• No results found

een kleine en kwetsbare instelling

In document High Tech Human Touch (pagina 134-136)

Van den Kroonenberg constateerde bij de opening van het academisch jaar 1980-1981 niet zonder opluchting weer een toename van de ingeschreven studenten, waarmee het aantal eerstejaars voor het eerst boven de 600 kwam te liggen. Bovendien zouden in de nabije toekomst een aantal nieuwe opleidingen van start gaan: Toegepaste Onderwijskunde zou op 1 september 1981 begin- nen en er werd gewacht op toestemming van de minister met betrekking tot een studierichting Informatica, die wellicht ook in de loop van in 1981 van start zou kunnen gaan. Er waren echter nog meer plannen voor uitbreiding. Als alles mee zou zitten zou de THT in september 1982 kun- nen starten met een bescheiden opleiding Wijsbegeerte van Wetenschap en Techniek. Voor een opleiding Civiele Techniek was al samen met de TH Delft een verkenning uitgevoerd. Daarnaast streefde de afdeling Bedrijfskunde naar een op zichzelf staande opleiding. Het bleek, zo stelde Van den Kroonenberg, dat ’de THT zeer vlijtig bezig is aan haar toekomst te werken ...’, maar dat betekende nog niet dat de toekomst er rooskleurig uit zag. De rector meende een in Nederland heersende vertrouwenscrisis te kunnen waarnemen ten aanzien van de besteding van middelen in het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. Het wetenschappelijk onderwijs werd volgens hem over de gehele linie op vele punten bedreigd en die bedreiging zou in nog sterkere mate voor de TH Twente gelden, omdat in Den Haag sprake zou zijn van een uitgesproken zwakke Twente- lobby. ’We zullen, als kleine en kwetsbare instelling, zelf iets moeten ondernemen om uit deze crisis te komen,’ zo stelde de rector. Het woord ‘ondernemen’, was in dit verband, zo bleek later, weinig minder dan profetisch.

In de nota Algemeen beleid THT in de 80-er jaren stond de vraag centraal hoe de THT zich kon onderscheiden van de andere instellingen van hoger onderwijs. Door zich te onderscheiden, zo

stelde Van Lookeren Campagne, kon de levensvatbaarheid van de THT worden gegarandeerd. [69]

En dat was hard nodig, want op het departement werd gewerkt aan grote veranderingen. ’Ook al praat men er niet over, gerekend wordt er toch wel in Den Haag!’ Een combinatie van demografi- sche ontwikkelingen en de invoering van de tweefasenstructuur zou resulteren in een afnemende studentenpopulatie. De Wet Twee-fasenstructuur wetenschappelijk onderwijs werd in 1982 inge- voerd en was terug te voeren op de voorstellen van regeringscommissaris Posthumus uit 1968. Hierdoor werd de nominale cursusduur in het wetenschappelijk onderwijs teruggebracht van vijf tot vier jaar. Er zouden dus niet alleen minder potentiële studenten zijn, maar deze studenten zouden ook minder lang onderwijs vragen. In de pers was al sprake van een negatieve bericht- geving. Het gerucht ging dat het ministerie over verschillende draaiboeken beschikte waarin de THT in 1985 zou kunnen sluiten. De THT was al door ouders benaderd met de vraag of het wel zin had om hun kinderen in Twente te laten studeren, omdat de hogeschool immers in 1985 zou gaan

The central issue discussed in the memorandum Twente Polytechnic’s general policy for the 1980s was how the polytechnic could distinguish itself from other higher education in- stitutions. In Van Lookeren Campagne’s view, only by distinguishing itself would the poly-

technic guarantee its own survival. [69] Enterprise was bitterly needed, too, as the people

in the ministry were working hard on major changes. “Nobody’s talking about it, but they have their calculators out in the Hague!” A combination of demographics and the introduc- tion of the two-phase system would result in a decline in student numbers. The Two-Phase Structure in Higher Education Act came into force in 1982. In origin it could be traced back to proposals made by Government Commissioner Posthumus in 1968. The nominal length of the degree course was cut from five to four years, so not only would there be fewer potential students, the students would spend less time on their education. The press was already car- rying negative reports. There was a rumour that the ministry was considering a number of scenarios that would close down the polytechnic in 1985. There had already been approach- es from parents asking whether it made

any sense to have their children study in Twente, because the school was to close in 1985. If this doomsday scenario was to be averted, Twente must continue to grow. Since the institute’s direct funding was linked to the student demand for educa- tion, the polytechnic would have to grow to some 4000 students if its existence was to be guaranteed. To see where these sorts of numbers could be recruited, they looked at those parts of the Netherlands where participation in higher education was relatively low: North Holland, Zeeland and Friesland. Delft Polytechnic was al- ready recruiting students from North Hol-

land and Eindhoven was looking at Zeeland. The question, naturally, was whether Twente would start concentrating its attention on Friesland. A similar strategy was also being fol- lowed by other universities. The University of Groningen had started a Fries experiment as early as 1976, and the Agricultural University in Wageningen had a Friesland station. And yes, from 1985 until its closure in 2005, Twente also had a Frisian department at Leeuwarden,

where students could do their first year. [70]

sluiten. Om dit doemscenario af te wenden was het met name van belang dat de THT zou blijven groeien. Aangezien de directe financiering van de instelling was gekoppeld aan het aantal on- derwijsvragende studenten diende de hogeschool om haar voortbestaan te garanderen door te groeien tot circa 4000 studenten. Om aan deze extra studentenaantallen te kunnen komen werd gekeken welke gebieden in Nederland een lagere deelname aan het wetenschappelijk onderwijs kenden. Dit betrof Noord-Holland, Zeeland en Friesland. De TH Delft was al studenten aan het werven in Noord-Holland en de TH Eindhoven richtte zich al op Zeeland. Dat wierp de vraag op of Twente wellicht activiteiten gericht op Friesland zou moeten ontplooien. Dat was een strategie die overigens ook door andere universiteiten werd gevolgd. De Rijksuniversiteit Groningen was reeds in 1976 een Fries experiment gestart en ook de Landbouwhogeschool Wageningen kende een ‘Vestiging Friesland’. En ja, van 1985 tot aan de sluiting in 2005 had ook Twente een depen-

dance in Leeuwarden, alwaar het eerste jaar van de Twentse opleiding kon worden gevolgd. [70]

In document High Tech Human Touch (pagina 134-136)