• No results found

Andere professionals over het civiele recht

CIVIELRECHTELIJKE ALTERNATIEVEN

5.4. Andere professionals over het civiele recht

Sommige van de 33 respondenten die in het kader van hoofdstuk 4 (aard en omvang) werden geïnterviewd gingen ook dieper in op de vraag of het civiele recht voldoende handvatten biedt om vermogensdelicten binnen het huwelijk tegen te gaan. Het merendeel van deze respon-denten betrof echter hulpverleners met beperkte(re) kennis van het recht. De vragen met be-trekking tot het recht betreft het facultatieve gedeelte van de interviews en is enkel aan bod gekomen mits de respondent de kennis en ervaring had en de tijd het toeliet.

Veruit de meeste respondenten geven aan geen ervaring te hebben met slachtoffers die deze procedure hebben gestart (N=21). Slechts 12 respondenten hebben wel eens meegemaakt dat een slachtoffer en juridische procedure is gestart tegen de (ex-)partner om de schade vergoed te krijgen van de (ex-)partner. Voor zover de respondenten bekend – ze zijn niet altijd op de hoogte van de uitkomst van de civiele zaak – heeft geen van deze zaken geleid tot een schade-vergoeding. De ervaring van professionals leert dat de toegevoegde waarde van het civielrecht beperkt is. Zij geven aan dat het civielrecht in veel gevallen stuit op bewijsrechtelijke proble-men. Met name vermogensdelicten betreffende roerende zaken – horloges, fotoalbums, con-tant geld – zijn lastig te bewijzen. Bovendien weegt het schadebedrag dikwijls niet op tegen de tijd en het geld gemoeid met een juridische procedure. Een civiele procedure heeft ook weinig zin wanneer de ex-echtgenoot een ‘kale kip’ is.

Dan hoop je dat daar iets uit komt, maar je merkt dan toch dat ze tegen een muur aanlopen, bijvoorbeeld door de bewijslast. Je zit in een gemeenschap, en dat is vaak het probleem. Dat dingen in gemeenschap gebeuren. (bewindvoerder)

Een belangrijke conclusie is dat de peildatum soms te beperkend wordt gevonden. Dit wordt vooral door echtscheidingsadvocaten en mediators te berde gebracht. Vermogensdelicten ge-pleegd vóór deze peildatum zijn volgens de respondenten erg lastig aan te pakken in civilibus. Met name de beperking dat benadeling van de gemeenschap tot zes maanden vóór het geding moet zijn gebeurd, wordt soms als knellend ervaren. Vooral omdat hier in de rechtspraak strikt aan wordt vastgehouden.

I: Heb je ook wel eens schrijnende gevallen meegemaakt dat je dacht: Oh, en daar biedt het privaatrecht eigenlijk geen oplossing, of het huwelijksvermogensrecht?

R: Ja, dat zeker. In dit soort gevallen met die peildatum. Dat kan soms wel eens schrij-nend aflopen. Dat je dan inderdaad ziet, dat mensen zo aan het schuiven zijn met geld dat dat dan net echt, dat ze dan aardig wat centen zijn. Of het aangaan van leningen, dat dat soms wel schrijnende gevolgen heeft. Soms gewoon echt gaat om tienduizenden, honderdduizenden euro’s waarmee geschoven wordt en waarvoor leningen zijn aange-gaan. Terwijl de andere kant heel welwillend is geweest om toch te hopen dat de andere kant nog om tafel komt en nog niet de procedure aanhangig heeft gemaakt. Daar zou denk ik wel iets meer, in ieder geval, in juridische procedures, iets aan gedaan moeten worden, ja.

En dan wil men eigenlijk als ze in de procedure, eigenlijk het liefst niet aan. Je hebt vergoedingsrechten over en weer, maar dat wordt toch wel best een hele lange en inge-wikkelde weg. Dus die peildatum, aan de ene kant denk ik ook dat je er niet onder uit komt om op een gegeven moment een streep te zetten. Maar, ja, men zou daarin in de rechtspraak wel wat casuïstisch mee om mogen gaan. Ja, dat ze daar toch wat meer puur naar het individuele geval kijken, denk ik. (advocaat)

Een andere advocaat merkt hierover op:

Nee, in de praktijk blijkt die termijn wel heel kort. Ik denk, dan moet ik wel echt gra-ven, denk dat ik dat wel eens gevraagd hebt, maar ik zou mij echt niet meer kunnen herinneren welk dossier dat is geweest. Maar doorgaans zit je gewoon niet in die zes maanden, gebeurt het niet in die zes maanden die je hebt. (advocaat)

5.5. Conclusie

Op basis van de interviews met de hoogleraren komen we tot een overzicht van een elftal ci-vielrechtelijke regelingen die het slachtoffer van een vermogensdelict binnen het huwelijk van nut zouden kunnen zijn. In tabel 5.1. zijn de relevante wetsbepalingen weergegeven, net als de vermogensdelicten waarop de bepalingen van toepassing (kunnen) zijn, de context waarbin-nen de wetsbepalingen kunwaarbin-nen worden ingeroepen en bijkomende omstandigheden. Tabel 5.1. Civielrechtelijke alternatieven

Wetsartikelen Kwalificatie

Vermogensde-licten Context Bijkomende om-standigheden 1:88 en 1:89 BW Vernietiging recht-shandeling zonder toestemming echt-genoot Diefstal en ver-duistering Geen contextuele vereisten

Enkel van toepass-ing op rechtshan-delingen 1:107 BW Geen afstand van verduisterde of weggemaakte goederen Diefstal en ver-duistering Ontbinding huwel-ijksgemeenschap

Enkel nuttig bij schulden vanuit zi-jde slachtoffer van vóór ontbinding 1:109, 1:111 en 1:139 BW Opheffing gemeen-schap of opheffing verrekeningsplicht en schadevergoed-ing bij lichtvaardige schulden, verspilling

Alle delicten Opheffing huwel-ijksgemeenschap of opheffing verre-keningsplicht Lichtvaardige schulden of ver-spilling < 6 maan-den voor aanvang geding 1:164 en 1:174 BW Schadevergoeding bij benadeling gemeenschap door lichtvaardige schulden, verspilling

Alle delicten Echtscheiding of scheiding tafel en bed plus ontbond-en gemeontbond-enschap

Lichtvaardige schulden of ver-spilling < 6 maan-den voor aanvang geding

3:44 BW Vernietigbare recht-shandeling door bedreiging, bedrog, misbruik van om-standigheden

Bedreiging en oplichting

Geen contextuele vereisten

Enkel van toepass-ing op rechtshan-delingen verricht door slachtoffer 3:194 lid 2 BW Verbeuring aandeel

gemeenschap bij verzwijgen, zoek-maken of verbergen goederen Diefstal en ver-duistering Ontbonden ge-meenschap Geen bijkomende omstandigheden

1:135 lid 3 BW Vergoeding wegens het verzwijgen van vermogen bij verre-kenbeding Diefstal en ver-duistering Verplichting tot verrekening bij huwelijkse voor-waarden Geen bijkomende omstandigheden 6:162 BW Schadevergoeding op basis van on-rechtmatige daad

Alle delicten Geen contextuele vereisten Geen bijkomende omstandigheden 4:3 en 3:166 BW Analoge toepassing onwaardigheid bij erflating op ontbonden huwel-ijksgemeenschap via redelijkheid en billijkheid Diefstal, afpersing, oplichting Ontbonden ge-meenschap Geen bijkomende omstandigheden

1:157 lid 1 BW Verval alimentat-ierechten wegens wangedrag

Alle delicten (mo-gelijk)

Echtscheiding of scheiding van tafel en bed

Elke vorm van sol-idariteit tussen de echtelieden moet zijn verdwenen Hoewel sommige wetsartikelen enkel op bepaalde vermogensdelicten en binnen een bepaalde context van toepassing zijn, bestaat er dankzij veelomvattende bepalingen als artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) in principe voor alle vermogensdelicten en in alle situaties een civielrech-telijke mogelijkheid om de geleden schade te verhalen.

Of dit in de praktijk daadwerkelijk volledige bescherming of recht op volledige schadevergoe-ding biedt is de vraag. Dit wordt door sommige geïnterviewden betwijfeld. Zo menen enkele echtscheidingsadvocaten dat vermogensdelicten gepleegd vóór de peildatum lastig kunnen worden verhaald. Ook constateert een hoogleraar dat een verplichting tot schadevergoeding ontstaan vóór ontbinding van een huwelijksgemeenschap erin kan resulteren dat het slachtof-fer alsnog slechts 50% van de schadevergoeding ontvangt, zelfs wanneer het vermogensdelict jegens een privégoed is gepleegd.171 In de rechtspraktijk wordt dit namelijk niet altijd als ver-knocht gezien. Voorts benadrukken de geïnterviewden dat bewijsproblemen en praktische be-zwaren een grote rol kunnen spelen in dit soort zaken. De betrokkenen moeten in de toekomst veelal nog met elkaar samenwerken en een civielrechtelijke procedure kan de verhoudingen nog meer op scherp zetten.

Als voordelen van een strafrechtelijke procedure in vergelijking met het privaatrecht noemen

171 Voorts geldt de schadeverplichting dikwijls de gemeenschap, niet de andere echtgenoot. Na scheiding of ontbinding gemeenschap wordt enkel 50% aan de benadeelde echtgenoot vergoed. Echter, indien er geen vermogensdelict zou zijn gepleegd, zou deze echtgenoot eveneens slechts recht hebben op 50% in het aandeel in het goed.

de hoogleraren de verhaalsmogelijkheden, inclusief de voorschotregeling, het feit dat het slachtoffer op de inspanningen van het OM kan meeliften en het feit dat er een preventieve werking van strafdreiging uit kan gaan. Dit laatste voordeel wordt echter door een andere hoogleraar betwijfeld. Mensen zouden ook nu al niet weten dat het OM in het geval van ver-mogensdelicten binnen het huwelijk niet mag vervolgen. Daar komt bij dat een strafblad en VOG-problemen ook nadelig uit kunnen werken voor het slachtoffer. Tevens zou een strafpro-cedure wraakgevoelens en escalatie van het conflict in de hand kunnen werken.

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet van 24 april 2017 zullen meer goederen buiten de gemeenschap vallen. Dit blijven privégoederen. Eén hoogleraar verwacht dat dit juist de prevalentie van vermogensdelicten binnen het huwelijk kan doen toenemen, omdat gehuw-den toch de hand zullen willen leggen op de privégoederen van de echtgenoot. Verder zal het aantal discussies en juridische procedures mogelijk ook toenemen vanwege de beperkte gemeenschap als default setting.

HOOFDSTUK 6