• No results found

KANSEN OP DE ARBEIDSMARKT Naast de bovenstaande voorbeelden zijn er

eenheid in verscheidenheid?

3. KANSEN OP DE ARBEIDSMARKT Naast de bovenstaande voorbeelden zijn er

tus-sen de (beroeps)deelmarkten in het voortgezet onderwijs ook verschillen als het gaat om de arbeidsmarktkansen voor onderwijspersoneel. Zo zijn niet voor alle vakken in het vo evenveel vacatures beschikbaar. De meeste vacatures zijn in het schooljaar 2016/2017 te vinden voor docenten Nederlands (1.174) en wiskunde/rekenen (1.147).13 Voor docent aardrijkskunde zijn in hetzelfde schooljaar 220 vacatures gevonden. Dat voor Ne-derlands en wiskunde/rekenen de meeste vacatu-res worden gevonden, is niet heel verwonderlijk: eerder in deze bijdrage bleek dat voor deze vakken ook veel lesuren worden gedoceerd. Wanneer we het aantal vacatures relateren aan het aantal gegeven lesuren, blijkt dat verhoudingsgewijs voor andere vakken meer vacatures zijn. Zo is dit verhoudingsgetal met 1,8 het hoogst bij de natuur- en scheikundige vakken, gevolgd door ICT (1,5). Ter vergelijking: voor Nederlands en wiskunde/ rekenen komt dit getal neer op respectievelijk 1,2 en 1. Aardrijkskunde heeft met 0,7 het laagste verhoudingsgetal van de vakken in deze bijdrage.

180

BEROEPSDEELMARKTEN VAN VAKDOCENTEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS: EENHEID IN VERSCHEIDENHEID? Dat de kansen op de arbeidsmarkt per vak kunnen

verschillen, blijkt ook uit de arbeidsmarktkan-sen van startende leraren. Het vakgebied waarin iemand is afgestudeerd, is ook van invloed op de kans om een baan te vinden in het onderwijs. Bij de tweedegraadslerarenopleidingen ligt het percen-tage afgestudeerden met een onderwijsbaan een jaar na afstuderen het hoogst bij de exacte vakken (gemiddeld circa 83 procent), gevolgd door de economische vakken (gemiddeld zo’n 79 procent).14 Bij de afgestudeerden aan de universitaire leraren-opleidingen is het beroepsrendement een jaar na afstuderen het hoogst bij de talen (gemiddeld 84 procent), gevolgd door de economische vakken (74 procent) en de exacte vakken (74 procent). Het aandeel afgestudeerden met een onderwijsbaan valt bij de maatschappijvakken lager uit. Dit geldt voor zowel de tweedegraadslerarenopleidingen als de universitaire lerarenopleidingen.

Wiskunde grootste tekort?

Ook de komende jaren zullen de arbeidsmarkt-kansen van onderwijspersoneel per vak verschil-len. Kijken we naar de arbeidsmarktprognoses voor de komende jaren, dan zien we bijvoorbeeld dat van alle vakken in deze bijdrage voor wiskun-de het grootste tekort wordt verwacht: 144 fte’s in 2022.15 Wanneer we dit tekort afzetten tegen

14 CentERdata en MOOZ (2017).

Toelichting: Er worden uitsluitend gegevens naar vakgebied gepresenteerd. Daarom worden gegevens gepresenteerd voor de exacte vakken, economische vakken, talen en maatschappijvakken. Voor de individuele vakken binnen deze vakgebieden is het aannemelijk dat het percentage afgestudeerden dat werkzaam is in het onderwijs per vak kan verschillen. Hier kunnen geen uitspraken over worden gedaan. Een uitgebreide toelichting op de wijze waarop de gegevens tot stand komen, is na te lezen in het rapport.

15 CentERdata (2017b).

Toelichting: Voor handel en administratie is geen aparte arbeidsmarktprognose beschikbaar. Het vak is onderdeel van het (hoofd)vak economie en wordt daarom niet zelfstandig weergegeven. Nederlands bestaat uit de vaknummers 32 Nederlands en 106 Nederlands als 2e taal. Een uitgebreide toelichting op de wijze waarop de prognoses tot stand komen, is na te lezen in het rapport.

de werkgelegenheid, zien we dat de vacaturedruk bij andere vakken groter is en dat daar dus relatief grotere tekorten zullen zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor het vak informatica. Voor een vak als Neder-lands (8 fte’s) is de vacaturedruk in 2022 beperkt. Ook voor het vak aardrijkskunde worden, met een beperkte vacaturedruk en een tekort van 6 fte’s in 2022, weinig knelpunten verwacht.

De tekorten die naar verwachting zullen optreden, zijn onder andere een gevolg van de uitstroom van pensioengerechtigd personeel. Voor de vak-ken die in deze bijdrage worden besprovak-ken geldt dat tussen de 24 en 31 procent van het lesgevend personeel 55-plus is, zodat de komende jaren een grote vervangingsvraag zal ontstaan. Gelijktijdig breekt er een periode aan van afnemende leerlin-genaantallen, hoewel de interesse van leerlingen in een profiel, en daarmee in bepaalde vakken, kan verschillen. Ook zijn er regionale verschillen in de ontwikkeling van het aantal leerlingen.

De ernst van de vacatureproblematiek is niet alleen een kwestie van uitstroom van leraren die met pensioen gaan, maar heeft ook te maken met de aanwas van nieuwe leraren. Tussen opleiding en beroep bestaat in het voortgezet onderwijs im-mers een zeer sterke aansluiting. Wanneer we ter

ONDERWIJS AAN HET WERK - 2018

181

illustratie kijken naar het aantal gediplomeerden

aan de lerarenopleidingen in het meest recente studiejaar16, valt op dat voor de genoemde vakken naar verhouding veel gediplomeerden zijn voor Nederlands en minder voor aardrijkskunde en wiskunde (zie figuur 4). Vooral het (beperkte) aantal gediplomeerden wiskunde valt op, omdat voor dit vak veel lesuren worden gedoceerd. Voor alle vakken zijn gediplomeerden met een hbo-bachelordiploma in de meerderheid, terwijl het aantal studenten dat een universitaire lerarenop-leiding afrondt naar verhouding beperkt is. Om

16 Naast instroom vanuit de lerarenopleidingen kan bijvoorbeeld ook sprake zijn van instroom vanuit de stille reserve. Deze vorm van instroom is hier buiten beschouwing gelaten.

17 KNAW (2017).

18 F. Berndsen en M. Paulussen-Hoogeboom (2012). 19 STAMOS op www.stamos.nl.

leerlingen in het voortgezet onderwijs goed voor te bereiden op de universiteit, wordt de afgelopen periode juist in toenemende mate gepleit voor meer academici voor de klas.17 Gezien het beperkte aantal studenten dat een opleiding op dit niveau afrondt, zal het niet voor elk vak eenvoudig zijn om aan deze behoefte tegemoet te komen. Ook speelt mee dat voor sommige vakken in het vo geen lerarenopleiding bestaat. Dit is met name het geval voor een aantal beroepsgerichte vakken.18 Ook bij nieuwe vakken in het vo kan een leraren-opleiding nog ontbreken.

Figuur 4: Aantal diploma’s lerarenopleidingen, 2015.19

0 100 200 300 400 500 600 700

Aardrijkskunde Nederlands Wiskunde WO HBO m HBO b

182

ONDERWIJS AAN HET WERK - 2018

4. CONCLUSIE

De arbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs is geen eenheid, maar een geheel van (beroeps) deelmarkten. Dat blijkt ook uit deze bijdrage. De arbeidsmarkt voor het vak wiskunde is bijvoor-beeld niet een-op-een te vergelijken met de ar-beidsmarkt voor het vak aardrijkskunde. Dat geldt voor de samenstelling van het personeelsbestand, maar ook voor de arbeidsmarktkansen van het onderwijspersoneel. Zo is het voorspelde tekort in fte’s groter bij wiskunde dan bij aardrijkskunde. Doordat onderwijspersoneel in de regel maar voor één vak bevoegd is, zijn de arbeidsmarktkan-sen van het personeel buiten de eigen deelmarkt beperkt. Afgezien van de allocatie van docenten gelden voor hen ook specifieke kwaliteitsaspec-ten. Alle docenten vallen onder dezelfde cao, maar de relatieve schaarste, de taakopvatting en inzet in de school en de mate van autonomie kunnen va-riëren. Alle leerlingen volgen het vak Nederlands. Docenten Nederlands treffen volle klassen tot en met het eindexamen, terwijl docenten in keu-zevakken ook leerlingen treffen in een bepaalde specialisatierichting. Het vergt nader onderzoek om de verschillen in belasting, inzetbaarheid en flexibiliteit binnen het eigen vakgebied als ook binnen de sector als geheel te bezien.

Vanuit dit perspectief is het ook interessant te kij-ken naar mogelijkheden om onderwijspersoneel breder in te zetten. Bijvoorbeeld door de moge-lijkheid te bieden om twee bevoegdheden tijdens de lerarenopleiding te behalen, zoals in België gebruikelijk is, of door onderwijspersoneel om te scholen van een overschot- naar tekortvak. Op die manier heeft het personeel niet alleen meer mogelijkheden binnen de eigen deelmarkt, maar ontstaan er ook meer mogelijkheden van uitwis-seling tussen de verschillende deelmarkten in het voortgezet onderwijs.

Op vergelijkbare wijze kan worden nagedacht over de betekenis van de introductie van tien pro-fielen in het vernieuwde vmbo voor de dynamiek op de arbeidsmarkt van vmbo-docenten. Leiden minder profielen tot meer of juist minder specia-lisatie en tot een andere rol- en taalopvatting van het docentenkorps, en ontstaan daardoor minder arbeidsmarktsegmentatie en meer loopbaandyna-miek? Bij discrepanties tussen vraag en aanbod, in krimp- en groeigebieden, zal in dat geval minder snel sprake zijn van werkloosheid of onvervulde vacatures. En daar kan de sector als geheel van profiteren.

BEROEPSDEELMARKTEN VAN VAKDOCENTEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS: EENHEID IN VERSCHEIDENHEID?

183

LITERATUURLIJST

Berndsen, F., & Paulussen-Hoogeboom, M.

(2012). Examenvakken zonder specifieke

lerarenop-leidingen. Een onderzoek naar mogelijke oplossin-gen. Amsterdam: Regioplan.

CBS (2016). Steeds meer vrouwen voor de klas in

het basisonderwijs. Geraadpleegd op https://

www.cbs.nl/nl-nl/achtergrond/2016/40/ steeds-meer-vrouwen-voor-de-klas-in-het-basis-onderwijs.

CentERdata (2017a). IPTO: bevoegdheden en

vak-ken in het vo. Tilburg: CentERdata in opdracht van

het Ministerie van OCW.

CentERdata (2017b). De toekomstige arbeidsmarkt

voor onderwijspersoneel po, vo en mbo 2017-2027.

Tilburg: CentERdata in opdracht van het Ministe-rie van OCW.

CentERdata en MOOZ (2017). Loopbaanmonitor

onderwijs. Tilburg en Utrecht: CentERdata en

MOOZ in opdracht van het Ministerie van OCW.

Doeringer, P., & Piore, M. (1971). Internal Labor Markets and Manpower Analysis. Lexington, MA:

Health Lexington Books.

Hoof, J. van (1990). De arbeidsmarkt als arena.

Nijmegen: Kritische uitgeverij.

KNAW (2017). Meer academici als leraar nodig.

Geraadpleegd op http://www.knaw.nl/nl/actu-eel/nieuws/meer-academici-als-leraar-nodig.

Ministerie van OCW (2004). De feminisering van

het basisonderwijs. Aanbiedingsbrief rapportage.

Den Haag: Ministerie van OCW.

Ploeg, S. van der et al. (2017).

Arbeidsmarktbaro-meter po, vo en mbo 2016/2017. Rotterdam: Ecorys

en Dialogic in opdracht van het Ministerie van OCW.

Sengenberger, W. (1987). Struktur und

Funktions-weise von Arbeitsmärkten. Frankfurt/M: Campus

Verlag GmbH.

Teulings, C. (1988). De grenzen van

beroepsdeel-markten. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken,

jaargang 4, 1988/4.

Vrieze, G., & Warmerdam, J. (1993).

Flexibilise-ring van de onderwijsarbeidsmarkt. Drie scena-rio’s om de onderwijsarbeidsmarkt flexibel te maken. Didactief, 23e leergang, nr. 6, juni 1993.

ONDERWIJS AAN HET WERK - 2018

185

Informeel onderwijs