• No results found

2.1 Kiesstelsel

Het Duitse kiesstelsel is een gemengd stelsel. Het is een combinatie van evenredige vertegenwoordiging met een districtenstelsel.19 Anders dan in Nederland heeft Duitsland districten waar de burgers ook een stem voor de kandidaat kunnen uitbrengen. Op de dag van verkiezingen brengen de burgers in Duitsland dus twee stemmen uit.20 Een stem gaat naar de kandidaat uit het district waar de burger woonachtig is en de andere stem gaat naar een partij.

In totaal zijn er 299 kiesdistricten. Bij de eerste stem op het district geldt het meerderheidsprincipe. Bij de tweede stem voor een partij geldt het principe van evenredige vertegenwoordiging. Duitsland heeft niet zoals Nederland een enorm aantal aan partijen die een tussenvorm van links en rechts hebben, maar er zijn een aantal linkse partijen en een aantal rechtse. Het minder aantal afgesplitste partijen komt door de kiesdrempel van 5%.21 De partijen die deze drempel niet halen komen niet in de Bondsdag.22 Dit voorkomt dat veel kleine partijen slechts één of twee zetels halen. Het stemgedrag van de Duitsers is te verklaren door de geschiedenis. In Oost-Duitsland stond in 2014 de postcommunistische linkse partij sterk in de lagere sociaaleconomische klassen. In dit gebied wordt dus met name op de grote linkse partijen gestemd, want die hebben inspraak in het kabinet en hun standpunten liggen in trek bij de kiezers. Dit zijn Die linke en Die Grünen. In 2019 is de rechts populistische partij AfD favoriet in Oost-Duitsland, wat volgens socioloog Matthias Quent te verklaren valt door de bewuster wordende jongeren die op basis van hun eigen kennis stemmen en niet meer hun ouders volgen, omdat er in die deelstaten meer aan maatschappijleer gedaan wordt.23 Deze jongeren zien de AfD niet als een rechts-radicale partij maar als een ‘gewone’ partij. Ze willen niet zoals hun ouders op CDU of SDP stemmen maar volgen hun eigen standpunten. In West-Duitsland staat een postmaterialistische linkse partij sterk in de hogere sociaaleconomische klassen. Dit deel van Duitsland heeft namelijk een culturele revolutie meegemaakt die Oost-Duitsland niet gehad heeft. Er is ook een verdeling tussen Noord en Zuid Duitsland qua stemgedrag, waarbij CDU/CSU groot is in het katholieke zuiden en SDP is groot in het protestantse noorden. Dit verklaart het stemgedrag wat zich uit in voornamelijk grotere linkse en rechtse partijen.

19 Art. 54 lid 3 jo. art. 20 lid 1 Grundgesetz.

20 https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/194/het-duitse-kiesstelsel onder algemeen.

21 https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/194/het-duitse-kiesstelsel onder algemeen.

22 Voor uitleg Bondsdag zie paragraaf 2.2.

23 https://duitslandinstituut.nl/artikel/33165/afd-groot-maar-niet-grootste-in-oost-duitsland

Er zijn ook grote tussenvormen zoals CDU/CSU die lang als grootste partij stonden, maar het is een duidelijkere verdeling tussen links en rechts en er zijn minder tussenvormen dan in Nederland. De tussenvorm die er namelijk was, was dus ook lang de grootste partij.

Uitzondering op het niet halen van de kiesdrempel is dat een partij alsnog in de Bondsdag kan komen indien zij drie directe vertegenwoordigers heeft.24 Kanttekening hierbij geldt dat deze partij dan niet als fractie in het parlement mag zitten, maar als een groep (Gruppe) deel mag nemen. Nadeel hiervan is dat deze partij minder rechten heeft dan een partij die de kiesdrempel wel gehaald heeft.25

2.2 Bondsdag

De Bondsdag (Bundestag) is het parlement van Duitsland. Hij wordt om de vier jaar gekozen en de Bondsdag kiest alsmede de Bondskanselier (regeringsleider).26 De bondsdag bestaat uit minimaal 598 vertegenwoordigers, waarvan er 299 direct in kiesdistricten gekozen worden. Het heeft de controlerende taak van de regering.27 Om dit te bewerkstelligen stelt de Bondsdag een aantal commissies in die een verschillende mate van invloed hebben. Er zijn verschillende soorten commissies; vaste commissies, controleorganen en onderzoekscommissies. Leden van de Bondsdag hebben verschillende mogelijkheden in de plenaire vergadering om meer te weten te komen over de plannen en werkzaamheden van de regering en om hun mening te uiten.28

2.2.1 Zetelverdeling

De partijstem (de Zweitstimme) bepaalt de verdeling van de zetels van de Bondsdag. Deze worden verdeeld op basis van het principe van evenredige vertegenwoordiging. Dus een x percentage stemmen geeft een x percentage zetels. De invulling van deze zetels door personen wordt gedaan door de mensen die via de eerste stem (de Erststimme) direct zijn gekozen in hun district.29 Dit wordt Direktmandate genoemd. De overgebleven zetels worden verdeeld onder de deelstaatlijsten van een partij. Meestal zijn de direct gekozen vertegenwoordigers, de Direktmandate, kleiner dan het aantal beschikbare Bondsdagzetels waar een partij recht op heeft volgens de tweede stem (partijstem).

24 Direktmandate; https://duitslandinstituut.nl/artikel/20800/het-duitse-kiesstelsel

25 De PDS (Partei des Demokratischen Sozialismus) is een voorbeeld van een partij die in het parlement zat als een Gruppe.

26 De huidige Bondskanselier is Merkel; art. 38 lid 1 Grundgesetz; art. 39 lid 1 Grundgesetz; art. 63 lid 1 Grundgesetz.

27 https://www.bundestag.de/parlament/aufgaben/regierungskontrolle_neu

28https://www.bundestag.de/parlament/aufgaben/regierungskontrolle_neu/kontrolle/grem-255458

29 https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/194/het-duitse-kiesstelsel onder algemeen.

Het kan echter voorkomen dat een partij meer Erststimmen dan Zweitstimmen heeft. Er worden dan meer kandidaten van een partij direct in het parlement gekozen, dan die partij zetels heeft.30 Deze extra zetels worden opgeteld bij het totaal aantal zetels en worden Überhangmandate genoemd. Op de Überhangmandate is een aantal jaar geleden kritiek gegeven en de regeling is in 2013 aangepast. De partijstem is namelijk bepalend voor de verhoudingen tussen partijen in de Bondsdag, maar door de toevoeging van de Überhangmandate worden deze verhoudingen scheefgetrokken. Het systeem van zetelverdeling is toen vernieuwd en bestaat nu uit twee fases.

De eerste fase is op deelstaatniveau waarin de 598 zetels van de Bondsdag zijn verdeeld naar het inwoneraantal over de zestien deelstaten. De zetelverdeling per lidstaat wordt gedaan naar de verhoudingen die uit de partijstemmen (Zweitstimmen) blijken. Hiernaast wordt ook naar de district stem (Erststimme) gekeken; elke partij mag zijn direct gekozen vertegenwoordigers (Direktmandate) in ieder geval houden.31 Door dit laatste kan het dus zo zijn dat een partij in een deelstaat meer zetels krijgt, dan waar hij op basis van de partijstem recht op had. Dit is de al eerder genoemde Überhangmandate.

Vervolgens treedt de tweede fase in. De zetelverdelingen van de zestien deelstaten worden bij elkaar opgeteld. In de tweede fase worden de verhoudingen die door de Überhangmandate scheef zijn geworden weer rechtgetrokken. Er wordt na de optelling van de zetels van de deelstaten berekend op hoeveel zetels iedere partij in de Bondsdag ten minste recht heeft.

Omdat de verhoudingen nu scheef zijn, door de extra zetels van de Überhangmandate, wordt de zetelverhouding op basis van de partijstem nog eens berekend. Ditmaal direct op bondsniveau. Op basis van deze laatste berekening krijgen alle partijen die op basis van de eerste fase te weinig zetels hebben toebedeeld in verhouding met partijen die extra zetels kregen conform de Überhangmandate, compensatie volgens de Ausgleichsmandate. Deze partijen krijgen er dus net zoveel zetels bij totdat de verhoudingen tussen de fracties weer kloppen op basis van de uitslag van de partijstem.32

30 https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/194/het-duitse-kiesstelsel onder ausgleichmandate.

31 https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/194/het-duitse-kiesstelsel onder ausgleichmandate.

32 https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/194/het-duitse-kiesstelsel onder ausgleichmandate.

2.3 Bondskanselier

De regering bestaat uit de bondskanselier en de ministers.33 De bondskanselier wordt benoemd zonder debat op aanbeveling van de voorzitter van de Bondsdag (de president).34 Voordat deze persoon benoemd wordt, dient hij een meerderheid van stemmen te hebben om bondskanselier te worden. De voorgestelde persoon door de president, kan ook niet gekozen worden. Er is bijvoorbeeld geen meerderheid die deze persoon verkiest. In dat geval kan de Bondsdag binnen veertien dagen na de verkiezingen een kanselier kiezen met een meerderheid van stemmen.35 Indien er geen verkiezing heeft plaatsgevonden binnen deze veertien dagen, zal een nieuwe verkiezing plaatsvinden waarin de persoon met de meeste stemmen benoemd wordt, wat binnen zeven dagen moet gebeuren.36 Mocht dit ook niet lukken, dan kan de president de Bondsdag ontbinden. De bondskanselier draagt de verantwoordelijkheid en bepaalt de koers van het beleid in de politiek dat gevoerd wordt door de regering.37 Binnen dit beleid voeren de ministers onder de Bondskanselier hun taken zelfstandig uit onder eigen verantwoordelijkheid. Bij verschil van mening tussen de federale ministers beslist de Bondsregering waarbij de bondskanselier de procedure voert.

2.4 Konstruktives Mißtrauensvotum

Door middel van een konstruktives Mißtrauensvotum kan de Bondsdag een kanselier tot aftreden dwingen. De zittende bondskanselier moet met een meerderheid worden weggestemd.

Om verval van de regering te voorkomen, wordt tegelijkertijd ook meteen een nieuwe kanselier gekozen.38 Er is slechts tweemaal een konstruktieves Mißtrauensvotum ingediend, in 1972 en in 1982. De eerste motie kreeg net te weinig stemmen, namelijk 247 in plaats van de benodigde 249.39 De motie die in 1982 werd ingediend is wel aangenomen waardoor kanselier Helmut Schmidt van de SDP zijn functie moest verlaten en Helmut Kohl de nieuwe kanselier werd en een regering vormde van CDU/CSU en FDP.40 Het konstruktieves Mißtrauensvotum is vergelijkbaar met de motie van wantrouwen in Nederland.

40 SDP: Sozialdemokratische Partei Deutschlands; CDU: Christlich Demokratische Union; SCU:

Christlich-Soziale Union; https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/187/cdu.

Wanneer deze motie is aangenomen vervalt het gehele kabinet en wordt de minister vervangen omdat het vertrouwen van de Kamer(s) ontbreekt.

2.4.1 Vertrouwensvraag

Anders dan het konstructieves Mißtrauensvotum, waarbij de Bondsdag een kanselier tot aftreden dwingt, kan ook de kanselier zelf kenbaar maken niet meer effectief te kunnen regeren wegens gebrek aan steun van de Bondsdag.41 De bondskanselier spreekt dan de vertrouwensvraag uit. Art. 67 Grundgesetz noemt dat er een meerderheid moet zijn om een motie van wantrouwen aan te kunnen nemen, waardoor de bondskanselier wordt ontslagen en vervangen. Indien er geen meerderheid is, kan het voorstel binnen 21 dagen worden ontbonden.42 Tussen het verzoek en de keuze moet 48 uur zitten.43

2.5 Laatste verkiezingen

In 2017 werden de laatste Bondsdagverkiezingen gehouden waarbij CDU (Christlich Demokratische Union), de partij van Angela Merkel als huidige bondskanselier, de winnende partij was met de meeste stemmen. Ondanks dat de Christendemocratische partij 9% minder stemmen kreeg dan bij de vorige verkiezingen, was dit de grootste partij met 33% van de stemmen.44 De veel bekritiseerde rechts-populistische partij AfD eindigde op een derde plek met 12,6% van de stemmen. De voorkeur voor een samenwerking ligt voor Merkel bij de sociaaldemocratische partij SDP. SDP is echter ongeveer 5% van de stemmen verloren ten opzichte van de vorige verkiezingen, waardoor zij geen zin meer hadden in een nieuwe regeerperiode. Merkel moest dus op zoek naar een andere partij om een coalitie mee te vormen.

De bondskanselier gaf aan nog liever nieuwe verkiezingen te hebben dan een minderheidskabinet te regeren.

41 https://duitslandinstituut.nl/naslagwerk/196/vertrouwensvraag; art. 67 lid 1 Grundgesetz.

42 Art. 86 lid 1 Grundgesetz.

43 Art. 68 lid 2 Grundgesetz.

44https://www.nu.nl/buitenland/4935689/cdu-van-merkel-wint-duitse-verkiezingen-derde-partij.html

2.6 Tussenconclusie

Het kiesstelsel dat Duitsland hanteert is een gemengd stelsel van evenredige

vertegenwoordiging in districten. Door dit gemengde stelsel verloopt de kabinetsformatie over het algemeen naar behoren en gold Duitsland lang als stabiel baken tussen Europese landen waarbij populistische partijen steeds meer aanhangers kregen en traditionele partijen steeds minder aanhangers hadden.45 Maar sinds de AfD meer aanhangers kreeg veranderde deze stabiele positie. Deze rechts-populistische partij zou volgens de peilingen weinig kans hebben toen zij haar intrede deed in de Duitse politiek, gezien het nazi verleden van Duitsland. Maar hier was weinig van terug te zien en al snel werd zij een partij om rekening mee te houden.

Ook zijn er in de afgelopen tien jaar meer politieke partijen bijgekomen dan in de jaren 60.46 Deze opkomst leidt tot versnippering van het politiek landschap van Duitsland. De tijd dat de grotere partijen CDU of SPD regeerden met kleinere partijen als FvD of Die Grünen is voorbij. In de huidige tijd zijn er steeds vaker drie partijen nodig om een regering te kunnen vormen.

45 https://duitslandinstituut.nl/artikel/16566/staat-van-duitsland-crisis-van-de-volkspartijen

46 https://duitslandinstituut.nl/artikel/16566/staat-van-duitsland-crisis-van-de-volkspartijen