter lag er een rapport over godsdienst- en Bijbelonderwijs aan de (lagere) openbare school, goedgekeurd door het HV-hoofdbestuur. Anders dan de vrijdenkers en enige schrijvers in Mens en Wereld hadden gehoopt, werd dit rapport gekenmerkt door gematigdheid: het HVvond het horen bij de humanistische verdraagzaamheid om vrede te hebben met de ruimte die de bestaande wet reeds aan kerken gaf om binnen reguliere schooltijden op openbare scholen facultatief godsdienstonderwijs aan te bieden. Dat lera- ren zelf Bijbelkennis als vak binnen het curriculum zouden gaan geven, ging de humanisten te ver. Maar meer aandacht in het reguliere onderwijs voor Bijbelse verhalen en ook voor niet-christelijke geestelijke bronnen zoals de Griekse mythologie, kon wel op de goedkeuring van het HVre- kenen. Dat zou namelijk ook de geestelijke ontwikkeling van de buiten- kerkelijken ten goede komen.468

De achterban pikte dit HV-rapport niet. Critici vonden dat het rapport te weinig de rechten van humanistische ouders had verdedigd. Kritiek was niet van de lucht: godsdienstonderwijs moest op openbare, en zeker de la- gere, scholen simpelweg geweerd worden. Kinderhersenen zouden te ge- makkelijk te manipuleren zijn, de kwaliteit van het door kerken gegeven godsdienstonderwijs was überhaupt matig en het fundament van openbaar onderwijs werd met het godsdienstonderwijs ondermijnd. Op het congres een jaar later wilde een groot deel van de achterban het HV-hoofdbestuur desnoods dwingen om tegen de wet te strijden die facultatief godsdienst- onderwijs op openbaar onderwijs mogelijk maakte.469Het hoofdbestuur

hield echter voet bij stuk. Zij vond het niet de taak van het HVom ‘be- staande rechten van kerkelijken aan te tasten’, maar wel om ‘de rechten van het niet-kerkelijke volksdeel te verdedigen, het te brengen tot het besef van zijn plichten en rechten als cultuurdrager.’470Het hoofdbestuur was van

mening dat de introductie van een apart vak Bijbelkennis de rechten en be- langen van buitenkerkelijken wezenlijk zou schaden. Maar dat zou niet ge- beuren met het door kerken verzorgd facultatief godsdienstonderwijs of door meer aandacht te geven aan Bijbelse verhalen in het reguliere onder-  DEEL I DE HUMANISTISCHE BEWEGING

468 HV (1946) Rapport van een Commissie, ingesteld door het HV, met betrekking tot het

openbaar onderwijs in het algemeen en met betrekking tot het vraagstuk van de Bijbel- kennis op de openbare school in het bijzonder - aanvaard door HV in vergadering van 27 juli 1946. Utrecht: HV.

469 M.G. Warffemius (1947) Het onderwijsrapport op ons congres. Mens en Wereld, 2(4), 6.

Voor bezwaren tegen het onderwijsrapport van het HV: G.W. Wanink (1946) Bezwaren te- gen onderwijsrapport. Humanistisch Verbond Mededelingenblad, 1(11),2-3; B.M.J. Mulder (1947) Het Onderwijsrapport. Mens en Wereld 2(5), 3; B.M. J. Mulder (1947) Het Onder- wijsrapport(Slot). Mens en Wereld, 2(6), 2; Anoniem (1947) Meningen over bijbelonder- wijs op school. Idem; Het HV-rapport werd in de Vrijdenker beschreven als een ondes- kundig advies: J.L. Snethlage (1946) Bijbelonderwijs. De Vrijdenker 23(37), 261-262; J. L. Snethlage (1946) Nogmaals: Bijbels onderwijs. De Vrijdenker 23(39), 277.

wijsprogramma. Om de achterban te sussen, stelde het hoofdbestuur twee moties voor. Allereerst zou het HVtegen godsdienstige handelingen van docenten zoals de invoering van het gebed op openbare scholen in over- wegend christelijke gemeentes moeten strijden. Ten tweede zou de com- missie het rapport herzien, daarin bijgestaan door drie critici.471Die her-

ziening leverde inhoudelijk weinig wijzigingen op: er waren enkele zoet- houdertjes toegevoegd. Zo werd nadrukkelijk gesteld dat het facultatieve godsdienstonderwijs geen voeding moest geven ‘aan de geest van de ver- deeldheid in ons volk’.472 Het HV-hoofdbestuur ondermijnde daarnaast

zelf zijn voorgestelde (en door het congres aangenomen) motie tegen het gebed op openbare scholen: ze raadde de HV-gemeenschappen aan er van- wege ‘tactische redenen’ geen ruchtbaarheid aan te geven.473Het was be-

langrijker dat het HVervoor zou waken dat door klasseonderwijzers ge- geven godsdienstonderwijs via de achterdeur (zoals met een vak Bijbel- kennis) op openbare scholen naar binnen werd gehaald.

De bestaande mogelijkheid van de kerken om facultatief godsdienston- derwijs te geven op openbare scholen, werd door het HVdus niet begre- pen als achterstelling van buitenkerkelijken. Het HV-hoofdbestuur was van mening dat het zelfs geëerbiedigd moest worden. Het HV-hoofdbestuur dacht ook dat de belangen van buitenkerkelijken het best gediend werden als de openbare school niet neutraal zou zijn, maar bezield werd door waarden als medemenselijkheid en naastenliefde. Dan zou de openbare school juist als plek voor meerdere levensbeschouwingen kunnen gaan fun- geren.474Naast deze stellingname wilde het HVconcrete activiteiten ont-

wikkelen, specifiek voor de ‘positieve ontplooiing’ van buitenkerkelijken.475

Zo bood eind jaren veertig het HVal vormingscursussen aan, zodat buiten- kerkelijke ouders hun kinderen niet meer naar godsdienstonderwijs hoef- den te sturen als ze hun kroost geestelijke verdieping mee wilden geven.476

HUMANISTISCHE GELIJKE-RECHTEN POLITIEK. DE LOBBY VAN HET HV TEGEN WETTELIJKE  ACHTERSTELLING VAN BUITENKERKELIJKEN

471 Die nieuwe leden zijn Mulder, Van der Sluis en Van der Wal. Verklaring van het HB, 1947.

UA, Archief HV, 75: 851.

472 HV (1947) Rapport van een Commissie, ingesteld door het HB van het HV, met betrekking

tot het vraagstuk van de Bijbelkennis en het godsdienstonderwijs op de Openbare School, voorzien van een toelichting, door Congres op 18 en 19 oktober 1947 herzien en aanvaard.

Utrecht: HV. Ter vergelijking, zie het standpunt van de vrijdenkers die minder ruimte voor Bijbelse verhalen wilden dan het HV, zeker op de lagere school: Hoofdbestuur “de Dage- raad” (1947) Een verklaring van de Dageraad in zake de Bijbel op de openbare school. De

Vrijdenker 24(38), 3-4; M. van den Brink (Br.) (1947) Antwoord op brieven van lezers. Het

HV en het bijbel- en godsdienstonderwijs. De Vrijdenker 24(45), 6-8.

473 Brief Berkhof aan gemeenschappen: 7-05-1947. UA, Archief HV, 75: 851.

474 Zie voor de discussie over de geestelijke grondslag van de openbare school en de huma-

niteitsgedachte: Stolk (2015), 277-285.

475 HV-Afgevaardigen bij het internationale vrijdenkerscongres geciteerd in Bonger (1956), 23.

476 In eerste instantie werden de vormingscursussen buiten scholen aangeboden: J. Cohen, H.J.

Lips, J.P. van Praag, P. Schut en I. Vijlbrief (1949) Humanistische vorming. In Handboek voor

Begin jaren zestig bemachtigde het HVook het recht om humanistisch vor- mingsonderwijs in het voorgezet onderwijs aan te bieden (en later ook in het basisonderwijs).

Het HV-bestuur wist humanistisch vormingsonderwijs en interlevensbe- schouwelijk openbaar onderwijs goed te verkopen aan de achterban met een beroep op het belang van het ontwikkelen van morele autonomie. De kritische stemmen die de belangen en rechten van buitenkerkelijken meen- den te dienen door de greep van kerken op het openbaar onderwijs af te zwakken, werden sinds  in het HVnauwelijks meer gehoord. Afwij- kende geluiden werden door het hoofdbestuur snel in de kiem gesmoord, zoals humanist Libbe van der Wal in  ook merkte toen hij bepleitte dat bijzondere confessionele scholen afgeschaft moesten worden omdat ze de vrije geestelijke ontplooiing zouden belemmeren.477

Voor de school als levensbeschouwelijke ontmoetingsplaats en voor het hu- manistisch vormingsonderwijs ondernam het HVeen parlementaire lobby. Een voorbeeld daarvan is het protest dat het HVin  aantekende tegen de nieuwe kleuteronderwijswet bij de Eerste kamer. Deze wet zou volgens hu- manisten het interlevensbeschouwelijk karakter van het onderwijs schaden, omdat het godsdienstonderwijs door betaalde kleuterleidsters in plaats van door de kerken verzorgd zou worden.478Daarmee zou godsdienstonder-

wijs een regulier onderdeel van het kleuteronderwijs worden en zou het lastiger zijn voor ouders om hun kinderen hieraan te onttrekken. Een an- der voorbeeld is de lobby van het HVvoor de positie van humanisten in de nieuwe wet op het voortgezet onderwijs, de Mammoetwet van . De Mammoetwet was voor het HVvan groot belang, omdat deze wet een ope- ning bood om het humanistisch vormingsonderwijs op gelijke gronden als het godsdienstonderwijs in voortgezet onderwijs mogelijk te maken en mo- gelijkheden bood om subsidie daarvoor aan te vragen.479De debatten over

gelijkberechtiging van het humanistisch vormingsonderwijs met gods- dienstonderwijs draaiden in het parlement in de jaren  tot en met  vooral om de vraag of er wel behoefte was aan dergelijk vormingsonder- wijs. Ook waren er twijfels of het humanistische vormingsonderwijs en het godsdienstonderwijs wel vergelijkbaar waren, hoewel dat niet noodzake- lijk de gelijkberechtiging in de weg hoefde te staan.480

 DEEL I DE HUMANISTISCHE BEWEGING

477 Stukken betreffende de nota van L. van de Wal inzake de humanistische opvatting van de-

mocratie, 1951-1952, UA, Archief HV, 75: 722.

478 Humanistisch Verbond: Kleuterschool bedreigd door scheidslijnen, Het Vrije Volk, 30-11-

1955, 11; Brief aan Eerste Kamer der Staten-Generaal inzake godsdienstonderwijs op open- bare kleuterscholen, 28-11-1955 . UA, Archief HV, 75: 851.

479 Stukken betreffende invoering van het HvO op de openbare school, 1957-1962. UA, Ar-

chief HV, 75: 319; Stolk (2015), 275-276; Brief Humanistisch Verbond aan de minister van onderwijs, 21-05-1959. UA, Archief HV, 75: 865.

Het HV had uiteindelijk succes en het humanistisch vormingsonderwijs werd in  toegelaten. Dit snelle succes moet begrepen worden tegen de achtergrond van de langdurige parlementaire strijd die het HVsinds  had gestreden voor erkenning van het humanisme als gelijkwaardig aan de kerken. Die erkenningsstrijd had een aanvang genomen toen de huma- nisten humanistisch geestelijke verzorging wilden bieden op dezelfde plek- ken als de kerken: in de arbeiderskampen van de Rijksdienst Uitvoerende Werken (opgericht om direct na de oorlog aan werklozen werk te ver- schaffen), bij het gevangeniswezen, bij de krijgsmacht en in ziekenhuizen. Het verzoek om humanistisch geestelijke verzorging te mogen bieden, ontpopte zich tot een langdurige politieke strijd die de rooms-rode coali- ties van die tijd verdeelde. Het was vooral de strijd voor erkenning van de humanistisch geestelijke verzorging die in de eerste twintig jaar centraal stond.481Het HVmeende dat de overheid ongodsdienstige buitenkerkelij-

ken discrimineerde zolang zij het humanistisch geestelijk raadswerk bij Defensie en Justitie niet toestond. Het was een kwestie van gelijkgerech- tigheid en daarbij stond niets minder dan de geestelijke vrijheid van bui- tenkerkelijken op het spel. Voor het HV-bestuur was de erkenning van zijn geestelijk werk prioriteit. Met beproefde lobbymethoden ging zij aan de slag: het aanvragen van audiënties, correspondentie aan ministers en poli- tieke partijen, petities en demonstratieve bijeenkomsten en het inzetten van humanistische Kamerleden, ministers en de werkgemeenschap in de PvdA.482

De felle reacties van tegenstanders van humanistisch geestelijke verzorging in de eerste tien jaar hielpen het HVom zich binnen en buiten het parle- ment te profileren als bestrijder van discriminatie van buitenkerkelijken.483

Toen in  confessionelen in het parlement zeiden dat geestelijke ver- zorging door humanisten wezenlijk verschilde met godsdienstige verzor- ging, aangezien levensbeschouwing en godsdienst toch echt wat anders HUMANISTISCHE GELIJKE-RECHTEN POLITIEK. DE LOBBY VAN HET HV TEGEN WETTELIJKE 

ACHTERSTELLING VAN BUITENKERKELIJKEN

Voortgezet Onderwijs, HTK 1961-1962, 12-07-1962, 3000a. Regeling van het Voortgezet Onderwijs. HTK, 1961-1962, 27-6-1962: 2880. Regeling van het voortgezet onderwijs, HTK, 1961-1962, 3-4-1962: 2561. Woordenstrijd, De Telegraaf, 4-07-1962; Interessant debat over vormingsonderwijs Humanistisch Verbond, Friese Koerier, 28-06-1962.

481 Gasenbeek, Brabers en Kuijlman (2006), 40-41; Flokstra & Wieling (1986), 81; Van Alphen

& Kuijlman (2008), 16.

482 1947-1964 notulen. IISG, Archief PvdA, 2; 6e jaarlijkse centrale bijeenkomst van pro-

testantse geestelijke verzorgers bij de derde en zevende afdeling van ministerie van justi- tie, 23 september 1954. UA, Archief HV, 75: 484; Nota inzake discriminatie humanistisch geestelijke verzorging, 10-10, 1960. UA, Archief HV, 75: 488; Anoniem (1949); Journaal uit eigen land. Misverstand of wanbegrip. Mens en Wereld 4(2), 3-4. m.n.: 3. Zie over de (hu- manistische) werkgemeenschappen in de PvdA: E.A. Vermeer (1957) Werkgemeenschap- pen, verzuiling en de rest. Socialisme en Democratie. Maandblad van de partij van de ar-

beid 14(1), 65-72.

483 Zie o.m. J.P. van Praag (1952) Toespraak tot het zesde jaarlijkse congres van het HV 29/30

waren, ging dat de humanistische PvdA-Kamerleden Evert Vermeer en Joris in ’t Veld te ver. Zij wezen het parlement op de grote bijdrage die in hun ogen het humanisme, het HVen de humanistisch geestelijke verzor- ging voor de maatschappij en PvdAleverden.484In de vroege jaren vijftig konden debatten over humanistisch geestelijke verzorging er verhit aan toe gaan. Dat gaf het HV ook mogelijkheden om zich te laten zien. Il- lustrerend voor de wijze waarop het HVde weerstand tegen humanistisch geestelijke verzorging door confessionele partijen inzette voor hun eigen profilering was de uitspraak van de minister van Justitie H. Mulderije (CHU), in . Tijdens het debat over de nieuwe beginselwet gevangenis- wezen haalde Mulderije zich de woede van veel meer dan alleen maar de HV-sympathisanten op de hals. Dit kwam door zijn uitspraak dat het aan- bieden van humanistisch geestelijke verzorging in gevangenissen ‘stenen voor brood’ was – oftewel een waardeloos alternatief op godsdienstige verzorging.485Het HVwas er als de kippen bij. Dit citaat kon ze goed ge-

bruiken om het niet toelaten van humanistisch geestelijke verzorging in de krijgsmacht en het gevangeniswezen te zien als bewijs dat humanisten door de regering als tweederangsburgers werden behandeld. Was het im- mers niet de minister zelf die humanisten wegzette als minder moreel dan godsdienstigen?486De zaak raakte niet alleen humanisten, maar alle on-

kerkelijken. ‘Er zijn er ook nu nog genoeg die een ongodsdienstig mens als een gevaar voor de hele samenleving beschouwen’, stelde Van Praag in .487Het niet toelaten van humanistische raadslieden betekende volgens

het HVen het humanistisch thuisfront een ontkenning van het geestelijke leven van buitenkerkelijken, of zoals het sinds  werd genoemd, on- godsdienstigen.488

Gelijktijdig met het wijzen op de discriminerende houding van anderen,  DEEL I DE HUMANISTISCHE BEWEGING

484 Bijvoorbeeld In ’t Veld in Algemene politieke beschouwingen over de rijksbegroting 14-1-

1953. HEK 1952-1953: 112-113;. Vermeer in Vaststelling hfdst VIII A (oorlog) en hfdst VIII B (Marine) 1953, 11-11-1952, HTK 1952-1953, 179. Het humanistisch recht op geestelijke verzorging werd ook door de VVD ondersteund, zie: Van Baalen e.a. (2001) Vrijheid, ge- lijkheid en verdraagzaamheid, 292-293.

485 Vaststelling nieuwe beginselwet gevangeniswezen en daarmee verband houdende wij-

zingen van het Strafrecht en Strafvordering, 18-12-1951. HEK 1951-1952, 63.

486 H.G. Cannegieter (1952) Verdrukte minderheden. Het Woord van de Week 5(21), 1-3; J.P.

van Praag, A. Stempels en C.H. Schonk (1952) Stenen voor brood. HV: Utrecht; Ss. (1952) Stenen voor brood. Mens en Wereld 7(1), 1; Van Alphen & Kuijlman (2008), 18-19; Flokstra & Wieling (1986), 84-85.

487 J.P. van Praag (1955) Wat doen jullie nou eigenlijk? Het Woord van de Week 8(23), 1-3,

m.n.: 2.

488 Openbare demonstratieve bijeenkomst van het HV en het Humanistisch Thuisfront, 11 fe-

bruari 1954. UA, Archief HV, 75: 9. Ongodsdienstigen voortaan i.p.v. buitenkerkelijken, vol- gens de nieuwe beginselverklaring: Humanistisch Verbond zal manifest uitgeven. Het Vrije

Volk, 25-04-1955. Met deze veranderde woordkeus liet het HV aan de kerken zien dat zij

niet alle buitenkerkelijken wilde bereiken, maar enkel hen die zichzelf als ongodsdienstig zagen.

hulde het HVzichzelf in de mantel van verdraagzaamheid. Met regelmaat benadrukten de humanisten binnen maar vooral ook buiten het parlement dat het HVde christenen in hun levensovertuiging respecteerde en begrip had voor hun standpunten.489Sterker nog, het HVmeende zelf het toon-

beeld te zijn van verdraagzaamheid: ‘het laat zien dat verschil van levens- opvatting nog geen verdeeldheid behoeft te betekenen’, zo stelde het hoofdbestuurslid Brandt Corstius in .490Bovendien voerde het HVde

strijd ook buiten het parlement netjes en vermeed zij polemiek.491Dat ter-

wijl het HVin de jaren vijftig nog steeds object van aanval was van christe- lijke zijde. Zo kwam het Centrum voor Staatkundige Vorming van de Ka- tholieke volkspartij (KVP) in  nog met een rapport dat humanistisch geestelijke verzorging afwees (behalve wanneer er een overduidelijke be- hoefte aan was in de samenleving). In hetzelfde jaar verscheen het Bis- schoppelijk Mandement. Daarin werden humanisten als een gevaar neer- gezet.492Soms was het humanistische weerwoord in eigen pers fel, maar

het christendom zelf was niet het object van de aanval.493Met het bena-

drukken van de eigen verdraagzaamheid kon het HVchristelijke tegenstan- ders gemakkelijk als onverdraagzaam wegzetten. Hun onverdraagzaam- heid zou dan alleen maar tegenstellingen verscherpen en het gemeenschap- pelijke volksleven ondermijnen.494

Het de ander betichten van onverdraagzaamheid was in die tijd een krachtige aanval. Geestelijke vrijheid en verdraagzaamheid werden mis- schien wel meer dan ooit gezien als pijlers van een geestelijke gezonde na- tie. De circulerende ‘doorbraak’-kritiek op het hokjes- en schotjesdenken in Nederland, later vaak verzuiling genoemd, zou draaien om het gebrek HUMANISTISCHE GELIJKE-RECHTEN POLITIEK. DE LOBBY VAN HET HV TEGEN WETTELIJKE 

ACHTERSTELLING VAN BUITENKERKELIJKEN

489 Verklaring hoofdbestuur Humanistisch Verbond, NA, Archief AOK en AZ, 2.03.01: 354;

Hoofdbestuur van het Humanistisch Verbond (1954) Het Humanistisch Verbond antwoordt. Utrecht: HV; Van Praag (1955) Wat doen jullie nou eigenlijk.

490 J.C. Brandt-Corstius (1952) De derde zondag in september. Het Woord van de Week 5(38)

1-3, aldaar: 3. En ook andere humanisten zien verdraagzaamheid als kenmerkend voor hu- manisten en iets waaraan zij een belangrijk aandeel kunnen leveren. H. Lips, (1951) Schot- jesgeest of eenheid. Het Woord van de Week 4(29), 1-5.

491 H. Bonger (1954) Mild, wijs en….grimmig! Mens en Wereld, 9(2), 1; W. Drees (1951) De be-

tekenis van het Humanistisch Verbond in de Nationale Volksgemeenschap. Mens en We-

reld 6(2), 3.

492 A.G.M. van Melsen (1954) Overheid en verzorging vanwege het Hu manistisch Verbond.

Rapport van Commissie-van Melsen. Den Haag: Centrum voor Staatkundige Vorming; Flok-

stra & Wieling (1986), 158-159.

493 J.P. van Praag (1951) Geen misverstanden. Mens en Wereld 6(5), 3; Van Praag (1952) Toe-

spraak tot het zesde jaarlijkse congres van het HV 29/30 maart; J. van Praag (1953) Ope- ningstoespraak congres 1953 van het HV. Het Woord van de Week 6(16), 1-4; HV-Hoofd-