• No results found

Hoofdstuk 5 – Balanceren tussen prestige, eerherstel en overleven

5.3 Investeringen in training en opleiding

Om in te spelen op de toenemende waarschijnlijk van optreden in verstedelijkt gebied had de krijgsmacht flink geïnvesteerd in oefenlocaties om dergelijk optreden beter in de opleiding en training te integreren. Zo was het bestaande oefendorp Oostdorp op de Harskamp grondig vernieuwd, waren alle legerplaatsen voorzien van zes basishuizen en werd in 2003 het

236 C. Fiamningo en H. Otter, Tactisch Optreden Kleine Eenheden (TNO, 2007) 61. 237 Fiamningo en Otter, Tactisch Optreden, 61.

238 Ibidem, 117. 239 Ibidem, 131.

kroonjuweel van de oefenlocaties opgeleverd: Marnehuizen.241 Het dorp met 120 gebouwen werd opgeleverd met een oude dorpskern, een nieuwe woonwijk, een industrieel gebied en een spoorweg, maar details als bushokjes, brievenbussen, en een pompstation.242 Daarmee was Marnehuizen het modernste oefendorp in Europa.

Om alles in goede banen te leiden had de Gevechtstraining-school van het Opleiding en Trainingscommando Manoeuvre de instructiegroep OVG in het leven geroepen (IGOVG). Deze instructiegroep zou zich toespitsen op het begeleiden van de landmachteenheden op de oefenlocaties, evenals het opleiden van kerninstructeurs voor het optreden in verstedelijkt gebied. Daarnaast was het de bedoeling dat over langere tijd de training en opleiding steeds verder ondersteund zou worden met technologisch geavanceerde analyseapparatuur en duel- simulatoren.243 De kleinere oefenlocaties op de legerplaatsen en op de Harskamp waren vooral geschikt voor de laagste niveaus: de individuele soldaat, een team, of peloton. Marenhuizen bood echter de mogelijkheid om te trainen op grootschaligere oefeningen, waarbij de nadruk steeds meer verschoof naar een gecombineerd optreden tussen infanterie, genie en pantservoertuigen, waaronder ook de Leopard II tanks.244

In maart 2003 lanceerde Defensie in samenwerking met TNO een

onderzoeksprogramma gericht op optreden van kleinere eenheden, in het bijzonder hun optreden in verstedelijkt gebied. Binnen dit programma werden meerdere deelstudies gestart om een breed begrip te krijgen van de kansen en uitdagingen die er voor de krijgsmacht, maar in het bijzonder de landmacht, lagen. Daarin werden ervaringen vanuit eerdere uitzendingen zoveel mogelijk meegenomen.

5.3.1 Combined Arms

De samengestelde eenheid die deelnam aan SFIR veranderde gedurende de uitzending en bestonden uit eenheden van verschillende onderdelen binnen de krijgsmacht. Dit wordt vaak aangeduid met de Engelse term “combined arms” (CA). Hoewel dit concept zeker niet nieuw was, werd het binnen de Koninklijke Landmacht vooral toegepast op het hogere niveau van militair optreden; vanaf het brigade niveau en hoger.245 Tijdens de post-Koude Oorlog uitzendingen van de Landmacht kwam echter steeds vaker naar voren dat er ook op lagere

241 Leo van Westerhoven, ‘Optreden binnen de bebouwde kom’, Dutch Defence Press, 2003

<https://www.dutchdefencepress.com/optreden-binnen-de-bebouwde-kom/> [accessed 4 November 2020].

242 Ibidem. 243 Ibidem. 244 Ibidem.

245 K.Y. de Jong, H. Otter, and E.A. Wiersma, Bescherming van de Comined Arms Eenheid Bij Het Optreden in Verstedelijkt Gebied (Den Haag: TNO, 2005) 2.

niveaus, tot op team- en peloton-niveau, behoefte was aan geïntegreerd optreden. De

samenwerking tussen infanterie en de Apaches, zoals beschreven in paragraaf 5.2, is daar een goed voorbeeld van. Uit onderzoek van TNO in 2005 in opdracht van Defensie bleek dat er veel winst viel te behalen voor geïntegreerd optreden, op het terrein van bescherming. Een goed samengestelde en op elkaar afgestemde CA-eenheid biedt een hogere bescherming dan een organieke eenheid, door de verschillende mogelijkheden van elk onderdeel elkaar te laten versterken.246

TNO concludeerde dat geïntegreerd optreden wel afhankelijk was van goede

informatie-uitwisseling, gezamenlijke opleiding en training, en het beschikken over de juiste communicatie-uitrusting voor alle deelnemende eenheden. Specifiek voor optreden in verstedelijkt gebied noemde het rapport een aantal belangrijke verbeterpunten, die op sommige vlakken een bevestiging vormde op de conclusies en aanbevelingen van de OVG- deelstudie uit 2001. Dit had betrekking op zowel de conceptuele, fysieke en mentale component van het militaire vermogen. Met betrekking tot de conceptuele component: de post-Koude Oorlog doctrines die de Landmacht in de periode van 1996 tot 2003 publiceerde, behandelde optreden in verstedelijkt gebied over de breedte van de verschillende publicaties slechts summier, en geen enkele keer in een CA-eenheid samenstelling.247 Ook de in 2003 gepubliceerde doctrine over optreden tegen een irreguliere tegenstander volgde deze trends. Het onderzoek concludeerde dat dit ook merkbaar was in de handboeken en trainingen; ook hier was er weinig aandacht voor optreden in verstedelijkt gebied en lagere niveaus van CA- optreden.248 Hier veel nog veel winst te behalen door te werken aan handboeken die de

onderlinge communicatie moesten verbeteren en door meer in te zetten op gerichte training en opleiding voor CA-eenheden in verstedelijkt gebied.249

Ook op een fysiek niveau moest er worden geïnvesteerd in geïntegreerde

communicatieapparatuur, om te garanderen dat de verschillende deelnemende onderdelen van een CA-eenheid informatie te laten uitwisselen. Zeker voor optreden in verstedelijkt gebied was het belang van apparatuur die ook in sterk bebouwde gebieden nog bruikbaar signaal leverde belangrijk. Voor een adequate “situational awareness” kon de inzet van helikopters met hun geavanceerde apparatuur een belangrijke bijdrage leveren aan grondtroepen.250 Wat betreft het verder vergaren van inlichtingen zagen de onderzoekers veel kansen in het gebruik

246 De Jong, Otter & Wiersma, Bescherming, 3. 247 Ibidem, 41.

248 Ibidem, 41. 249 Ibidem, 46-47. 250 Ibidem, 44.

van Unmanned Aerial Vechiles (UAV’s), vooral om een beeld te krijgen van vijandelijke posities en sterke.251 Vanuit de lessons learned van de Landmacht was echter ook naar voren gekomen dan humint (human intelligence) sterk bijdroeg aan de “situational awareness” van troepen op de grond.252 Ten slotte noemde het rapport het belang van investeren in de juiste camouflage voor optreden in verstedelijkt gebied, aangezien de overwegend groene

uniformen van de soldaten hen vatbaarder maakte voor detectie. Camouflagenetten en zeilen moesten hetzelfde gevaar bij voertuigen ondervangen.253

Al deze aanbevelingen waren onderling verbonden met de mentale component: het belang van “junior leadership” nam nog verder toe. Hoewel het Koude Oorlog optreden zich ook oriënteerde op CA, lag de leiding hiervan bij de teamcommandant. Optreden in

verstedelijkt gebied laat zich echter vaak kenmerken door gefragmenteerd optreden, waardoor de zwaarte bij de allerlaagste tactische niveaus komt te liggen. Voor CA optreden in

verstedelijkt gebied lag er dus grote verantwoordelijkheid op het pelotonsniveau, wat zich uitte in verschillende aspecten zoals de communicatie met de andere krijgsmachtonderdelen, maar ook het vergaren van inlichtingen, waarbij humint doormiddel van contact met de lokale bevolking een belangrijk element vormde.254

5.3.2 Niet militaire dreigingen

In 2005 deed TNO een onderzoek naar de niet-militaire dreigingen waarmee soldaten

geconfronteerd konden worden tijdens optreden in verstedelijkt gebied. Dit besloeg zaken als vuur, onzuiver water, hard geluid, instortingsgevaar, stof, ongelukken, mentale uitputting als gevolg van de intensiteit van optreden in verstedelijkt gebied, maar ook gevaren als het lekken van chemicaliën op een industrieterrein als gevolg van verwoesting of beschadiging van infrastructuur.255 Ook klimatologische dreiging kon worden versterkt, bijvoorbeeld extra hitte in bebouwd gebied in landen waar de temperaturen op zichzelf al een grote uitdaging

vormden. TNO concludeerde dat hoewel er over de breedte van de opleiding van de

infanteriesoldaten vanuit meerdere hoeken aandacht was voor niet-militaire dreigingen tijdens optreden in verstedelijkt gebied, deze wel sterk uit verhouding waren.256 Het overgrote deel

251 Ibidem, 45. 252 Ibiden, 45. 253 Ibidem, 58. 254 Ibidem, 17.

255 I.E. van Bemmel e.a., Zuinig Zijn Op Jezelf! Kennis En Competenties van Militairen Voor de Bescherming Tegen Niet Militaire Bedreigingen (NMB) Tijdens Operaties in Verstedelijkt Gebied (OVG) (Soesterberg: TNO,

2005).

OVG gerelateerde elementen binnen de opleiding focuste zich op fysieke competenties. Hoewel dit uiteraard een belangrijk element was, lag de aandacht vooral op fitheid kracht en snelheid en minder op specifiek bewegen door complex urbaan gebied en het bewegen onder verminderde “situational awareness”. Ook het belang van het constant analyseren van het terrein en de mogelijke dreigingen werd onvoldoende erkend.257

Een ander belangrijk aandachtspunt was het belang van cognitieve competenties voor het herkennen van niet-militaire dreigingen. Uit ervaringen bleek dat dit vooral belangrijk was voor het zuiveren van gebouwen, iets was nog onvoldoende aandacht kreeg en überhaupt niet voor alle eenheden beschikbaar gemaakt werd tijdens de opleiding.258 Uit het onderzoek bleek ook dat mentale weerbaarheid een nog steeds onvoldoende aandacht kreeg. Hoewel er een instructiekaart bestond voor officieren om een voorbeeld te tonen op emotioneel, intuïtief en instinctief vlak, was de handleiding nog volop in ontwikkeling. Er werd wel al ingezet op versterking van het psychologische vlak binnen teamverband, maar er bestond matige

aandacht voor in contact komen met lokale populaties. Ook binnen het rapport zelf kwam dit element overigens verder vrij marginaal aan bod. Hoewel dit soort taken in de praktijk al regelmatig voorkwamen, zowel het in contact komen met burgers als het uitvoeren van Crowd and Riot Control acties, ontbrak het aan continuïteit en eenduidigheid binnen de opleiding.259 De School Voor Vredesmissies (SVV) gaf tijdens het onderzoek aan dat de elementen daarnaast ook te theoretisch waren en er meer behoefte was aan meer praktische oefeningen zoals rollenspellen. Een verlangen om omstanders meer te betrekken bij de oefeningen was een wens die vanuit verschillende hoeken kwam, waaronder ook tijdens het schiet- en “breaching” oefeningen.