• No results found

INTERVIEWPROTOCOL HOOGLERAREN PRIVAAT- PRIVAAT-RECHT

Geïnterviewde bedanken voor deelname.

Vragen of hij/zij bezwaar heeft tegen het maken van opnames. Benadruk dat deze enkel zijn om de uitwerking van de interviews te vergemakkelijken.

De antwoorden in het rapport blijven anoniem, maar er zal wel een lijst worden opgenomen met daarin de namen en functies van de geïnterviewden.

De geïnterviewde ontvangt na afloop een uitwerking van het interview ter controle.

Inleiding:

In opdracht van het WODC zijn we momenteel bezig met een onderzoek naar vermogens-delicten binnen het huwelijk en het geregistreerd partnerschap. Op basis van artikel 316 lid 1 Wetboek van Strafrecht geldt een vervolgingsuitsluitingsgrond voor vermogensdelicten binnen het huwelijk/geregistreerd partnerschap: Niet van tafel en bed of van goederen gescheiden echtgenoten kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd voor het schaden van elkaars ver-mogensrechtelijke belangen. Zelfs het bedingen van huwelijkse voorwaarden verandert hier niets aan.

Het plegen van vermogensdelicten tegen de (huwelijks)partner kan worden gezien als een vorm van economisch of financieel misbruik. Dit type misbruik staat momenteel volop in de belangstelling, maar alleen in het geval van ouderen als slachtoffer. Economisch misbruik tussen huwelijkspartners is nog onderbelicht. Toch wordt het – naast fysiek, seksueel, en geestelijk geweld – gezien als de vierde vorm van huiselijk geweld.

Het doel van dit onderzoek is om te kijken welke mogelijkheden het privaatrecht biedt voor de benadeelde partij en om professionals te vragen naar hun opvatting over de strafrechtelij-ke vervolgingsuitsluitingsgrond.

Waar we in het navolgende spreken over ‘gehuwden’ bedoelen we ook ‘geregistreerde part-ners’.

Vragen:

Deel 1 (Civielrechtelijke mogelijkheden)

beroep doen op de civiele rechter, bijvoorbeeld om hun schade te verhalen. In dit deel willen we het met u over deze civielrechtelijke mogelijkheden hebben.

1. Ik ga hierna een lijst opnoemen van strafrechtelijke vermogensdelicten. Zou u kunnen aangeven of de benadeelde partij voor schade veroorzaakt door dit soort gedragingen bij de civiele rechter terecht kan? Noemt u alstublieft ook het betref-fende wetsartikel en in welke situatie – vóór, tijdens en/of na de scheiding – de benadeelde partij hier een beroep op kan doen. Het doel is te komen tot een com-pleet overzicht van alle civielrechtelijke mogelijkheden, dus neemt u alstublieft uw tijd voor deze vraag.

(Respondent stap voor stap door schema ‘loodsen’. Deze vraag en vraag 3 vormen de kern van het interview met de hoogleraren privaatrecht. Hier veel aandacht aan besteden en zo uitputtend mogelijk behandelen.)

Vermogensdelict Relevante

civiel-rechtelijke wetsbe-palingen Situatie (vóór, tijdens, na scheid-ing?) Verschil tussen gemeenschap van goederen en huwelijkse voor-waarden? Welke andere voorwaarden? Diefstal (met geweld)1 Afpersing / af-dreiging2 Verduistering3 Oplichting4 Vernieling / bes-chadiging5

2. Voor welke van bovengenoemde vermogensdelicten en/of in welke situaties biedt het civiele recht geen oplossing?

a. Waarom niet? (welke wettelijke belemmering?)

3. Op basis van een voorstudie hebben we zelf ook enkele wetsbepalingen gevonden waarop benadeelde partijen zich mogelijk kunnen beroepen. Ik wil deze artikelen graag aan u voorleggen om te bespreken bij welke vermogensdelicten en in welke situatie de benadeelde partij zich hierop kan beroepen.

(Hier enkel wetsartikelen bespreken die respondent hierboven nog niet heeft genoemd. Probeer ook telkens te vragen of deze artikelen vóór/tijdens/na de scheiding kunnen worden ingezet en of ze zowel van toepassing zijn op gemeenschap van goederen als op huwelijkse voorwaarden).

Artikel 1:88 en 1:89 BW (wederzijdse toestemming tot aangaan van rechtshandelin-gen echtrechtshandelin-genoten plus vernietiging rechtshandelinrechtshandelin-gen)

Artikel 1:107 BW (geen afstand van verduisterde of weggemaakte goederen)

Artikel 1:109 BW en 1:111 BW (opheffing van gemeenschap en schadevergoeding in geval van aangaan lichtvaardige schulden)

Artikel 3:44 BW (vernietigbare rechtshandeling op basis van bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden)

Artikel 3:185 en 3:188 (verdeling van gemeenschap van goederen door de rechter en aansprakelijkheid bij uitwinning voortgekomen uit een vóór de verdeling ont-stane oorzaak)

Artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad)

Andere?

4. Geeft volgens u het civiele recht slachtoffers van vermogensdelicten binnen het huwelijk voldoende handvatten om de schade te vorderen?

a. Waarom wel/niet?

5. Zou u benadeelde partijen in dit soort zaken aanraden om naar de burgerlijke rech-ter te stappen?

b. Waarom wel/niet?

6. Er is momenteel een wetsvoorstel aanhangig dat het huwelijksvermogensrecht beoogt te veranderen (initiatiefwetsvoorstel Berndsen c.s.). Zo zal onder andere voortaan de beperkte gemeenschap van goederen als standaard gaan gelden. a. Welk effect verwacht u dat dit wetsvoorstel – indien het wordt aangenomen – zal hebben op vorderingen van deze benadeelde partijen? Verwacht u bijvoorbeeld een toename of afname van het aantal benadeelde partijen die de schade zal proberen te vorderen via de civiele rechter? Waarom?

Deel 2 (Mening ten aanzien van de strafrechtelijke vervolgingsuitsluitingsgrond) (FACULTA-TIEF)

In dit tweede gedeelte van het interview staat uw mening ten aanzien van de vervolgingsuit-sluitingsgrond voor vermogensdelicten binnen het huwelijk/geregistreerd partnerschap cen-traal. De vervolgingsuitsluitingsgrond is gebaseerd op twee gronden:

De materiële grond, gebaseerd op de bijzondere vermogensrechtelijke verhouding van de betrokken partijen. In geval van een gemeenschap van goederen is door-gaans sprake van mede-eigendom of gelijke zeggenschapsrechten. In die omstan-digheid kan er moeilijk sprake zijn van, bijvoorbeeld, diefstal.

De morele grond, gebaseerd op de ‘innige betrekking’ tussen partijen. In overeen-stemming met de toen gangbare kijk op het huwelijk werd het echtpaar gezien als een – door god verbonden – eenheid waar de staat zoveel mogelijk buiten diende te blijven.

1. Hoe denkt u over de materiële grond (bijzondere vermogensrechtelijke verhouding van partijen)? Vormt deze grond volgens u vandaag de dag nog steeds terecht een belemmering voor strafvervolging?

a. Zo ja, waarom? En in welke situaties? Geldt dit bijvoorbeeld ook indien er sprake is van een beperkte gemeenschap van goederen? Of huwelijkse voorwaarden? b. Zo nee, waarom niet?

c. Maakt het voor uw antwoord nog uit dat het huwelijksvermogensrecht binnen-kort waarschijnlijk gaat veranderen in de zin dat de beperkte gemeenschap van goederen binnenkort de standaard wordt (ten koste van de volledige gemeen-schap)? Vermindert dit de legitimiteit van de materiële grond?

2. Hoe denkt u over de morele grond (innige betrekking tussen partijen)? Vormt deze grond volgens u vandaag de dag nog steeds terecht een belemmering voor straf-vervolging?

a. Zo ja, waarom? En in welke situaties? Geldt dit bijvoorbeeld ook indien er sprake is van een geregistreerd partnerschap?

b. Zo nee, waarom niet?

c. Maakt het voor uw antwoord nog uit dat tegenwoordig veel huwelijken/partner-schappen stranden? Of dat veel mensen tegenwoordig samenleven als gehuwden, zonder getrouwd te zijn?

3. Wat zijn mogelijke voor- en nadelen van afschaffing van de vervolgingsuitsluitings-grond? (andere dan reeds onder 1 en 2 genoemd)

4. Wat zijn mogelijke voor- en nadelen van handhaving van de vervolgingsuitsluitings-grond? (andere dan reeds onder 1 en 2 genoemd)

5. Dient de vervolgingsuitsluitingsgrond in artikel 316 Sr volgens u te worden gehand-haafd?

a. Zo ja, waarom?

b. Zo nee, waarom niet? Wat is de toegevoegde waarde van strafvervolging? 6. Hoe denkt u over de aangiftebereidheid van slachtoffers?

a. Zouden slachtoffers daadwerkelijk aangifte willen doen tegen hun partners? b. Welke belemmeringen ziet u voor de slachtoffers?

c. Maakt het voor uw antwoord nog uit dat het huwelijksvermogensrecht binnen-kort waarschijnlijk gaat veranderen in de zin dat de beperkte gemeenschap van goederen binnenkort de standaard wordt en dat door de ene echtgenoot aange-gane schulden minder snel ten nadele komen van de andere echtgenoot? Zouden slachtoffers door deze wijziging minder behoefte hebben aan strafvervolging, om-dat het privaatrecht meer bescherming biedt?

7. Zou afschaffing van de vervolgingsuitsluitingsgrond volgens u kunnen leiden tot ‘pesterijen’ in de vorm van valse aangiften (bijvoorbeeld in geval van conflictueuze scheidingen)?

a. Zo ja, wat zouden we hiertegen kunnen doen?

8. Zoals eerder besproken kunnen slachtoffers van vermogensdelicten in bepaalde gevallen een beroep doen op de burgerlijke rechter.

a. Hoe verhoudt het strafrecht zich tot deze mogelijkheid? Wat zijn volgens u de voor- en nadelen van een gang naar de burgerlijke rechter boven het strafrecht? 9. Zou afschaffing van de vervolgingsuitsluitingsgrond volgens u bijdragen aan de

bestrijding van huiselijk geweld? a. Zo nee, waarom niet?

b. Zo ja, wat is volgens u de toegevoegde waarde van strafvervolging?

10. Heeft u nog andere suggesties ter voorkoming van vermogensdelicten of andere vormen van economisch misbruik binnen het huwelijk/relaties?

Afsluiting:

Dit was het interview.

(Vragen of hij/zij er bezwaar tegen heeft dat wij eventueel nog contact opnemen, indien er bij het uitwerken van de interviews nog onduidelijkheden zijn)

Heeft u misschien nog vragen of opmerkingen? Nogmaals hartelijk dank voor uw medewerking!

BIJLAGE 4.

INTERVIEWPROTOCOL STRAFRECHTACADEMICI