• No results found

1.8 ‘Het omvallen van de Ziektewet’

1.8.1 Invoering van de Wulbz

In de plaats van de Ziektewet kwam een reeks wetten en regels die door middel van financiële prikkels werkgevers en werknemers wilden aanzetten het ziekteverzuim tegen te gaan. Een van de meest in het oog springende maatregelen was de Wet uitbreiding loondoorbetalings- plicht bij ziekte (Wulbz) die op 1 maart 1996 in werking trad. Werkgevers werden hierdoor verplicht één jaar lang het loon door te betalen van zieke werknemers. Omdat werkgevers door deze wet veel directer geconfronteerd werden met de kosten van ziekteverzuim, zo was de gedachte, zouden ze meer werk maken van preventie en begeleiding (Barentsen, 2003: 451). De Wulbz kan worden gezien als het sluitstuk van de privatisering van de Ziektewet: ‘De uitvoeringsorganen van de Ziektewet en van de WAO werden naar de reservebank verwezen.’

15 Agrarisch Dagblad ,10 december 1998, Werkgevers tuinbouw: solidair met hongerstakers.

(Noordam, 20002: 161). Het was de bedoeling dat de toenmalige uitvoeringsinstellingen zich zouden beperken tot de bewaking van het reïntegratieproces: zij moesten de reïntegratie- plannen toetsen die de werkgever bij langdurige ziekte van zijn werknemers diende te maken. Ook was de werkgever verplicht om bij ziekteverzuimbegeleiding een Arbo-dienst in te

schakelen.

De Wulbz had mede (of misschien zelfs vooral) als doel misbruik of oneigenlijk gebruik van ziektegeld door werkgevers terug te dringen. Ook in de tuinbouw lijkt sprake te zijn geweest van misbruik of oneigenlijk gebruik door werkgevers. Een tuinder die we spraken tijdens dit onderzoek zei dat veel tuinders de Ziektewet jarenlang hebben misbruikt om het jaar goed- koop door te kunnen komen. Daarmee doelde hij op de jaarlijks terugkerende arbeidsdalen op de tuinbouwbedrijven, waarin werknemers door werkgevers gemakkelijk ‘in de Ziektewet werden gedaan.’ Op het moment dat de Ziektewet werd geprivatiseerd was dat dus niet meer mogelijk zonder directe financiële consequenties. De problematiek rond het ziekmelden was dus volgens deze tuinder, die zelf geen negatieve oordelen had over buitenlandse werknemers, ook de sector zelf voor een deel te verwijten.

1.8.2 Pemba, Rea en Poortwachter

Na de Wulbz werden in 1998 de Wet premiedifferentiatie en markwerking bij arbeidsongeschikt- heid (Pemba) en de Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten (Rea) ingevoerd. De Rea probeert onder andere door subsidies en kostenvergoedingen te stimuleren dat uitge- vallen gehandicapte werknemers hun werk weer hervatten of in een andere arbeidsorganisatie tewerk worden gesteld. Met de Pemba kregen werkgevers de kostenverantwoordelijkheid voor de eerste vijf jaar arbeidsongeschiktheid van een werknemer. Op deze manier moest de Pemba werkgevers prikkelen om te zorgen voor een arbeidssituatie, waarin de kans op arbeidsongeschiktheid zo klein mogelijk is. In het kader van deze wet kon een werkgever ervoor kiezen om eigen risico-drager te worden, waarbij hij zelf geheel financieel verantwoor- delijk is voor de eerste vijf jaar WAO-uitkering, dan wel een verzekering af te sluiten bij een uitvoeringsinstelling. In het laatste geval krijgt de werkgever te maken met een gedifferenti- eerde verzekeringspremie die afhankelijk is van de WAO-instroom van het bedrijf. In de prikkel van de gedifferentieerde verzekeringspremies zit echter een ‘ongenadig sluimereffect’

(Nikkles, 2000: 14). Het duurt namelijk enige tijd voordat iemand in de WAO komt en voordat de hogere premie wordt doorberekend. Veel werkgevers, aldus Nikkles, realiseren zich daardoor aanvankelijk niet welke financiële risico’s zij lopen (2000: 14).17

Dat het terugdringen van het ziekteverzuim en van het aantal arbeidsongeschikten met behulp van deze nieuwe regelgeving in de praktijk problematisch bleef, blijkt uit de Wet verbetering poortwachter (Wvp) die op 1 april 2002 werd ingevoerd. Met deze wet werd gepoogd allerlei weeffouten in de regelgeving te herstellen. Het doel is om zieke werknemers nog beter weg te houden van de (toegangs)poort van de WAO (vandaar de naam poortwachter). Door de Wvp wordt de poortwachtersfunctie nog meer in de handen van de werkgevers gelegd: zich beroepen op slecht functionerende Arbodiensten of andere betrokken uitvoeringsinstellingen is bijvoorbeeld niet meer mogelijk.

Op het eerste gezicht lijken de Wulbz en andere wettelijke maatregelen waarbij wordt gestreefd naar meer directe eigen verantwoordelijkheid bij ziekte of arbeidsongeschiktheid, misschien weinig effect te hebben op illegale arbeid. Illegale werknemers zijn toch praktisch niet meer sociaal verzekerd sinds de regelgeving met betrekking tot een sofi-nummer en de toegang tot de sociale voorzieningen (Koppelingswet) is aangescherpt. Indirect lijkt de deregulering en privatisering van de Ziektewet echter een grote invloed te hebben op illegale tewerkstelling in de tuinbouw. Wanneer werknemers ziek worden en zelfs in de WAO belanden, kunnen ze de werkgever op termijn met een hoop extra kosten confronteren. Zieke werknemers genieten bovendien, om begrijpelijke redenen, een behoorlijke rechtsbescherming waardoor

17 Nikkles geeft anno mei 2000 het volgende voorbeeld: ‘Iemand die nu ziek wordt en in 2001 in de WAO komt, daar

merkt de werkgever pas wat vanaf het jaar 2003. Hij gaat dan vijf jaar dus tot 2008 een hogere gedifferentieerde premie betalen.’ (2000: 14)

ze moeilijk ontslagen kunnen worden.18 Vanwege dit soort zaken lijken veel tuinders steeds

minder bereid om mensen in vaste dienst te nemen. De privatisering van de Ziektewet lijkt derhalve mede oorzaak te zijn van de tendens dat in de glastuinbouw de laatste jaren steeds meer met losse inleenkrachten wordt gewerkt. Deze losse inleenkrachten worden doorgaans ingehuurd via uitzendbureaus of handmatige agrarische loonbedrijven, die regelmatig ook illegale arbeiders aanleveren. Hiermee komen we aan bij de Waadi, die van grote invloed is op het aantal intermediairs dat in het Westland actief is.