• No results found

Invloed van positie in veld op het theaterwerk

In document Gesluierd de censuur omzeilen (pagina 64-74)

Deel 3   Analyses van theaterwerk

3.6.   Invloed van positie in veld op het theaterwerk

Uit de analyses van het theaterwerk van Sa’edi, Samini, Yasrebi en Campaign for equality komt naar voren dat, hoewel Samini en Yasrebi werkzaam zijn bij overheidsinstellingen, het theaterwerk van geen van hen de ideologie van de islamitische regering van Iran helemaal

136 Azadeh Faramarziha in een persoonlijke email aan Elsbeth Zanen op 26 mei 2009, zie bijlage.

137 Afgezien van de email die in de bijlage van dit onderzoek is bijgesloten, is er geen respons meer gekomen van de theatermakers op specifieke vragen over het straattheater.

65

bevestigt. Theatermakers kunnen dus, hetzij heel subtiel hetzij straffen riskerend, de censuur omzeilen. Sa’edi, behoorde voor de revolutie van 1979 als toneelschrijver tot de gevestigde orde in het theaterveld van Iran. Toen na de revolutie binnen het veld van de macht culturele veld meer gedomineerd werd door het politieke veld, en bleek dat Sa’edi geen werk maakte conform de nieuwe ideologie van de staat, veranderde zijn positie van behorend tot de gevestigde orde naar behorende tot de ketters. Vanuit Frankrijk kon Sa’edi theaterwerk maken dat binnen de Iraanse landsgrenzen controversieel zou zijn. Buiten de landsgrenzen heeft een theatermaker meer vrijheid om te maken wat hij wil en om kritiek te leveren op de Iraanse regering. Echter deze positie van ‘outsider’ is in dat geval voor altijd, of ten minste voor zolang Iran geen wisseling van de macht kent. Door zijn werk te richten tot Iran en in het Farsi te schrijven behoort zijn werk nog wel ten dele tot het Iraanse theaterveld. Net als het werk van Samini en Yasrebi wordt dat van Sa’edi niet officieel uitgegeven in boekhandels, maar is via andere kanalen wel te verkrijgen.

Naghmeh Samini en Chista Yasrebi zijn beiden werkzaam bij de universiteit, een overheidsinstelling. Dat betekent niet per se dat ze daarmee ook regeringsgezind zijn, maar op zijn minst dat ze niet te controversieel kunnen zijn. Om hun positie in het culturele veld te kunnen behouden moeten zij zich houden aan de regels van het politieke veld. De bestudering van het werk van Samini en Yasrebi laat duidelijk zien dat zij commentaar leveren op de positie van de vrouw in het land, maar zij kunnen dit niet expliciet toeschrijven aan de instituties, mochten zij dat willen. Nu is er wel een verschil tussen Samini en Yasrebi aan te wijzen. Samini gaat namelijk in Dream in an empty cup helemaal niet in op de discriminerende wetten, terwijl het stuk daar wel aanleiding tot geeft. Ze gaat vooral in op wat mannen en vrouwen zelf kunnen doen aan die positie. Yasrebi doet dit ook, maar gaat wel iets explicieter in op het patriarchale rechtssysteem, zij het niet uitgebreid.

Campaign for equality gaat wel heel expliciet in op de positie van de vrouw als gevolg van de wetgeving en instituties en kaart dit ook aan in het theaterwerk. De makers van dit theater zijn niet verbonden aan instituties van de regering en begeven zich met het straattheater, door niet kenbaar te maken dat het theater is, buiten de gebaande paden van het Iraanse theaterveld. Ze geven zichzelf autonomie door niet aangegeven als theater, toch theater te maken en daarmee te zeggen wat zij willen. Wel lopen ze daarmee het risico om opgepakt te worden door de autoriteiten. Wanneer dit zou gebeuren omdat ze zich met hun theaterwerk niet houden aan de regels van het politieke veld, verliezen ze niet hun positie in het culturele veld, door hun mate van autonomie. Wel lopen ze het risico vast te komen zitten. Zij zijn bereid hun vrijheid op het spel te zetten voor autonomie in het culturele veld, om te kunnen zeggen wat zij willen.

66

Conclusie

Onderzoek naar de manier waarop Iraanse theatermakers de positie van de vrouw representeren in theaterstukken vroeg om een onderzoek naar de positie van de vrouw in de Iraanse samenleving. Daarbij hoorde de bespreking van de wetten en rechten die de vrouw aangaan om een juist beeld te krijgen van de context van het theaterwerk alsmede een onderzoek naar censuur.

Het eerste deel van dit onderzoek is zowel een historische schets van Iran als een beschrijving van de huidige politieke situatie en bestudering van de positie van vrouwen in de Iraanse samenleving. De revolutie van 1979, waarmee Khomeini de macht greep is een gebeurtenis die nog steeds grote invloed heeft op de Iraanse samenleving omdat Iran veranderde in een islamitische staat, waarbinnen politiek en religie niet meer gescheiden zijn. Vooral de invoering van het islamitische rechtssysteem de sharia heeft de positie van vrouwen in Iran veranderd. Ze hebben bij lange na niet dezelfde rechten als mannen in Iran. Uit dit onderzoek wordt duidelijk dat veel Iraanse vrouwen proberen zo nonchalant mogelijk met de regels om te gaan, voornamelijk met de kledingsvoorschriften. Echter, wetten over erfrecht, het recht om te huwen of te scheiden of de voogdij over kinderen te krijgen, zijn niet rekbaar en open voor onderhandeling.

Na de descriptieve delen van dit onderzoek kon worden overgegaan tot maken van analyses: van het theaterveld aan de hand van de veldtheorie van Pierre Bourdieu en van de censuur die gepleegd wordt door de autoriteiten. Daarna kwamen pas analyses van het daadwerkelijke theaterwerk aan de beurt om tot de beantwoording van de volgende hoofdvraag te komen:

Op welke wijze presenteert het theaterwerk van Gholamhoseyn Sa’edi, Naghmeh Samini, Chista Yasrebi en de Campaign for equality de positie van de vrouw in de Iraanse samenleving en hoe gaan ze daarbij om met de censuur?

Er is dus eerst een overzicht gegeven van de politieke situatie in Iran en van de positie van de vrouw in Iran. Vervolgens is het theaterwerk bestudeerd: ten eerste is aan de hand van de sociologische veldtheorie van Bourdieu het theaterveld in kaart gebracht en konden de posities van de makers daarin bepaald worden. Vervolgens is de inhoud van het theaterwerk gekoppeld aan de in het eerste deel besproken kenmerken van de Iraanse maatschappij en de positie van de vrouw in Iran, voornamelijk haar rechten. De toepassing van de veldtheorie van Bourdieu heeft laten zien dat de inmenging van het politieke veld in het theaterveld groot is: regels van het politieke veld spelen een grote rol in het theaterveld en actoren in het politieke veld hebben ook macht in het theaterveld. Het theaterveld is weinig autonoom, omdat het binnen het veld van de macht gedomineerd wordt door het politieke veld. Het politieke veld legt niet alleen van buiten af

67

regels op aan het artistieke veld, maar is geïnfiltreerd in het artistieke veld en maakt er dus deel vanuit. Daardoor kunnen mensen die actief zijn in het theaterveld geen dingen zeggen of doen die tegen de staatsideologie ingaan, tenzij bedekt en via slinkse wegen. Het politieke veld beïnvloedt zowel de hiërarchie op de horizontale as als op de verticale interne as, waardoor er van autonomie van het artistieke veld nauwelijks sprake is.

De bespreking van de inmenging van het politieke veld in het theaterveld houdt verband met de bespreking van de censuurpraktijk. Er kan geconcludeerd worden dat er in het theaterveld van Iran sprake is van traditionele censuur waarbij de autoriteiten voorkomen dat een bericht de ontvanger niet – of niet in zijn oorspronkelijke hoedanigheid – kan bereiken. Theaterwerk wordt onbeschaamd gecensureerd door de autoriteiten. De analyse van Sa’edi’s Othello in wonderland evenals de ondervindingen van Karimi-Hakak wijzen op een machtig censuurapparaat waaraan theatermakers niet kunnen ontkomen, willen ze werkzaam blijven in het theaterveld. De benadering van de stof en het vormgeven daarvan is in bepaalde mate afhankelijk van de positie van de maker in het artistieke veld, ten opzichte van het politieke veld. Dit is gebleken uit de analyses van het theaterwerk in dit onderzoek in combinatie met de posities van de makers.

Het theaterwerk van Sa’edi, Samini, Yasrebi en Campaign for equality is geanalyseerd aan de hand van de benadering dat een kunstwerk informatie over zijn context in zich draagt en dat die context ook informatie verschaft over het kunstwerk; dus dat een theaterstuk niet begrepen kan worden zonder kennis van de context waarin het is ontstaan. Het analyseren van theaterstukken over de positie van de vrouw kan dan ook een rol spelen in het in kaart brengen van het debat rond die positie van de vrouw in Iran. Daarom is bij iedere analyse zowel het stuk zelf behandeld als de positie van de theatermaker in het Iraanse theaterveld.

Othello in wonderland van Gholamhoseyn Sa’edi is vooral een commentaar op het machtige censuurapparaat dat druk uitoefent op theatermakers. Hoewel het niet zo expliciet naar voren komt als het commentaar op de censuur, wordt de positie van de vrouw ook behandeld. Het feit dat de Zeynab zuster direct na binnenkomst de kleding van de vrouwelijke actrices rechttrekt en hen vervolgens meeneemt naar een aparte ruimte, laat zien dat vrouwen over bepaalde zaken niet mee mogen praten. De vrouwelijke actrices worden niet capabel genoeg geacht om mee te discussiëren met de mannelijke collega’s en de minister en professoren. Het is geen expliciet commentaar op hoe vrouwen worden behandeld, maar in het licht van de rest van de voorstelling, waarin de minister en zijn beslissingen aan de hand van de ideologie van de republiek worden geridiculiseerd, kan deze behandeling van de vrouwen wel gezien worden als impliciet commentaar op de behandeling van vrouwen. Hoewel Sa’edi de censuur niet hoefde te omzeilen omdat hij toen hij dit stuk schreef in Frankrijk verkeerde, heeft hij dus geen direct commentaar geleverd op de positie van vrouwen maar wel, onomwonden, op de censuur op theaterwerk.

In Dream in an empty cup laat Naghmeh Samini zien dat het mogelijk is om binnen de grenzen van het theaterveld, en dus van het politieke veld, kritiek te uiten op de positie van

68

vrouwen in Iran. Door het personage Mah Leili te plaatsen ten tijde van de Kadjar dynastie kan ze kritiek uiten op de positie van de vrouw toen. Maar doordat Mah Leili personages uit hedendaags Iran ontmoet, die vervolgens vergelijkingen maken met een vrouw uit de tegenwoordige tijd, heeft de kritiek die Mah Leili uit ook betrekking op de positie van de vrouw heden ten dage. Samini omzeilt de censuur door dit personage in de Kadjar tijd te laten leven. In Dream in an empty cup wordt de vrouw neergezet als onderworpen aan de grillen van de man, niet zozeer als slachtoffer van het ontbreken van rechten voor de vrouw. Er is veel strijd tussen de mannelijke en vrouwelijke personages en dan voornamelijk in de huwelijken. Gedurende deze strijd heeft de man de overhand, gesteund door zijn rechten en het gebrek eraan voor vrouwen. Aan het einde van Dream in an empty cup komt pas de wanhoop en tegelijkertijd de kracht van de vrouwelijke personages naar voren in de moord op Faramirza.

Een soortgelijke negatieve blik op mannen is terug te vinden in The bride’s hotel van Chista Yasrebi, dat wel de rechten van vrouwen behandelt, maar vooral in combinatie met het misbruik dat er door mannen van wordt gemaakt. Het personage The Man maakt misbruik van de situatie waar de twee vrouwelijke personages in zitten waardoor deze zich genoodzaakt zien om zich op te sluiten in een ruimte die ze vervolgens in brand steken, om maar op een legale wijze uit de situatie gered te kunnen worden. De positie van de vrouw wordt in dit stuk letterlijk aangekaart, door een conversatie tussen de vrouwen over het gebrek aan rechten dat ervoor zorgt dat ze bijna niets kunnen beslissen wanneer er geen man in hun gezelschap is. Dat een vrouw alleen niet serieus genomen wordt en dat dit mannen in een machtspositie plaatst waar deze gemakkelijk misbruik van kunnen maken. Maar ook kan dit stuk een aansporing zijn voor vrouwen om niet te zwijgen in situaties waarin zij onderdrukt worden of minderwaardig worden behandeld.

In Dream in an emtpy cup en The bride’s hotel benaderen Samini en Yasrebi de ondergeschikte positie van de vrouw vooral als resultaat van menselijk handelen, als resultaat van het misbruiken van het gebrek aan rechten voor de vrouw. Deze benaderingswijze kan ook een vorm zijn van zelfcensuur in de traditionele zin van het woord, want zowel Yasrebi als Samini geven op een subtiele wijze wel commentaar op de discriminerende wetten voor vrouwen, Yasrebi explicieter dan Samini. Zoals in deel 4.6 van dit onderzoek naar voren is gekomen, kunnen Samini en Yasrebi zich niet teveel directe kritiek op de instituties of wetten permitteren, willen zij hun positie in het veld kunnen behouden. Bovendien zou direct commentaar op wetten de publicatie en opvoering van een stuk in de weg staan. Yasrebi en Samini passen zich dus gedeeltelijk aan de wetten van het politieke veld, maar zoeken er wel de grenzen van op.

De theatermakers van Campaign for equality hebben een meer autonome positie, zij hebben deze zichzelf toegeëigend door hun werk niet te benoemen als theater. Zij zijn dan wel meer autonoom dan Yasrebi en Samini, ze lopen ook meer risico opgepakt te worden. Deze makers hebben een benadering ten opzichte van de positie van de vrouw die meer institutioneel

69

van aard is. Zij laten in hun werk zien dat de positie van de vrouw pas kan veranderen wanneer de discriminerende wetten verdwijnen. Hun werk kan hierdoor niet officieel worden uitgegeven en zal nooit een performance permission krijgen, zoals wel het geval is bij het werk van Samini en Yasrebi. Met hun zelftoegeëigende autonomie kunnen de makers van Campaign for equality in hun theaterwerk kritiek leveren op de regering en wetgeving zonder hun artistieke positie te verliezen. In plaats daarvan is voor hen het risico groter de eigen vrijheid te verliezen. Het theaterwerk van Campaign for equality is op twee manieren onzichtbaar te noemen. Ten eerste omdat de performers op straat doen alsof ze geen acteurs zijn maar gewoon burgers die een discussie hebben en het daardoor niet zichtbaar is voor toeschouwers dat het theater is waar ze naar kijken en ten tweede omdat deze werkmethode de theatermakers van Campaign for equality een onzichtbare plek in het theaterveld geeft. Dus door buiten de structuren van het theaterveld om te bewegen en ‘onzichtbaar’ theater te maken, eigenen ze zichzelf juist een autonome plek in dat theaterveld toe waardoor ze, zonder die positie te verliezen, kritiek kunnen uiten op de discriminerende wetten.

De presentatie van de positie van de vrouw in de Iraanse samenleving in theaterwerk hangt dus samen met de positie van de maker in het artistieke veld. Dit is het gevolg van de inmenging van het politieke veld in het artistieke veld, door het grote censuurapparaat dat kunstenaars de vrijheid beneemt te zeggen wat zij willen zeggen. Voor het Iraanse theaterveld geldt dus dat er bewuste strategieën worden toegepast door de actoren in het veld. Gezien deze bevinding klopt de kanttekening die Gielen plaatst bij de veldtheorie van Bourdieu, namelijk dat er sprake is van bewuste strategieën binnen velden, in ieder geval voor het Iraanse theaterveld.

Waar Yasrebi en Samini commentaar geven op de positie van de vrouw in Iran, maar schijnbaar bewust de nadruk leggen op de eigen omgang met de discriminerende wetten, vallen de makers van Campaign for equality in hun onzichtbare theater die discriminerende wetten zelf direct aan. Yasrebi en Samini proberen binnen de regels van het politieke veld de positie van de vrouw in Iran ter discussie te stellen, zij zijn voor de regering zogenaamde ‘wolven in schaapskleren’. Op die wijze kunnen ze op hun hoge posities werkzaam blijven en van daaruit, de censuur omzeilend, subtiel commentaar leveren op de positie van de vrouw in hun land. De makers van Campaign for equality zorgen ervoor dat hun theaterwerk niet als theater wordt gezien om daarmee zo min mogelijk aandacht van de autoriteiten te trekken. Ze proberen koste wat het kost hun directe mening over de positie van de vrouw te uiten en in gesprek te gaan met de bevolking. Doordat ze ‘onzichtbaar’ theater maken hebben ze ook een ‘onzichtbare’ positie in het artistieke veld, die hen autonomie verschaft. Die autonomie in het artistieke veld gaat wel ten koste van hun eigen veiligheid.

Uit al het bestudeerde werk spreekt een behoefte om de positie van de vrouw in hedendaags Iran aan de kaak te stellen, soms met gevaar voor eigen vrijheid, maar altijd gesluierd de censuur omzeilend.

70

Bibliografie

Afary, Janet. Sexual politics in modern Iran. Cambridge: Cambridge University Press, 2009. Afshar, Haleh. ‘Muslim women and feminisms: illustrations from the Iranian experience.’ Social

Compass no. 54, 2007, 419-434. (geraadpleegd op 18 augustus 2009)

<http://scp.sagepub.com/cgi/content/abstract/54/3/419>

Axworthty, Michael. A history of Iran. Empire of the mind. New York: Basic Books, 2008. Ayoob, Mohammed. The many faces of political Islam. Religion and politics in the muslim world. Michigan: The University of Michigan Press, 2008.

Biedermann, Ferry. ‘Iraniërs hebben echt iets te kiezen’. De Volkskrant. 11 juni 2009. Blankevoort, Eefje. Stiekem kan hier alles. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2007.

Bourdieu, Pierre. Opstellen over smaak, habitus en het veldbegrip. Gekozen door Dick Pels. Amsterdam: Van Gennep, 1992, 1989.

Bourdieu, Pierre. De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire veld. Vertaald door Rokus Hofstede. Amsterdam: Van Gennep Amsterdam, 1994.

Driesen, Henk. In het huis van de islam. Nijmegen: Uitgeverij SUN, 1997.

Ebadi, Shirin. ‘In the name of the God of creation and wisdom.’ www.nobelprize.org .

(Geraadpleegd op 18 augustus 2009)

<http://nobelprize.org/nobel_prizes/peace/laureates/2003/ebadi-lecture-e.html>

Ebadi, Shirin. Iran ontwaakt. De geschiedenis van mijn land tussen hoop en revolutie. Vertaald door Hanka de Haas- de Roos. Amsterdam: Truth or Dare, 2006.

Email van Azadeh Faramarziha aan Elsbeth Zanen, zie bijlage.

‘Gender equality is tyranny against men says iranian woman’. Iranfocus.com. (geraadpleegd op 18 augustus 2009) <http://www.iranfocus.com/en/women/gender-equality-is-tyranny-against-men-says-iranian-woman-mp-00635.html>

71

Gielen, Pascal. ‘Reflectiviteit, strijd en het kunstwerk in Pierre Bourdieus kunstsociologie. Enkele kanttekeningen vanuit empirische observaties.’ Sociologie I, no.4 (2005): 443-441.

‘Iran backs first woman minister’. BBC News. 3 september 2009. (geraadpleegd op 9 december 2009) <http://news.bbc.co.uk/2/hi/middle_east/8235264.stm>

Kusha, Hamid R. The sacred law of Islam. A case study of women’s treatment in the Islamic Republic of Iran’s criminal justice system. Burlington: Ashgate Publishing Company, 2002. Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek. Onder redactie van G.J. van Bork, H. Struik, P.J. Verkruijsse en G.J. Vis; DBNL, 2002. (Geraadpleegd op 13 oktober 2009)

<http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01_0004.php#c037>

In document Gesluierd de censuur omzeilen (pagina 64-74)