• No results found

Interview zorginstelling

HOOFDSTUK I: Inventarisatie van de problemen

Bijlage 4 Interviews Casus

B: Interview zorginstelling

Interview 16 april 2014

Teamleider Veiligheid Zorginstelling Faissel: Eerste vraag van proces

TLVZ: Nee, niet zo zeer bij het bouwproces ten tijde van de uitvoering. Onze afdeling is zo ingericht: Wij hebben een manager huisvesting, daaronder vallen projectmanagers. Een projectmanagers stuurt zeg maar het bouwproces. En als het bouwproces over is, als het gebouw er staat, wanneer het overgaat naar het gebruik. Dan komt er een bouwkundig manager bij en die gaat de eisen of wensen van de gebruiker, dus de zorg, in behandeling nemen. En neemt het uiteindelijk mee in de uitvoering.

Ik speel/loop daar als het ware door heen. Dus als het gaat om de veiligheidscontroles, dus met de gemeente en de brandweer, dan ben ik betrokken. Aan de voorkant ben ik betrokken om te kijken welke veiligheidseisen er zijn. En waar we rekening mee moeten houden. Wat we eerder hebben afgesproken met de gemeente en de brandweer, dat breng ik zeg maar in aan de voorkant van het project. En zoals ik net eigenlijk zei (voor het interview) de gebruiksvergunning word aan de voorkant al aangevraagd. Dus als de bouwvergunning is verleend, vragen wij meteen de gebruiksvergunning aan. Dat traject start ik dan wel op. Dat is zo’n beetje mijn rol tijdens het bouwproces.

En als het gaat om de oplevering dan ben ik ook aanwezig, dan heb ik geen actieve rol met de gemeente en de brandweer, maar dat doet mijn collega , de bouwkundig manager. Maar ik loop wel mee omdat ik uiteindelijk de controles doe met de gemeente en de brandweer rondom de

gebruiksvergunning. Hierdoor weet ik wat er aan de voorzijde is afgesproken. Faissel: Oke, dat is interessant.

Tweede vraag over het proces: Als jullie een gebouw hebben en jullie zijn er mee aan de slag gegaan: Wat kom je tijdens het gebruik tegen wat niet zo heel goed is gegaan ?

TLVZ: Voor dit object zijn we tijdens de bouw al dingen tegengekomen die niet goed zijn gegaan. Het zijn vooral de brandwerende doorvoerenbij de toiletten. Deze waren niet goed afgedicht, dus er is een creatieve manier bedacht in overleg met de brandweer en de gemeente. De aannemer heeft daar een oplossing voor moeten bedenken en die heeft het uiteindelijk moeten uitvoeren. Als we dit aan de voorkant beter hadden geregeld, had het aan het van de van de rit minder geld gekost. Waar we nu in het gebruik tegenaan lopen, wat ook te maken heeft met de nieuwe veldnormen van de afzonderingsruimte. In het object hebben we een afzonderingruimte zitten en de

gezondheidsinspectie heeft een nieuwe veldnorm vastgesteld voor 2013. En daar voldoet de afzonderingsruimte niet aan. Dus die moeten we nu ook nog gaan aanpassen.

Een cliënt vraagt om specifieke eisen in zijn kamer, deze eisen komen voort uit zijn gedrag. We hebben een extra brandwerende pui moeten aanbrengen. Door zijn gedrag hebben we aan de brandwerende pui wat extra wijzigingen moeten doorvoeren.

Pagina | 74 Faissel: Wat is een afzonderingsruimte als ik het vragen mag ?

TLVZ: Een afzonderingsruimte is eigenlijk een ruimte waar cliënten met gedragsproblematiek tot rust komen. Die mogen vanuit de wetgeving, als daar iets voor vastgelegd is, voor een korte periode in een bepaalde ruimte tot rust komen. Die ruimte gaat als het ware op slot. De ruimte is prikkelarm, daar kunnen ze eigenlijk niets aan slopen. Soms gaan zij zo door het lint, dat ze eigenlijk niet meer handelbaar zijn. En dan gaan ze in die ruimte, daar komen ze tot rust, de deur gaat op slot. En daar wordt met een camera door het personeel gekeken wat hij op dat moment doet. En daar zijn allemaal regels voor, hoe lang dat ie in die ruimte mag zitten. En deze regels hanteert de zorg terplekke.

Faissel: Dit is dan echt iets wat vanuit de zorg geregeld wordt? TLVZ: Ja. Eigenlijk om de cliënt even tot rust te brengen. ->Verdiepend op jeugdzorg, niet relevant voor interview <- Faissel: Bouwkundige voorzieningen bespreken

TLVZ: Bij bouwkundige voorzieningen hebben we vooral te maken met brandcompartimentering en beschermd sub brandcompartimentering, vluchtwegen,rook vrije trappenhuizen. Brandweerlift hebben we niet. We hebben een aantal vlinderkleppen.

Faissel: Welke bouwkundige voorzieningen voor brandveiligheid zijn volgens uw organisatie en van essentieel belang voor de veiligheid en waarom ?

TLVZ: Sowieso de brandcompartimentering en de nooduitgangen. De brandcompartimentering is vooral om gefaseerd te kunnen evacueren. In de dagsituatie werken we met een centrale BHV organisatie. Het is vooral van belang dat de cliënten rustig blijven. Ze zijn heel gevoelig voor veranderingen. En ze moeten ook het idee hebben dat hun eigen huis veilig is. De

compartimentering is erg belangrijk zodat we de cliënt naar een ander compartiment kunnen om vervolgens naar buiten te kunnen. En daardoor zou je ze samen kunnen evacueren. En dat is het belangrijkste voor ons.

En natuurlijk de vluchtwegen. Zonder een veilige vluchtweg kom je er ook niet. <Faissel> Als er iets met de vluchtweg aan de hand is, hoe kom je er dan uit ? </Faissel>

Faissel: Er zijn veel dingen goed gegaan, hoe pak je zoiets aan ? Wat gaat er aan vooraf ?

TLVZ: Vooraf, uiteindelijk is het belangrijk voor ons dat het gebouw wat wij bouwen aansluit op de wensen van de zorg. De zorg, het gebruik, moet aansluiten op het gebouw. Ik zeg niet dat het altijd goed gaat, soms gaan we een gebouw bouwen terwijl het nog niet definitief is, wat voor doelgroep er in komt. Dat maakt het aan de voorkant heel moeilijk om daar op in te spelen. Maar wij proberen in het voortraject een gesprek aan te gaan met de zorg, op dat moment een dienstdoende

clustermanager. In dat gesprek bespreken we alle aspecten, niet alleen de veiligheidsaspecten, maar alle aspecten die met de bouw te maken hebben. Maar vanuit mijn kant dus de veiligheidsaspecten. Daarmee proberen we een idee te krijgen welke doelgroep in het gebouw komt te zitten. De ervaring die we hebben met bepaalde doelgroepen, passen we toe in de uitvoering.

Dus als het gaat om cliënten die weglopen, dan kunnen we bijvoorbeeld geen knopcilinder

gebruiken. Dus daar moeten we allemaal op inspelen. Als er bepaalde deuren in de vluchtweg op slot gaan, dan hebben we altijd een andere situatie, daarom moeten we goed met hun bespreken wat

Pagina | 75 nou eigenlijk precies het probleem is van die doelgroep. En soms gaat het dan wel eens mis, dat gebeurd als er een doelgroep tijdens de bouw gewijzigd wordt. Dan sluit dat niet meer aan. Faissel: Maar dat heb je niet altijd in de hand ?

TLVZ: Ne, dat hebben we niet in de hand, was dat maar zo. Faissel: Dat is begrijpelijk.

TLVZ: En de gebruiksvergunning aan het begin aanvragen. Dat maakt het ook meer dat we kunnen inspelen op de gebruikerseisen.

Faissel: Eerder had je het erover dat de voorzieningen in de toiletten dat het daar niet zo goed gegaan zijn. Zijn jullie nog meer dingen tegengekomen?

TLVZ: In de appartementen zelf was het bij de oplevering met de gemeente en de brandweer niet duidelijk of er vlinderkleppen zaten in de afvoer bij de woonkamers in de appartementen. Tijdens de gebruiksvergunning controle hebben we dat niet meer kunnen zien. Daar hebben de gemeente en brandweer wel een opmerking over gehad. We moeten het zichtbaar aantonen. Daardoor hebben we met stickers aangegeven waar ze liggen achter de plafondplaten.

Faissel: Dus eigenlijk meteen aangeven van een brandscheiding ofzo ?

TLVZ: Hier zit niet zo zeer de brandscheiding, maar hier zit een vlinderklep zeg maar. Dat we ook zeker weten dat het er in zit. Dat was ook een aandachtpunt zeg maar.

En natuurlijk de brandwerende pui, dat was meer het gebruik nodig. Faissel: Dan gaan we het hebben over de installatie. 3

TLVZ: We hebben een brandmeldinstallatie, omdat het een groepswoning met 24-uurszorg is, hebben we daar volledig bewaking. De ontruimingsinstallatie is geïntegreerd in de

brandmeldinstallatie. We hebben geen blussysteem, maar we hebben wel handbrandblussers en brandslanghaspels. Ook op kantoor hebben we een handbrandblusser en de deuren worden ontgrendeld door de brandmeldinstallatie .

Faissel: Tweede vraag: Welke van deze voorzieningen zijn het belangrijkste voor jullie organisatie ? TLVZ: De BMI en OAI zijn het belangrijkst, daarmee kun je tijdig medewerkers alarmeren en de bhv- organisatie. Om te zorgen dat iedereen tijdig het gebouw uit is. En het ontgrendelen van de deuren in de vluchtwegen. Dat zijn voor ons de belangrijkste punten als er brand zou zijn.

Faissel: De deur ontgrendeling wordt dat elektronisch gedaan of anders ?

TLVZ: De sturing van de deuren komt voort uit de brandmeldinstallatie, dus als er een alarm is gaan de deuren open. Dat is ook een eis.

Faissel: Is dat een eis vanuit de brandweer of vanuit het bouwbesluit ? TLVZ: Is vanuit de wetgeving.

Pagina | 76 TLVZ: Eigenlijk is alles goed uitgevoerd omdat we aan de voorkant wisten wat er in moest komen. En daarmee is in principe alles goed geregeld.

Faissel: Komen jullie wel eens problemen tegen bij installaties ?

TLVZ: Dan gaat het niet alleen om problemen met de installatie. Wat we wel eens hebben, als we een controle hebben uitgevoerd, dat er een discussie komt. Dat het aantal rookmelders in een ruimte niet voldoende is. Of dat ze niet luid genoeg zijn volgens de geluideisen. Conform het PVE. We (zorg + brandweer) merken wel eens dat de installateur, niet volledig aan de eisen heeft voldaan, en dat het aantal rookmelders niet klopt. Over het algemeen gaat dat wel goed.

Faissel: Het laatste deel: Wat zijn de specifieke aandachtpunten met betrekking tot brandveiligheidsvoorzieningen in relatie tot de cliënten die in het gebouw verblijven ?

TLVZ: Als het gaat om de brandmeldinstallatie dan hebben we de afzonderingsruimte. Hier hebben we een speciale melder geplaatst. Cliënten zijn heel erg, zeker degene met gedragsproblematiek, ze maken alles kapot wat ze willen. Een rookmelder die we aan het plafond hangen is eigenlijk, in een geval van een bui van agressie, zo van het plafond af. En ook deuren, we hebben massieve deuren, die 30 minuten brandwerend zijn, krijgen ze zelfs door midden. En je kunt je niet voorstellen hoe agressief die cliënten kunnen zijn in bepaalde buien. Eigenlijk als je een deur ziet, verwacht ja dat de deur niet door midden kan of ingeslagen kan worden. En toch krijgen de cliënten het voor elkaar. Die zijn sterker dan wij denken, tijdens een agressieve bui. Dus daar moeten we rekening mee houden. En in de brandweerinstallatie houden we altijd rekening mee welke melder we toepassen. Met de brandweer hebben we een paar proeven gedaan om een kapje om de rookmelder heen te plaatsen. Om te zorgen dat de rookmelder er niet af wordt geslagen. Daar hebben we van de brandweer te horen gekregen dat we het niet standaard mogen toepassen. Het probleem is dat er een wisseling van cliënten is , waardoor we aan de voorkant niet kunnen inspelen welke cliënt in een bepaalde ruimte komt. Een melder die zeg maar die in het plafond verwerkt zit kan er niet afgeslagen worden. We kunnen dat niet iedere keer aanpassen. In de afzonderingsruimte houden we daar wel rekening mee. Omdat daar alleen cliënten komen die agressief zijn.

<>

Maar het zijn wel oplossingen, die in acute situatie hulp bieden. Faissel: Wat hebben jullie gedaan om deze dingen aan te pakken ?

TLVZ: Vooral door in de afzonderingsruimte speciale melders toe te passen. Die is dus verwerkt in het plafond. Als het gaat om het gedrag van weglopers, wat ook een belangrijk punt is. Om deuren te voorzien van elektrische sloten, en daar een nood verbreekschakelaar toe te passen, dat is een groene handmelder. Waarbij je bij andere calamiteiten naar buiten kunt. De cliënten hebben dat door. Die drukken die melder in en ze zijn weg. En dat probleem hebben we ondervangen door of een luid alarm af te laten gaan als de melder ingedrukt wordt of met een contactje wordt een bericht gestuurd naar de mobiel van een geprogrammeerd telefoonnummer. En dan gaat er een bericht uit dat er een cliënt weg is gelopen.

Faissel: Wat zouden jullie anders willen zien ? Als jullie deze dingen aanvragen. Wat zijn voor jullie verbeterpunten, vanuit de brandweer ?

TLVZ: Ik heb heel goed contact met de brandweer en als ik zoek naar een oplossing die past binnen de casus van de wetgeving. Dan heb ik daar eigenlijk altijd overleg over met de brandweer. Ik ben daar eigenlijk wel altijd wel in overleg met een adviseur van Risicobeheersing van de brandweer. We zoeken dan wel samen naar een eventuele oplossing.

Pagina | 77 In het verleden was het anders, dat moet ik er wel bij zeggen. We hebben nu die samenwerking zo goed opgebouwd dat we wel elkaar informeren. Wij informeren over de doelgroepen en wat ze kunnen verwachten binnen de organisatie en ook ter lering voor de brandweer. En de brandweer informeert ons ook zeg maar als er nieuwe ontwikkelingen zijn.

Ik weet nu zeg maar hoe de brandweer er over denkt en als ik een oplossing heb bedacht dan communiceer ik dat aan de brandweer. En voor ons is het natuurlijk ook prettig als het andersom is. Als er oplossingen ergens op doen dat het dan ook naar ons wordt gecommuniceerd.

Faissel: Hoe ziet de BHV-organisatie er uit op jullie locatie ?

TLVZ: Op de centrum locatie is het zo dat iedere installatie die daar in het gebouw zit, heeft luid alarm, welke niet voldoet aan de NEN, we doen daar aan stil-alarm. Stel dat we daar 40 gebouwen hebben en er is een alarm in een gebouw dan gaat de melding op de brandpieper van de BHV- organisatie. In de dagsituatie zijn er 4 gebouwen die een BHV-functie hebben. Er dragen dus 4 personen een brandpieper en hebben een portofoon bij zich. Als er een alarm komt op de brandpieper, dan gaan de vier groepen zeg maar uitrukken, die gaan naar de locatie toe. En

ondertussen belt de brandweer naar een van die BHV-ers en dan geven zij aan of het wel of niet loos alarm is. Ondertussen gaan er mensen naar de locatie toe om te kijken of het wel of niet loos is. Als het echt is dan gaan ze over op evacuatie. Als het niet echt zeg is dan melden zij de brandweer af. En daarna wordt de centrale gereset.

Bij ons is het zo dat dat er 4 groepen zijn die de BHV verzorgen. Medewerkers op locatie die zijn niet BHV geschoold maar die hebben wel een vergelijkbare taak. Ze hebben niet de taak om zeg maar om alleen maar in dienst te zijn, hij deelt zijn informatie met de rest van de medewerkers. Dus de medewerkers die in dienst zijn van het gebouw zelf, die moeten starten met de evacuatie daarna neemt de BHV-organisatie het over.

Faissel: Is er ook verschil in dag en nacht ?

TLVZ: In de dagsituatie zeg maar, kunnen we ieder gebouw voorzien van personeel en in de

nachtsituatie liggen patiënten daar alleen. Op het hoofdgebouw zit de nachtzorg centrale en we zijn met 7 of 8 man in de nachtsituatie plus de beveiliging. En er zitten 2 mensen achter het scherm en welke ze continue in de gaten houden. En kijken wat er aan de hand is met cliënten. Dus als cliënten een bepaalde beweging maken die uitzonderlijk is, dan gaat de nacht zorg er heen. Er rijden dus in de nacht zeg maar 4/5 mensen continue rond om de cliënten te verzorgen. Allerlei activiteiten vinden er plaats maar als er een brandmelding is dan gaan ze meteen ter plaatse.

Faissel: Wat zou je anders willen zien in de nachtsituatie ? (voorzieningen) Die jullie extra zullen ondersteunen als jullie er een idee bij hebben ?

TLVZ: Wij hebben inluister apparatuur op de locaties zitten. Er zit een brandmeldinstallatie in en in dit geval is er gewoon voldoende personeel aanwezig. Nou ja, er is een nacht zorg centrum. Eigenlijk is het daar ook mee geregeld.

Faissel: En de rol van de brandweer ? (preventie) TLVZ: Dat is op zich nu wel goed zo.

Pagina | 78 TLVZ: Nog een kleine opmerking over de verantwoordelijkheden die weggelegd zijn in de organisatie. Onze rol is ondersteunend en adviserend aan de zorg. En de zorg is uiteindelijk verantwoordelijk voor de veiligheid van de cliënten daar. Dus wij hebben zo nu en dan discussies met de zorg. Zoals de brandweer wel eens in het verleden de discussie had met mijn afdeling. Heb ik nu de discussie met de zorg, omdat zorg naja, de eisen vanuit brandveiligheid spreken heel erg tegen de

gebruikerswensen vanuit de zorg en de mogelijkheden die zij hebben. Bij ons licht de

verantwoordelijkheid bij de clustermanager, dus die moet eigenlijk zorgen dat ze doen zeg maar zoals het zou moeten. Daar hebben wij niet altijd handhavend optreden zoals de gemeente dat wel kan. Dat maakt onze rol wel eens lastig.

Pagina | 79