• No results found

3 Methodologie

3.1 Kwalitatief onderzoek

Een kwalitatieve onderzoeksmethode past het best bij de doelstelling van dit onderzoek om een beter begrip en diepgaand inzicht te verkrijgen in de rol die vertrouwen speelt in de dagelijkse corporate governance-praktijk. In dit onderzoek wordt beschreven wat er gebeurt in de natuurlijke setting van een organisatie. De onderzoeksvraag is een “hoe”-vraag. Deze leent zich goed voor kwalitatief onderzoek. Bovendien wordt een case studie gebruikt om ‘organizational phenomena’ te onderzoeken en beschrijven. Dat is ook de opzet van dit onderzoek: begrijpen hoe de organisatorische managementprocessen in de ‘echte wereld’ in elkaar steken bij een complex begrip als vertrouwen.

Om dit inzicht te verkrijgen binnen de context van een onderneming is er gebruik gemaakt van semi-gestructureerde interviews. Door middel van interpretatief onderzoek is het gesprek aangegaan met medewerkers, managers en bestuur van de organisatie om een beeld te krijgen van de realiteit. De onderzoeker heeft geen invloed op het beleid van de onderneming en de rol die vertrouwen hierin speelt. Er is bestudeert hoe vertrouwen in de praktijk werkt bij specifieke organisatorische kwesties.Het onderzoek richt zich op de status quo van een organisatie die zich beweegt in de markt en haar beleid hierop aanpast.

Om te zorgen voor een voldoende mate van betrouwbaarheid en validiteit te waarborgen is gebruik gemaakt van de richtlijnen van kwalitatief onderzoek en case studies. Door consistent dezelfde bronnen te gebruiken, het model en de theorie te vertalen in een duidelijk keten van bewijs, zullen de verwachtingen op basis van de theorie worden getoetst aan de waarnemingen uit de praktijk (pattern matching) en zoveel mogelijk worden verklaard (explanation building).

geaccepteerde eis dat kwalitatief onderzoek nauwgezet en zorgvuldig, met ‘rigor’, dient te worden uitgevoerd.

3.1.1 Fase 1: Literatuuronderzoek

Literatuuronderzoek binnen het thema vertrouwen is de start van het onderzoek: op basis van bestaande (wetenschappelijke) literatuur met daarin vertrouwenscriteria, regels, praktische toepassingen kan worden geanalyseerd hoe vertrouwen in de praktijk werkt. Op basis daarvan is een relevante en interessante onderzoeksvraag geformuleerd, die uiteen is gezet in 15 deelvragen, waarvan er 5 theoretisch van aard zijn en 10 zullen worden beantwoord aan de hand van verzamelde data uit de case studie. De uitwerkingen van deze fase van het onderzoek zijn in hoofstukken 1 en 2 beschreven en dienen als uitgangspunt voor de volgende fasen.

3.1.2 Fase 2: Voorbereiden case study

De dataverzameling voor het beantwoorden van de 10 praktijkdeelvragen bestaat uit het houden van interviews en het uitvoeren van documentanalyse. Op basis van interne documenten zal achterhaald worden wat de beleidslijnen zijn en wat de gewenste, ‘papieren’ bedrijfscultuur is. De informatie omtrent de ervaringen, perceptie en mening van de medewerkers zal worden verkregen uit het voeren van semi-gestructureerde interviews.

De basis voor het opstellen van de interviewvragen wordt gevormd door vragen die zijn gefilterd uit het literatuuronderzoek. In bijlage 1 is het construct te vinden, met daarin alle vragen die aangeven welke trust-indicatoren van belang zijn in het onderzoek. Deze lijst is als uitgangspunt genomen en gekoppeld aan de onderscheiden vertrouwensfactoren. Aan de hand van deze constructs is vervolgens een koppeling gemaakt met de corporate governance- elementen om zodoende te controleren of zowel alle vertrouwensfactoren alsook alle governance-elementen door de vragenlijst zullen worden afgedekt.

De vragenlijst van het interview is als bijlage 2 opgenomen in dit verslag. De koppeling aan de vertrouwensfactoren en de corporate governance-elementen is opgenomen in bijlage 3. Hierin staan de interviewvragen opgenomen in een methodologisch overzicht. Het (belangrijkste) CG- element is gekoppeld en door middel van een vinkje is aangegeven welk vertrouwenselement relevant is bij de betreffende vraag. Tevens is hierbij aangegeven welke deelvraag hiermee wordt beantwoord.

3.1.3 Fase 3: Verzamelen onderzoeksdata

De interne bedrijfsdocumentatie die beschikbaar is gesteld, is door de onderzoeker die werkzaam is bij de organisatie verzameld en kan, onder geheimhouding, worden gedeeld met de andere onderzoeker voor doeleinden die binnen de kaders van dit onderzoek vallen. Hierbij zijn geen restricties geboden of voorbehouden gemaakt. Anders dan dat deze documenten en beleidsplannen voor dit studiedoeleinde worden gebruikt en gedeeld met de externe onderzoeker.

Er zijn in totaal 11 interviews afgenomen met managers uit zoveel mogelijk verschillende functionele afdelingen. Hiermee is getracht een zo breed mogelijk, representatief beeld van de organisatie te verkrijgen. Bij de selectie van de geïnterviewden is de rol die zij als stakeholders in het vertrouwensproces spelen en de interesse die zij in het onderwerp hebben getoond meegewogen. Managers wegen immers op dagelijkse basis belangen af bij corporate governance- kwesties. Wat heeft hierbij prioriteit: vertrouwen of control? Hun betrokkenheid bij het onderwerp is van invloed op de kwaliteit (openheid) van de communicatie met de onderzoekers en daarmee de kwaliteit van de argumentaties voor de onderzoeksconclusies. Bij het selecteren van de geïnterviewden is gelet op de functiehoogte van de manager, teamgrootte die hij aanstuurt en de functionele afdeling waar hij voor werkt. Op deze manier is er getracht een zo representatief mogelijk beeld te vormen, die een dwarsdoorsnede van de organisatie toont. Er zijn uiteindelijk drie bestuursleden, vier senior first line management en vier senior second line medewerkers geïnterviewd.

De interviews zijn gepland van 6 tot en met 28 mei 2015 en afgenomen bij de organisatie zelf. Met uitzondering van één interview, waarbij één van beide onderzoekers verhinderd was op het geplande tijdstip, zijn al deze interviews afgenomen door beide onderzoekers. Aangezien één van de onderzoekers zelf werkzaam is bij de organisatie en derhalve, direct of indirect, een collega is van de geïnterviewden, is ervoor gekozen de andere onderzoeker het interview te laten leiden, waarbij beiden tijdens het verloop van het interview doorvragen hebben gesteld of om opheldering of voorbeelden hebben gevraagd. Op deze manier is getracht vooringenomenheid van de onderzoeker of beïnvloeding van de geïnterviewden te verkleinen, om daarmee een zo objectief mogelijke waarneming te kunnen doen. Tegelijkertijd maakt de voorkennis van de onderzoeker, die in de organisatie werkt, het mogelijk om wel zo veel mogelijk relevante en interessant informatie uit de interviews te halen.

De geïnterviewden hebben van tevoren geen briefing of uitgebreide uitleg gekregen over wat er verwacht kan worden. Voor aanvang van het interview is het onderwerp van het interview

uitnodigingen voor het interview direct zijn geaccepteerd, toont aan dat de geïnterviewden voldoende interesse in deelname hebben gehad en ook vertrouwen hebben in de discretie van de onderzoekers. De sfeer tijdens het afnemen van de interviews was goed en men heeft uitgebreid en zonder merkbare weerstand of terughoudendheid antwoord gegeven.

De interviews zijn op geluidsbestanden vastgelegd en ook in schrift opgetekend, door het maken van transcripten. Aan de geïnterviewden is toegezegd dat de geluidsopnamen niet openbaar zullen worden gemaakt, om persoonlijke herkenning van mogelijk in vertrouwen gedeelde informatie te voorkomen. De transcripten zijn genummerd en voor het onderzoek gecodeerd op afdeling en managementniveau.

3.1.4 Fase 4: Uitwerken van de onderzoeksdata

De uitwerking van de 5 theoretische deelvragen is gedaan in hoofdstuk 2. Het schema waar in het verslag de verschillende vragen worden beantwoord staat in de inleiding. De praktijkgerichte vragen worden beantwoord in hoofdstuk 4. Hierin wordt per deelvraag de bevinding weergegeven. De interpretatie wordt gedaan op basis van coderingen van de onderzoeksdata in Atlas ti. Atlas ti is een softwareprogramma dat kwalitatieve analyse van onderzoeksgegevens ondersteunt. De coderingen vormen de aanzet voor de analyse van de empirische onderzoeksresultaten. Vervolgens wordt een interpretatie gegeven van deze onderzoeksresultaten, waarbij aan de hand van quotes wordt aangetoond wat de onderzoekers hebben waargenomen. De Atlas ti coderingslijst is in bijlage 5 opgenomen in dit verslag.

Bij de bevindingen en conclusie is beschreven welke fenomenen plaats hebben gevonden in de door ons onderzochte organisatie. Daarbij vindt de koppeling plaats naar de theorie, die in de literatuur is beschreven in hoofdstuk 2. Tevens wordt de koppeling gemaakt naar de beantwoording van de onderzoeksvraag, gebaseerd op de uitwerking van de deelvragen.