• No results found

Kwantitatieve analyse van het vetzuurprofiel 1 Gerookte vis stalen

3 Materiaal en methoden 1 Materiaal

4.1 Vetzuursamenstelling van de visstalen

4.1.2 Kwantitatieve analyse van het vetzuurprofiel 1 Gerookte vis stalen

Tabel 4.1 geeft de percentages aan geëxtraheerd vet uit de visstalen weer bij verschillende rooktechnieken en bewaarperioden.

Tabel 4.1: Hoeveelheid geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Uit deze tabel volgt dat bij FTT stalen de bewaarperiode geen significante invloed had op het gehalte geëxtraheerd vet uit de stalen. Ook in het geëxtraheerd vetpercentage bij Chorkorstalen waren geen significante verschillen op te merken in functie van de tijd. Het gehalte geëxtraheerd vet verschilde wel significant bij de rookvatstalen na drie en zes maanden bewaring ten opzichte van maand 0. Concreet was een relatieve daling in gehalte aan geëxtraheerd vet op te merken van 29 % na 6 maanden ten opzichte van 0 maand. Wanneer de tijd als constante factor genomen werd, viel op dat de gehaltes aan geëxtraheerd vet significant verschillen tussen enerzijds FTT en Chorkorstalen en anderzijds rookvatstalen. Dit voor zowel 0 maand, 3 maanden als 6 maanden bewaring. De vet extraheerbaarheid bij FTT en Chorkorstalen was het laagste. Bij rookvatstalen kon het meeste vet geëxtraheerd worden uit de stalen.

De resultaten uitgedrukt in g vetzuur per 100 g geëxtraheerd vet zijn voor de geïdentificeerde vetzuren weergegeven in bijlage 2. In wat volgt worden de resultaten per categorie (totaal vetzuur, SFA, MUFA en PUFA) besproken in functie van de bewaartijd en rooktechniek. Tabel 4.2 geeft de totale vetzuurgehalten per 100 g geëxtraheerd vet weer voor de visstalen.

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 6,61±0,67 a 5,75±0,42 a 5,95±0,80 a

Chorkor 7,58±1,24 a,b 6,51±0,39 a 7,36±1,69 a,b

Rookvat 12,33±0,55 c 9,40±0,41 d 8,76±0,43 b,d

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Tabel 4.2: Totaal vetzuurgehalte aanwezig in geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Uit deze tabel volgt dat de totale vetzuurgehalten bij 0 maanden voor alle technieken niet significant van elkaar verschillen. Gemiddeld werd 64,31 g totaal vetzuur/ 100 g geëxtraheerd vet teruggevonden. Het totaal extraheerbaar vetzuurgehalte bij FTT stalen daalde significant in functie van de bewaarperiode. Na drie maanden was een daling van 8,5% op te merken ten opzichte van het initiële gehalte. Na zes maanden was dit een daling van 13,0% ten opzichte van de initiële waarden. Het verschil in totaal vetzuurgehalte in geëxtraheerd vet tussen drie maanden en zes maanden bewaring was echter niet significant.

Bij de Chorkorstalen bleef het gehalte aan totaal extraheerbaar vetzuur stabiel in functie van de bewaarperiode. Het totale extraheerbaar vetzuurgehalte bij rookvatstalen vertoonde een significant stijgende trend in functie van de bewaarperiode na zes maanden. Ten opzichte van de initiële gehalten was een stijging van 13,8% na zes maanden bewaring op te merken.

Tabel 4.3 geeft de gehalten aan verzadigde vetzuren weer, aanwezig in het geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen.

Tabel 4.3: SFA gehalte aanwezig in geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Het gehalte aan SFA bij aanvang van bewaring was niet significant verschillend voor de gebruikte rooktechnieken. De visstalen bevatten gemiddeld 28,17 g SFA/ 100 g geëxtraheerd vet. Indien gekeken werd per rooktechniek viel op dat het SFA gehalte

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 63,54±1,98 a 58,12±2,31 b 55,26±2,74 b

Chorkor 62,99±1,37 a 61,85±1,36 a 63,44±2,96 a

Rookvat 66,41±5,33 a,c 70,16±3,13 c 75,56±1,01 d

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Rookmethode Totaal vetzuurgehalte [g Vetzuur/ 100 g geëxtraheerd vet]

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 27,86±0,65 a 26,55±0,90 a,b 26,25±0,92 a,b

Chorkor 27,48±0,68 a 28,09±0,78 a 28,72±1,45 a,c Rookvat 29,16±1,83 a,c 30,98±1,54 c 33,51±0,28 d

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

32 bewaartijd. Bij rookvatstalen was een significante stijging op te merken na zes maanden bewaring ten opzichte van de initiële waarde (14,9% na zes maanden ten opzichte van 0 maanden).

In tabel 4.4 zijn de gehalten aan geëxtraheerd mono-onverzadigd vetzuur opgenomen.

Tabel 4.4: MUFA gehalte aanwezig in geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Bij 0 maanden was een significant verschil in MUFA gehalte op te merken tussen enerzijds FTT en Chorkorstalen en anderzijds rookvatstalen. Het MUFA gehalte bij FTT en Chorkor was het laagste. Bij rookvatstalen lag het MUFA gehalte initieel het hoogste. In functie van de bewaarperiode verschilden de MUFA gehalten niet significant bij FTT- en Rookvatstalen. Bij Chorkorstalen was een significante stijging in MUFA gehalten op te merken na zes maanden bewaring ten opzichte van het initieel gehalte (stijging met 6,9% ten opzichte van 0 maand).

De gehalten aan PUFA, EPA en DHA per bewaarperiode en rooktechniek zijn weergegeven in respectievelijk tabel 4.5, 4.6 en 4.7.

Tabel 4.5: PUFA gehalte aanwezig in geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 11,25±0,24 a 10,36±0,39 a,b 10,61±0,60 a,b

Chorkor 11,67±0,35 a 11,74±0,30 a,c 12,48±0,53 c Rookvat 14,83±1,32 d 14,47±0,75 d 15,60±0,16 d

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Rookmethode MUFA gehalte [g MUFA/ 100 g geëxtraheerd vet]

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 18,93±1,20 a,d 16,81±0,76 b 14,06±1,23 c

Chorkor 18,92±0,89 a,d 17,63±0,59 a 17,90±0,76 a

Rookvat 17,32±1,84 a,b,d 19,55±0,75 d,e 20,97±0,78 e

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Tabel 4.6: EPA gehalte aanwezig in geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Tabel 4.7: DHA gehalten aanwezig in geëxtraheerd vet uit de gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Indien gekeken werd naar de PUFA, EPA en DHA gehalten bij aanvang van de bewaarperiode (0 maanden), kon worden opgemerkt dat het PUFA gehalte in het geëxtraheerd vet van de gerookte vis niet significant beïnvloed werd door de toegepaste rooktechniek. Initieel bevatten de stalen gemiddeld 18,39 g PUFA/ 100 g geëxtraheerd vet. EPA en DHA verschilden wel significant per rooktechniek. Concreet hadden de rookvatstalen het hoogste gehalte aan EPA (6,60 ± 0,70 g EPA/ 100 g geëxtraheerd vet) gevolgd door Chorkor en FTT met respectievelijk 4,76 ± 0,20 en 4,33 ± 0,34 g EPA/ 100 g geëxtraheerd vet. Voor DHA was een omgekeerde trend zichtbaar. FTT en Chorkorstalen hadden de hoogste gehalten met respectievelijk 9,06 ± 0,58 en 8,86 ± 0,56 g DHA/ 100 g geëxtraheerd vet. In rookvatstalen was het gehalte 5,26 ± 0,65 g DHA/ 100 g geëxtraheerd vet.

In functie van de bewaarperiode was bij FTT stalen een significant dalende trend op te merken voor PUFA concentraties. Aanvankelijk bedroeg het PUFA gehalte 18,93 ± 1,20 g / 100 g geëxtraheerd vet, na 6 maanden was dit gezakt tot 14,06 ± 1,23 g. Dit komt overeen met een daling van 25,7%. Wanneer tevens naar EPA en DHA gekeken werd, was ook een significante daling in concentratie op te merken (respectievelijke relatieve daling met 29,1% en 24,3% van de initiële waarden). Het PUFA en DHA gehalte bij Chorkorstalen bleef stabiel in functie van de

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 4,33±0,34 a 3,46±0,19 b 3,07±0,28 b

Chorkor 4,76±0,20 a,c 4,25±0,16 a 4,66±0,13 a,c

Rookvat 6,60±0,70 g 6,81±0,28 g 7,15±0,24 g

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Rookmethode EPA gehalte [g EPA/ 100 g geëxtraheerd vet]

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 9,06±0,58 a 8,44±0,35 a 6,86±0,92 b

Chorkor 8,86±0,56 a,c 8,17±0,32 c 7,97±0,45 b,c Rookvat 5,26±0,65 d 6,87±0,28 b,e 7,39±0,37 b,e

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

DHA gehalte [g DHA/ 100 g geëxtraheerd vet] Rookmethode

34 aanvang was dit 4,76 ± 0,20 g EPA/ 100 g geëxtraheerd vet, na 3 maanden is dit gedaald naar 4,25 ± 0,16 g/ 100 g geëxtraheerd vet. Opmerkelijk was dat na 6 maanden bewaring het gehalte terug hoger lag (4,66 ± 0,13 g EPA). Bij de rookvat techniek waren statistisch significante verschillen op te merken bij PUFA en DHA gehalten. Bij EPA kon geen significant verschil aangetoond worden. Opmerkelijk was dat het PUFA en DHA gehalte stegen in functie van de bewaarperiode. Dit van 17,32 ± 1,84 g PUFA/ 100 g geëxtraheerd vet (aanvang) naar 19,55 ± 0,75 g PUFA (na drie maanden) tot 20,97 ± 0,78 g PUFA na 6 maanden (relatieve stijging met 21,1% na zes maanden ten opzichte van 0 maanden). Het gehalte aan geëxtraheerd DHA nam na zes maanden toe met 40,5% ten opzichte van de initiële waarde bij 0 maand.

De resultaten uitgedrukt in g vetzuur per 100 g droge stof zijn voor de geïdentificeerde vetzuren weergegeven in bijlage 3. Tabellen 4.8, 4.9, 4.10 en 4.11 geven de resultaten weer voor respectievelijk totaal vetzuur, SFA, MUFA en PUFA gehalte per 100 g droge stof.

Tabel 4.8: Totaal vetzuurgehalte per 100 g droge stof, aanwezig in gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Tabel 4.9: Verzadigd vetzuurgehalte per 100 g droge stof, aanwezig in gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 4,79±0,19 a 3,80±0,35 b 4,01±0,19 b

Chorkor 5,82±0,47 c 4,56±0,27 a 4,72±0,22 a

Rookvat 9,42±1,04 d 7,49±0,63 e 7,56±0,34 e

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Rookmethode Totaal vetzuurgehalte [g Vetzuur/ 100 g droge stof]

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 2,10±0,07 a 1,73±0,14 b 1,89±0,07 b

Chorkor 2,53±0,25 c 2,05±0,14 a 2,14±0,09 a

Rookvat 4,13±0,36 d 3,31±0,29 e 3,35±0,15 e

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Tabel 4.10: Mono-onverzadigd vetzuurgehalte per 100 g droge stof, aanwezig in gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

Tabel 4.11: Poly-onverzadigd vetzuurgehalte per 100 g droge stof, aanwezig in gerookte visstalen in functie van de rooktechniek en bewaarperiode.

In de tabellen zijn twee significante trends op te merken:

Ø Indien de bewaarperiode als constante factor beschouwd wordt, valt op dat FTT stalen telkens het laagste gehalte aan SFA, MUFA en PUFA hadden. Bij Chorkorstalen lagen deze waarden significant hoger. De hoogste gehalten aan SFA, MUFA en PUFA werden bij rookvatstalen waargenomen.

Ø Indien de rooktechniek als constante factor beschouwd wordt zijn significante verschillen in functie van de bewaarperiode op te merken. Bij zowel FTT, Chorkor als rookvatstalen daalde het gehalte aan SFA, MUFA en totaal vetzuur per 100 g droge stof na drie en zes maanden bewaring ten opzichte van de initiële waarden. Hierbij was de daling het sterkste na drie maanden bewaring. Na zes maanden bewaring was telkens geen significant verschil op te merken ten opzichte van de gehalten na drie maanden. Bij rookvatstalen was een significante daling op te merken bij totaal vetzuur, SFA en MUFA gehalte. Het PUFA gehalte bleef stabiel in functie van de bewaarperiode bij rookvatstalen.

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 0,85±0,03 a 0,68±0,06 b 0,77±0,05 b

Chorkor 1,08±0,11 c 0,86±0,05 a,c 0,93±0,05 d

Rookvat 2,10±0,25 e 1,54±0,13 f 1,56±0,08 f

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

Rookmethode MUFA gehalte [g MUFA/ 100 g droge stof]

0 maanden 3 maanden 6 maanden

FTT 1,43±0,11 a 1,10±0,10 b 1,02±0,08 b

Chorkor 1,75±0,08 c 1,30±0,05 a 1,33±0,07 a

Rookvat 2,46±0,36 d 2,09±0,16 d 2,10±0,11 d

Gemiddelde waarden uit 5 herhalingen ± standaarddeviatie.

Verschillende letters duiden statistische significante verschillen aan (p<0,05).

36

4.1.2.2 Visoliecapsules

De resultaten van het bewaarexperiment op de olie uit de capsules en de behandelde visolie uit de capsules zijn weergegeven in respectievelijk bijlage 4 en 5. Aangezien slechts 1 analyse werd uitgevoerd op de capsulestalen kan de significantie van de resultaten niet statistisch onderbouwd worden. Wel kunnen de resultaten een indicatie geven van het effect van bewaring, epoxidatie en thermoxidatie. Hier is van belang dat de mogelijke rol van de vet extraheerbaarheid wegvalt aangezien de visolie uit de capsules direct geanalyseerd werd. Dit in tegenstelling tot de gerookte visstalen waar het vet eerst uit de vismatrix geëxtraheerd werd.

Tabel 4.12 geeft voor alle capsules het totale vetzuurgehalte weer in functie van de bewaarperiode. Tabel 4.13 geeft de totale vetzuurgehalten weer na epoxidatie en na thermoxidatie. Ook het procentueel verschil ten opzichte van de initiële waarden (week 0) is telkens weergegeven.

Tabel 4.12: Totaal vetzuurgehalte van olie uit visoliecapsules (na 0 en 3 weken bewaring bij kamertemperatuur).

Tabel 4.13: Totaal vetzuurgehalte van olie uit visoliecapsules na thermoxidatie.

Deze data tonen aan dat het totale gehalte aan vetzuren lager lag bij alle merken na drie weken bewaring. Afhankelijk van het merk lag het totaal vetzuurgehalte tussen

Week 0 Week 3 Krill 74,15 70,87 -4,43 Biover 86,57 77,46 -10,52 Boni 85,99 78,28 -8,96 Vitarmonyl 82,32 79,50 -3,42 Lucovitaal 86,81 81,98 -5,56 Kruidvat 95,43 84,17 -11,80

*Relatief verschil ten opzichte van week 0.

Merk capsule Totaal vetzuurgehalte [g vetzuur/ 100 g vet] Relatief verschil* [%]

Onbehandeld Thermoxidatie Krill 74,15 68,62 -7,47 Biover 86,57 63,89 -26,20 Boni 85,99 44,38 -48,39 Vitarmonyl 82,32 38,70 -52,99 Lucovitaal 86,81 49,75 -42,69 Kruidvat 95,43 68,55 -28,17

*Relatief verschil ten opzichte van onbehandeld staal voor thermoxidatie.

Totaal vetzuurgehalte [g vetzuur/ 100 g vet]

3,4% en 11,8% lager dan de initiële waarden. Ook thermoxidatie en epoxidatie zorgden voor een daling in vetzuurgehalte. Door thermoxidatie daalde het gehalte tussen 7,5% en 53,0% van de oorspronkelijke waarde. Na epoxidatie van olie uit de Biovercapsule werd 26,79 g totaal vetzuur/ 100 g vet teruggevonden. Dit was een relatieve daling van 69,0% ten opzichte van de onbehandelde capsule.

Tabel 4.14 geeft het SFA, MUFA, PUFA, EPA en DHA gehalte weer voor de olie uit de verschillende visoliecapsules bij aanvang van bewaring (week 0) en na drie weken bewaring bij kamertemperatuur. Verder is ook het procentueel verschil ten opzichte van de initiële waarden weergegeven.

Tabel 4.14: SFA, MUFA, PUFA, EPA en DHA gehalte in olie uit visoliecapsules (na 0 en 3 weken bewaring bij kamertemperatuur).

Week 0 Week 3 Krill 23,16 22,99 -0,74 Biover 4,59 4,52 -1,56 Boni 5,85 5,37 -8,20 Vitarmonyl 5,89 5,68 -3,44 Lucovitaal 7,01 6,74 -3,83 Kruidvat 21,15 18,93 -10,49 Week 0 Week 3 Krill 18,90 18,50 -2,15 Biover 13,48 11,86 -12,02 Boni 13,46 13,18 -2,09 Vitarmonyl 13,45 13,32 -0,98 Lucovitaal 13,67 13,19 -3,51 Kruidvat 32,97 28,67 -13,02 Week 0 Week 3 Krill 25,87 25,45 -1,63 Biover 61,57 56,57 -8,13 Boni 60,17 55,22 -8,22 Vitarmonyl 55,15 53,83 -2,39 Lucovitaal 60,59 55,80 -7,91 Kruidvat 33,62 29,61 -11,94 Week 0 Week 3 Krill 15,73 15,56 -1,05 Biover 30,07 26,87 -10,64 Boni 28,18 25,62 -9,09 Vitarmonyl 26,05 25,43 -2,37 Lucovitaal 23,67 22,28 -5,87 Kruidvat 10,94 9,61 -12,14 Week 0 Week 3 Krill 5,72 5,59 -2,22 Biover 19,75 18,01 -8,77 Boni 20,35 19,00 -6,64 Vitarmonyl 16,98 16,54 -2,59 Lucovitaal 15,44 14,38 -6,83 Kruidvat 8,69 7,68 -11,64

Merk capsule Relatief verschil* [%] Relatief verschil* [%]

Merk capsule EPA gehalte [g EPA/ 100 g vet] Relatief verschil* [%]

DHA gehalte [g DHA/ 100 g vet] Merk capsule SFA gehalte [g SFA/ 100 g vet]

Merk capsule MUFA gehalte [g MUFA/ 100 g vet]

Merk capsule PUFA gehalte [g PUFA/ 100 g vet]

Relatief verschil* [%]

38 Algemeen was een dalende trend waarneembaar voor alle vetzuren in functie van de bewaarperiode en dit bij alle capsulemerken. Dit kon echter niet statistisch onderbouwd worden bij gebrek aan meerdere metingen. Ook kon niet met zekerheid bepaald worden welke vetzuurcategorie de sterkst dalende trend volgt na drie weken bewaring bij kamertemperatuur. In tabel 4.15 zijn de SFA, MUFA, PUFA, EPA en DHA gehalten weergegeven na toepassen van thermoxidatie op de olie uit de visoliecapsules.

Tabel 4.15: SFA, MUFA, PUFA, EPA en DHA gehalte van olie uit visoliecapsules na thermoxidatie. Onbehandeld Thermoxidatie Krill 23,16 24,08 3,96 Biover 4,59 4,52 -1,55 Boni 5,85 5,32 -8,94 Vitarmonyl 5,89 4,98 -15,42 Lucovitaal 7,01 6,65 -5,22 Kruidvat 21,15 19,36 -8,47 Onbehandeld Thermoxidatie Krill 18,90 20,19 6,80 Biover 13,48 12,55 -6,90 Boni 13,46 12,91 -4,07 Vitarmonyl 13,45 12,83 -4,63 Lucovitaal 13,67 12,18 -10,92 Kruidvat 32,97 28,59 -13,28 Onbehandeld Thermoxidatie Krill 25,87 18,73 -27,61 Biover 61,57 42,62 -30,78 Boni 60,17 20,76 -65,51 Vitarmonyl 55,15 16,55 -69,99 Lucovitaal 60,59 26,47 -56,31 Kruidvat 33,62 15,20 -54,78 Onbehandeld Thermoxidatie Krill 15,73 11,91 -24,25 Biover 30,07 20,40 -32,16 Boni 28,18 10,47 -62,86 Vitarmonyl 26,05 8,21 -68,50 Lucovitaal 23,67 9,00 -61,95 Kruidvat 10,94 4,14 -62,19 Onbehandeld Thermoxidatie Krill 5,72 3,11 -45,67 Biover 19,75 12,66 -35,87 Boni 20,35 4,75 -76,68 Vitarmonyl 16,98 3,33 -80,42 Lucovitaal 15,44 3,84 -75,11 Kruidvat 8,69 2,18 -74,94

*Relatief verschil ten opzichte van onbehandeld staal voor thermoxidatie. Merk capsule DHA gehalte [g DHA/ 100 g vet]

Merk capsule PUFA gehalte [g PUFA/ 100 g vet] Relatief verschil* [%]

Merk capsule EPA gehalte [g EPA/ 100 g vet] Relatief verschil* [%]

Relatief verschil* [%] Merk capsule SFA gehalte [g SFA/ 100 g vet] Relatief verschil* [%]

Door thermoxidatie toe te passen lag het gehalte aan SFA, MUFA, PUFA, EPA en DHA lager dan de initiële gehalten. Bij PUFA, EPA en DHA was de grootste daling waarneembaar. Thermoxidatie zorgde voor een daling van 27,6% tot 70% van het initiële PUFA gehalte en een daling in EPA en DHA van respectievelijk 24,3%-68,5% en 35,9%-80,4%.

Na epoxidatie van de olie uit de capsules was het gehalte aan SFA 4,75 g/ 100g vet, het gehalte MUFA was 4,89 g/ 100 g vet, het PUFA gehalte was 12,03 g/ 100 g vet en de EPA en DHA gehalte waren respectievelijk 5,92 g en 3,33 g /100g vet. Epoxidatie zorgt voor een stijging van 3,3% in SFA gehalte ten opzichte van de niet behandelde capsule. Zowel de MUFA, PUFA, EPA als DHA gehalten lagen lager na epoxidatie ten opzichte van de onbehandelde capsule. Bij MUFA was dit een daling van 63,7%. PUFA, EPA en DHA vertoonden de sterkst dalende trend met respectievelijk 80,5%, 80,3% en 83,1% ten opzichte van de initiële waarde.

40