• No results found

de kentering: naar een ondernemende universiteit

In document High Tech Human Touch (pagina 126-129)

Om beeldende kunstopdrachten te stimuleren had het Rijk in het begin van de jaren vijftig per- centageregelingen ingesteld voor de nieuwbouw van rijksgebouwen en onderwijsinstellingen. Deze regelingen hielden in dat een bepaald percentage van de geraamde bouwkosten was gere- serveerd voor opdrachten aan of aankopen van beeldend kunstenaars. Deze naar hedendaagse begrippen genereuze regeling verklaart het grote aantal kunstwerken dat de campus siert. Als enige Campushogeschool van Nederland kreeg de THT ontheffing van de voorwaarde dat die kunst in, op of aan een gebouw moest zitten: een kunstwerk mocht ook in de nabijheid van een gebouw komen. Vandaar dat de UT veel kunst heeft die specifiek voor een plek op de Campus is

ontworpen, waaronder het beeldbepalende ‘Torentje van Drienerlo’ van Wim T. Schippers. [63]

Hiska Bakker, coördinator Kunst van de UT, schreef hierover: ‘De THT kende een kunstcommissie die in samenspraak met een adviescommissie van het Rijk als locatie voor een groot kunstpro- ject de vijver voor de Vrijhof aanwees. Aanvankelijk sprak men met vijf kunstenaars, onder wie Wim T. Schippers. Hij maakte geen goede indruk toen hij voorstelde een vrachtwagen een grote hoeveelheid boerenkool in de vijver te laten storten. Voor een kunstenaar die furore maakte met het leeggieten van een limonadeflesje water in de zee bij Petten (een performance uit 1962) niet zo’n vreemde ontwikkeling in zijn kunstenaarsschap , maar genoeg om hem niet, zoals drie an- deren, te vragen een voorlopig ontwerp te laten maken. Door een strategisch telefoontje lukte dat uiteindelijk toch. Zijn ontwerp werd door medewerkers en studenten met grote meerderheid gekozen als het beste. Zijn idee van een kerktorentje dat uit het water steekt, had hij eerder al ge- opperd bij een kunstopdracht voor Uithoorn. Daar bleek uiteindelijk te weinig geld beschikbaar. Bij de THT was meer budget, hoewel het voornemen om ergens een oud torentje af te breken en op de Campus weer op te bouwen te kostbaar bleek. Wim T. Schippers ontwierp een nieuw naar het voorbeeld van een Duitse bouwplaat.

Naast waardering was er ook kritiek. Men vond het te duur (in totaal 140.000 gulden), niet origineel (in de zomervakantie van 1979 stuurden mensen uit hun Italiaanse vakantieplaatsen ansichten met verdronken torentjes) of ergerde zich aan de dode vissen (als gevolg van het tijde- lijk leegpompen van de vijver in verband met de bouw). In het THT-Nieuws regende het ingezon- den stukken. Op 16 november 1979 werd het Torentje onthuld, uiteraard met een onverwachte en veel rumoer opleverende act van een door Schippers stiekem geregelde acteur.’ Het torentje werd binnen korte tijd het beeldbepalende element van de THT bij uitstek, maar in het jaar waarin het torentje onthuld werd, stond het tevens symbool voor de situatie waarin de instelling zich bevond: ook de THT stond het water aan de lippen.

Schippers’ signature Spire of Drienerlo. The university’s artistic coordinator, Hiska Bakker, wrote of this edifice that, “The Polytechnic had an Art Committee that worked with a gov- ernment advisory committee. Together they came to the conclusion that the pond in front of the Vrijhoff would be the ideal spot for a major art project. They began by contacting five artists, including Wim. T. Schippers. He failed to make a very good impression when he sug- gested that a truck full of coal should be dumped in the pond. Now, Schippers was an artist who had already caused a furore when he emptied a soda bottle full of sea water into the sea at Petten in a 1962 performance piece, so this was not an especially strange progression for him. It was, however, enough to disqualify him from submitting a draft design, unlike three of his fellow artists. A strategic telephone call followed, resulting in his submitting a sketch too, which was chosen by a large majority of the staff and students as the best of the lot. His idea was to have a church spire poking out of the water, an idea he had already submitted for a commission in Uithoorn, for which insufficient funds were available. There was a bigger budget for the polytechnic, but even then the suggestion that an old spire somewhere should be demolished and rebuilt on campus turned out to be too expensive. Wim T. Schippers then designed a new one, based on a German scale model.

It attracted criticism as well as praise. It was said to be too expensive (140,000 guil- ders in all), unoriginal (the 1979 summer vacation was replete with postcards from Italy showing drowned spires), and it killed a lot of fish (the pond had to be emptied to build it). The THT-Nieuws was bombarded with readers’ letters. The Spire was unveiled on 16 November 1979 accompanied, of course, by a surprise opening act, which caused a lot of excitement, performed by an actor Schippers himself had secretly engaged. Within a very short space of time the Spire became the polytechnic’s signature element, but in the year of its unveiling it was also symbolic of the polytechnic’s own situation. The institution was almost drowning, too.

The polytechnic was threatened with extinction towards the end of the 1970s, as witnessed by declining student numbers, the precarious financial situation, and the final failure of the polytechnic’s uniquely distinguishing characteristics, such as the bachelor degree and the campus philosophy. None of this had been averted by the early 1980s, even as the student numbers started to increase once again.

When the new rector, mechanical engineer Harry van den Kroonenberg, [64] and Carel

van Lookeren Campagne, the new Chair of the Board of Governors, took up their offices in 1979, the adverse demographics of the time meant they were faced with a further decline in student numbers. Large savings also had to be made, there were major changes in educa- tion legislation, and the funding structures had also changed. Gigantic budget deficits after 1977 forced the conclusion that something had to be done about government finances, so

De dreigende teloorgang van de THT die aan het eind van de jaren zeventig op handen leek, zoals gesuggereerd wordt door de teruglopende studentenaantallen, de penibele financiële situatie en de feitelijke mislukking van datgene wat Twente voorheen had onderscheiden van andere hogescholen en universiteiten zoals het baccalaureaat en de campusfilosofie, was aan het begin van de jaren tachtig nog bepaald niet afgewend, ondanks het feit dat de het aantal studenten weer begon te groeien in de jaren tachtig.

De nieuwe rector, werktuigbouwkundige Harry van den Kroonenberg [64] en de nieuwe

voorzitter van het College van Bestuur, Carel van Lookeren Campagne, zagen zich bij hun aan- treden in 1980 nog steeds geconfronteerd met ongunstige demografische ontwikkelingen, resulterend in verder teruglopende studentenaantallen. Daarnaast was sprake van grootscha- lige bezuinigingsoperaties, grote veranderingen in de onderwijswetgeving en veranderende

financieringsstructuren. Reusachtige be- grotingstekorten na 1977 leidden tot het besef dat er iets diende te worden gedaan aan de overheidsuitgaven en de jaren tach- tig staan dan ook bekend als een periode van drastische bezuinigingen. Tegelijkertijd groeide juist in deze periode de Technische Hogeschool Twente uit van een regionale onderwijsinstelling tot een nationale on- dernemende onderzoeksuniversiteit. De verklaring voor deze paradox moet onge- twijfeld voor een belangrijk deel gezocht worden in de stuwende en sturende rol van

Van den Kroonenberg [65], hierin onvoor-

waardelijk gesteund door de nieuwe colle- gevoorzitter. Dwars tegen de toen heersen- de tijdgeest in, wist Van den Kroonenberg de THT in de jaren tachtig opnieuw een onderscheidende identiteit te geven, die tot op de dag van vandaag voortleeft in het Twentse motto ‘de ondernemende universiteit’. Het is niet voor niets dat Van den Kroonenberg tot nu toe de enige rector is geweest die niet alleen geëerd is met een portret in de universitaire col- lectie, maar van wie tevens in 2011 een bronzen borstbeeld op de campus werd onthuld. Het kan moeilijk anders dan dat in de geschiedenis van de THT in de jaren tachtig, zijn naam veel- vuldig opduikt, zoals uit het hiernavolgende zal blijken.

[64] 1979: oud-rector prof. dr. ir. I.W. van Spiegel feliciteert de nieuwe rector, Harry van den Kroonenberg

the 1980s became known as a period of drastic cuts. Simul- taneously, however, Twente Polytechnic was growing from a regional educational institute into a national, enterprising re- search university. This paradox can be explained in large part by the guidance and driving force displayed by Van den Kroo- nenberg, with the unconditional support of his new Chairman of the Board of Governors. In complete opposition to the spirit

of the times, Van den Kroonenberg [65] was able to confer on

the polytechnic a new, distinctive identity in the 1980s. Even now, this is reflected in Twente’s sobriquet -- ‘The Enterpris- ing University’. It is no coincidence that Van den Kroonenberg is the only rector to be commemorated not only with his por- trait in the university’s collection, but in addition to that, with a bronze bust on campus, which was unveiled in 2011. We come across his name time and again in the story of the polytechnic in the 1980s, as we shall see below.

In document High Tech Human Touch (pagina 126-129)