• No results found

Om de frequentie maar ook de duurzaamheid van geactiveerde netwerksteun te kunnen meten, werden twee interview rondes georganiseerd, voor zowel de EKC-groep als voor de WT-groep. De interviews in de 1e ronde vonden verspreid over de periode januari 2017 tot

juni 2018 plaats. De 2e ronde interviews vond plaats in de periode oktober 2018 tot april

2019.

De aanlevering van zorgvragers verliep enigszins verschillend in de twee groepen.

In de EKC-groep vormde de datum van de conferentie het startpunt. Twee kanttekeningen hierbij: ten eerste kan wegens de noodzakelijke voorbereidingen enige tijd verstrijken tussen de datum van aanmelding voor een conferentie en de datum waarop de conferentie feitelijk plaatsvindt. Naar beide data is gevraagd en gemiddeld bleken hier circa 6 weken tussen te liggen. Ten tweede zijn alleen conferenties onderzocht die daadwerkelijk tot een Plan hebben geleid. Het waren namelijk Plannen die door het EKC Regiomanagement in Rotterdam werden aangeleverd, weliswaar met de kanttekening dat ook conferenties die niet tot een Plan hebben geleid in de praktijk toch vaak vormen van netwerksteun tot gevolg hebben. De EKC Regiomanager leverde alle plannen aan voor de doorzending waarvan toestemming was verkregen, van hetzij de in het Plan genoemde (meerderjarige, handelingsbekwame)

hoofdpersoon zelf, of bij ontstentenis daarvan, de in een Plan aangewezen contactpersoon (de ‘planbewaker’).

De aanlevering van respondenten vanuit de Wijkteams kwam, mede als gevolg van de geschetste ontwikkelingen, vertraagd op gang. Desalniettemin is toch gepoogd een zekere matching met de EKC-groep te bewerkstellingen. In eerste instantie is de WT-medewerkers gevraagd zoveel mogelijk te zoeken naar respondenten bij wie het netwerk ook een rol speelde, of was gaan spelen. Dit bleek geen sinecure. In tweede instantie werden de WTs verzocht respondenten te zoeken met de combinaties van problemen (‘profielen’) die het vaakst waren aangetroffen in de EKC-groep. Deze zoektocht bleek zo mogelijk nog lastiger voor de Wijkteams, zodat dit ‘profiel’ criterium uiteindelijk noodgedwongen sterk werd versoepeld.

De dossiers van de cliënten die zich tot medewerking bereid hadden verklaard, werden niet integraal aan de onderzoekers doorgegeven. De onderzoekers ontvingen uitsluitend namen en contactgegevens, alsmede in enkele steekwoorden de aard van de problematiek. Als startpunt gold hier de intake bij het WT, in het bijzonder de datum van het

Keukentafelgesprek. Bij dat gesprek hoeft nog niet meteen een gedetailleerd ondersteunings- of hulpverleningsplan te resulteren, maar het markeert wel het eerste fysieke contact met de hulpverlener(s). Ook in de WT-groep kan er enige tijd verstrijken tussen het moment waarop men door een voorverwijzer (Vraagwijzer, Huisarts, Schoolmaatschappelijk werk e.d.) bij een Wijkteam is aangemeld, en het moment waarop daadwerkelijk een Keukentafelgesprek plaats vindt. Wachttijden lopen volgens respondenten soms op tot een half jaar.

In totaal werden 84 respondenten door het EKC Regiomanagement Rotterdam aangeleverd en 72 door de (uiteindelijk) 7 deelnemende WTs. Een aantal respondenten bleek evenwel onbereikbaar (wegens afsluiting van de telefoon, overlijden, ziekenhuisopname, verhuizing of verblijf in het buitenland) ofwel bleek het uiteindelijk onmogelijk een afspraak te maken, ofwel zag men alsnog van medewerking af. Aldus resulteerden 55 ‘geldige’ respondenten in de EKC-groep en 60 ‘geldige’ respondenten in de WT-groep. Tijdens de 2e ronde interviews is

het aantal iets verder geslonken, door een vergelijkbare reeks factoren als tijdens de 1e

ronde. Tijdens de 2e ronde waren er nog 45 geldige respondenten in de EKC-groep en

eveneens 45 respondenten in de WT-groep.

Volledigheidshalve nog een opmerking naar aanleiding van de hierboven aangestipte beide matching criteria waarop de Wijkteams verzocht werden te zoeken, te weten: ‘inschakeling van het netwerk’, respectievelijk ‘met de EKC-groep vergelijkbaar probleemprofiel’. Van de 60 WT-respondenten in de 1e ronde zijn uiteindelijk 22 ‘netwerk’ respondenten tegenover 38

‘profiel’ respondenten tot deelname bereid gevonden.

De populaties waaruit de beoogde samples van 2 x 60 respondenten werden getrokken verschilden sterk in omvang. Voor wat betreft de EKC-groep is het uitgangspunt steeds geweest om 1 respondent per conferentie te interviewen. Doorgaans was dit de hoofdpersoon dan wel een aangewezen contactpersoon uit het netwerk; een aantal

interviews vond echter plaats met meerdere leden van het netwerk tegelijk. Het totaal aantal potentiële respondenten in de EKC-groep is gelijk aan het aantal conferenties dat plaatsvond in de Regio Rotterdam over de periode eind 2014̶ eind 2017. Dit cumulatieve aantal

conferenties schatten we, op basis van informatie van het Regiomanagement, op 3 jaar x gemiddeld 70 ingekochte conferenties per jaar x het landelijk doorgangsrapportage van 67% = 140 dossiers.

Voor wat betreft de totale populatie zorgvragers bij de deelnemende 7 WTs gaan we uit van het gemiddelde aantal cliënten op de caseloadlijst dat één groot en één klein wijkteam ons in 2019 hebben opgegeven: 500 + 280 = 780 : 2 = 390, vermenigvuldigd met een factor 2; weliswaar dient ook hier over 3 jaar gemeten te worden maar met name de aangebrachte jeugdzaken zullen in deze periode vaak langer dan 1 jaar begeleid worden. We komen dan uit op 390 x 2 = 780 x 7 teams = 5.460 dossiers.

De conclusie op grond van bovenstaande is dat de geanalyseerde WT-dossiers minder representatief te achten zijn dan de geanalyseerde EKC-dossiers.

De interviews voor de 1e ronde vonden op locatie plaats, naar keuze van de respondent:

diens woonadres, dan wel een locatie bij respondent in de wijk zoals een buurthuis, dan wel op de Erasmus Universiteit. De tijd gemoeid met deze interviews varieerde van bijna 1 uur tot ruim 3 uur. De gemiddelde tijdsduur per interview bedroeg ruim 2 uur.

De 2e ronde interviews vonden hoofdzakelijk telefonisch plaats. Deze duurden gemiddeld

ruim een half uur. Het streven was erop gericht dat de 1e ronde interviews zouden

plaatsvinden gemiddeld 1 jaar na de ‘intake’, bij de WTs dan wel bij het EKC

Regiomanagement Rotterdam. Interviews in de 2e ronde zouden idealiter gemiddeld 2 jaar

na intake plaatsvinden.

Een symmetrisch patroon met identieke intervallen bleek uiteindelijk onhaalbaar. Hieraan debet waren onder meer: het genoemde tijdsverloop tussen de startdatum van het project als zodanig en de datum waarop de interviews daadwerkelijk konden beginnen, de forse periode waarover de 1e ronde interviews zich als zodanig uitstrekte, en de niet heel vlotte

aanlevering van respondenten.

De data uit de ingevulde vragenlijsten werden digitaal ingevoerd voor bewerking. Uiteraard betrof het hier, conform de privacy eisen, de geanonimiseerde bestandsgegevens. De tot

personen herleidbare oorspronkelijke lijsten zijn separaat, in een afgesloten beveiligde omgeving bewaard.