• No results found

de hobbelige weg naar een tweekernenhogeschool

In document High Tech Human Touch (pagina 116-118)

In 1974 kwam het voortbestaan van de THT op de tocht te staan. De instroom van studenten stagneerde terwijl het personeelsbestand nog steeds groeide en dit had in het najaar aanleiding gegeven tot drastische uitspraken in de Tweede Kamer over het bestaansrecht van de THT. De reactie van rector Zandbergen was dat de teruggang in de studentenaantallen als tijdelijk moest worden gezien, maar dat een en ander niettemin aanleiding vormde om extra aandacht te geven aan studievoorlichting. Op langere termijn werd uitgroei in de maatschappijwetenschappen als een optie gezien, maar het probleem was dat de afdeling WMW in een chaotische situatie ver- keerde. Na het opstappen van Lievegoed als afdelingsvoorzitter was er diepgaand verschil van mening ontstaan over de te varen koers en het gevolg was dat de ene na de andere discipline pro- beerde zelfstandig te worden. Voor bedrijfskunde lukte dat het snelst (in 1976) en bestuurskunde volgde na korte tijd, terwijl ondertussen onderwijskunde ook nog bezig was zich te verzelfstan- digen. Daarnaast bestond er ook nog een onderafdeling taalkunde die - onder een andere naam, weliswaar – eveneens onderdak had gevonden bij WMW huisde. Het was volstrekt onduidelijk welke koers er uitgezet diende te worden en als gevolg van deze onduidelijkheid en een gebrek aan uitbouwperspectief bleven verscheidene ordinariaten vacant.

De uitgroei in maatschappijwetenschappelijke richting zou gericht moeten zijn op een op- leiding in het veld van het openbaar bestuur, waarbij economie, recht en sociologie als centrale disciplines werden aangemerkt, maar daarnaast bestonden er tevens uitbouwplannen in de richtingen bestuurskunde, onderwijskunde, biomedische techniek en informatica. Het was de bedoeling om bestuurskunde samen met bedrijfskunde te huisvesten, maar dit bleek door de

department was in chaos. Lievegoed’s departure as department chair had led to profound differences of opinion on the course to be followed. As a result, one discipline after the other attempted to gain independence. Business studies was the first to succeed, in 1976, with man- agement science following soon after, while the educational studies department was still fighting for its independence. There was also a linguistics faculty, which had found a home with Science and Society, albeit under another name. There was absolutely no unanimity about the course to be followed, so any thoughts of expansion could be forgotten and several academic positions remained unfilled.

It was said that social sciences would have to be expanded to include training in the area of public governance, with economy, law and sociology as central disciplines. There were also plans to expand into management science, educational science, biomedical technology and information science. The idea was to house management and business studies together but relations between the two were so poor that this was impossible at the time. Business studies stayed in the Business Administration building, while management moved to the Applied Mathematics building, which already housed the computer centre.

It was already possible to read for a biomedical degree in the mechanical, chemical and electrical engineering departments. Chemical engineering, for instance, was doing work on the medical and pharmaceutical applications of polymers. In the 1970s this led to the formation of a biomaterials research group. At the time there was no independent option for this kind of study, but the people in the Hague were in principle in agreement with a degree programme in applied biomedical science, provided it could be coordinated na- tionally, with its core in Twente. This, however, depended on the government treasury, which meant that the planned expansion had to be put on the back burner. The same sort of thing happened with information science. The subject was already offered as part of electrical engineering and technology, with a graduation option following a little later in management science. Information science occupied a prominent position at Twente, so the governors said that the polytechnic should be one of the first in The Netherlands to have an independent information science programme. That, too, however, had to remain a pious wish.

Happily, Zandbergen was proved right: the fall in student numbers was only temporary. From its nadir of 268 in 1974, freshman numbers in the technology department climbed to 358 in 1975 to 394 in 1976. Total freshman intake in 1976 was 472, including students enrolled in the new management science programme.

verstoorde interne verhoudingen voorlopig onmogelijk. Bedrijfskunden bleef in het BB-gebouw, terwijl bestuurskunde in het gebouw van toegepaste wiskunde werd gehuisvest, waar tevens het rekencentrum was gevestigd.

Aan de THT was het al mogelijk om een biomedische afstudeerrichting te volgen bij WB, CT en EL. Bij CT, bijvoorbeeld, werd gewerkt aan medische en farmaceutische toepassingen van polymeren, hetgeen in de jaren zeventig resulteerde in een onderzoeksgroep biomaterialen. Een zelfstandige studie was er voorlopig echter nog niet, maar in Den Haag ging men in beginsel akkoord met een studierichting in de toegepaste biowetenschappen, mits een en ander landelijk gecoördineerd zou worden, waarbij het zwaartepunt in Twente zou moeten komen te liggen. De verwezenlijking hiervan was echter afhankelijk van ’s Rijks financiën. Daarmee werd een uitbreiding van de THT in deze richting op de lange baan geschoven. Een soortgelijke situatie deed zich voor bij informatica. Informatica werd al aangeboden binnen Electrotechniek en Toegepaste Wiskunde en wat later kwam er een afstudeervariant binnen de kopopleiding Bestuurskunde. Gezien de prominente aanwezigheid van informatica op de THT stelde het bestuur dat de THT dan ook tot de eerste in- stellingen in Nederland zou moeten behoren met een zelfstandige informatica-opleiding, maar ook dat moest voorlopig nog even een vrome wens blijven.

Gelukkig kreeg Zandbergen gelijk: de daling van de studentenaantallen bleek van tijdelijke aard. Het aantal eerstejaars aan de technische afdelingen groeide van het dieptepunt in 1974 van 268 via 358 in 1975 tot 394 in 1976. Inclusief de studenten van de nieuwe opleiding bestuurskunde kwam het totaal aantal eerstejaars studenten in 1976 op 472.

In document High Tech Human Touch (pagina 116-118)