• No results found

Interview adviseur risicobeheersing D

HOOFDSTUK I: Inventarisatie van de problemen

Bijlage 3 Interviews Hoofdstuk 1

E: Interview adviseur risicobeheersing D

Interview Adviseur risicobeheersing D 27 september 2013

Adviseur Risicobeheersing

Brandweer Midden- en West Brabant

Faissel: Komen jullie overlast tegen als gevolg van verkeerde ontwerpbeslissingen bij en/of foutieve uitvoering van brandveiligheidsvoorzieningen ?

Adviseur risicobeheersing D: Ja. Wanneer komen wij die overlast tegen ? Dat is altijd achteraf. Faissel: Wat is overlast ?

Adviseur risicobeheersing D: Overlast is dat de brandweer moet uitrukken en ten tweede dat ze te vaak moeten uitrukken. Een stukje overlast, wat ook weer geen overlast genoemd mag worden, dat er meer slachtoffers vallen.

Wij moeten vaker uitrukken dan nodig is, en dat er meer slachtoffers vallen dan nodig zou hoeven te zijn. En als daar van te voren over na wordt gedacht, dat het onnodig is. De tijd die er achteraf ingestoken moet worden had aan de voorkant voorkomen kunnen worden.

Faissel: Dus tijd is ook een type van overlast?

Adviseur risicobeheersing D: Ja, tijd is ook een type van overlast. Faissel: Welke problemen kom je tegen tijdens je werk ?

Adviseur risicobeheersing D: Wat je tijdens controles tegen komt zijn bijvoorbeeld deuren in een brandscheiding die in een geopende stand worden gezet. Deze deuren worden in geopende stand gezet omdat het gebruik makkelijker lijkt te zijn. Alleen ze zijn bedoeld om brand en/of rook tegen te houden. Als deze deuren open zijn kunnen ze geen brand of rook tegenhouden. Maar als deze dicht worden gezet dan is het niet altijd even handig voor de gebruiker. Het kan meerdere redenen hebben zoals; Het kunnen kinderen zijn die de deuren steeds open en dicht moeten doen en daardoor met hun vingers tussen de deur kunnen komen.

Maar het kan ook zijn dat er steeds goederen door de deur heen moeten en dat dus lastig is om deze deur continue open en dicht te doen. Het kan ook zijn dat er grote verkeersstromen zijn ter plaatsen van de deur.

We zien ook bijvoorbeeld dat een rookmelder die geplaatst is omdat er vroeger een lege ruimte was, maar nu komt er een kleine keuken in en precies onder de rookmelder komt de vaatwasser. Of de gebruiker propt de rookmelder dicht of hij dekt de rookmelder af met een plastic handschoen. Of je krijgt te maken met overlast waarbij de rookmelder steeds af gaat, met het gevolg dat er gedacht wordt dat er brand is en de BHV in werking treedt en dat de brandweer langs moet komen. Faissel: Hoe wordt deze overlast ontdekt ?

Adviseur risicobeheersing D: Dat wordt door middel van controle en uitrukken. Doordat er uitrukken plaatsvinden, gaat de brandweer met de gebruiker praten en dan ontdekken wij deze problemen. Dit wordt door middel van vragen van “Hoe komt dit nou?” “Waardoor komt dit ?”.

Faissel: Kun je de overlast onderverdelen in verschillende categorieën, zo ja welke dan ?

Adviseur risicobeheersing D: In zoverre in overlast in het verkeer, omdat de brandweer met sirenes en blauw flitslicht moet uitrukken.

Overlast in de zin van begrip, daarmee bedoel ik de brandmeldinstallatie die steeds af gaat bij de gebruiker met het gevolg dat de gebruikers niet meer gaan ontruimen. Dus overlast in de zin van begrip , je hebt buiten geen begrip meer, de brandmeldinstallatie wordt als schuldige gezien.

Pagina | 68 Overlast in uitbreiding van brand. Omdat het pand verkeerd wordt gebruikt kan het zijn dat de

brandscheiding open staat omdat er spietjes/wiggen eronder zijn gezet. En dat had best anders gedaan kunnen worden. En dat de beperking op uitbreiding van brand waar het pand bedoeld is niet naar behoren meer kan werken. Dus dit is ook een vorm van overlast.

Dus in drie categorieën kun je het verdelen: Verkeersoverlast, overlast door ongewenste uitbreiding van brand en overlast in de zin dat mensen meer moet gaan uitleggen om begrip te krijgen.

Faissel: Komen deze problemen/overlast in bepaalde gebruiksfuncties naar voren ?

Adviseur risicobeheersing D: Ja, heel duidelijk. In project STOOM zie je heel duidelijk bepaalde gebruiksfuncties en type gebouwen terug komen. Als je naar de top 10/20 kijkt van uitrukken dan zie je dat er 85 % van de loze meldingen van zorginstellingen komen. Specifieker bij instellingen die te maken hebben met lichamelijke gehandicapten /geestelijk gehandicapten en ziekenhuizen. Van de andere kant is het ook wel begrijpelijk, als je gaat kijken waar de doormeldingen vandaan komen, zijn dat juist de panden waar doormelding verplicht zijn. Daar moet je wel tegen afzetten, want waar heb je doormeldingen op. De grootste groep waar je doormeldingen op hebt is juist ook deze doelgroep. Het is ook dan normaal dat ze daarvan krijgt. Je kan ze misschien dan nog uitsplitsen in verzorgingstehuizen in de zin van bejaarden tehuizen of lichamelijke gehandicapten, geestelijk gehandicapten en ziekenhuizen, zowel normale als met een psychiatrische instelling. De groep lichamelijke gehandicapten en geestelijk gehandicapten veroorzaken de meeste loze meldingen. Faissel: Komt dat doordat deze mensen onverwachte dingen kunnen doen ?

Adviseur risicobeheersing D: [persoonlijke opinie] Ik dek dat het ermee te maken heeft met het ‘begrip’ omdat dat juist een doelgroep is waarin je het ‘begrip’ moeilijk kunt overbrengen. De begeleiders zijn er voor die mensen voor de verzorgende kant. En die zijn niet zo bezig met regeltjes echter zijn wij die vooral met BMI’s werken toch wel van de regels. Aan de gebruikers van het pand kun je bijna niet of weet je niet hoe je zoiets moet uitleggen en welke gevolgen het heeft. Natuurlijk zit je ook met een stukje financiering, en in de zorg wordt bezuinigd. Als je een begeleider op 16 patiënten hebt is het lastiger dan een begeleider op 8 patiënten. Maar nu hebben we het heel erg over brandmeldinstallaties, maar omdat dit ook een doelgroep is waarin mensen in rolstoelen zitten en minder goed ter been en kinderen die met hun vingers tussen de deur komen. Maar dit is een doelgroep waar bijvoorbeeld een 24-jarige het verstand heeft van een 4-jarige. Dan zie je dat ze in zulke gevallen ook graag een wig willen hebben. Ze willen niet dat hun patiënten zich bezeren aan de deur. En een rolstoeler moet makkelijk door een deur gaan en dat gaat af en toe niet met een deur met deurdranger.

En wat je daar ook mee krijgt, is dat je daar over woningen praat, staat er in het bouwbesluit dat de toegangsdeur van een woning hoeft niet zelfsluitend te zijn. En dat hij op het moment dat er wel daadwerkelijk een brand is, dat de BHV’er vergeet die woningdeur dicht te trekken. Of die bewoner vergeet de deur dicht te trekken. Zodat de brand niet in die woning blijft en de gang dus vol rook komt te staan omdat die deur niet automatisch wordt dichtgetrokken.

Faissel: Maar hoe zit het dan met zorg, want je gebruikt zowel zorg en woning ?

Adviseur risicobeheersing D: Het probleem is bij zorg is dat er verschillende soorten zijn, je hebt 24- uurs zorg, zorg op afspraak en zorg op afspraak op eigen initiatief. Het betreft allen het zorgaspect maar het is wel een andere manier van wonen. En als het als een toeging van een woning wordt beschouwd , hoeft de toegangsdeur niet zelfsluitend te zijn. Het valt dan nog wel onder zorg, maar dan geven/denken ze dat de patiënt dusdanig zelfstandig is, dat hij of zij zelf deur zou moeten kunnen dichtrekken. Alleen je ziet dat dit een bepaalde doelgroep is en ook de BHV’ers die op dat moment misschien wel of niet in paniek zijn en soms zulke dingen vergeten. Waarom zou je zoiets mensgedrag afhankelijk laten zijn ? Dat het eigenlijk ook op voorhand op installatietechnisch of bouwtechnisch niveau kunt aanpakken.

Pagina | 69 Faissel: Wat doen jullie met de overlast en welke stappen ondernemen jullie ?

Adviseur risicobeheersing D: Afhankelijk van de overlast dat wij ervaren, is het overlast van het uitrukken. Dan gaan we naar de gebruiker toe en dan gaan we luisteren. Wat is er geweest ? Wat is er gebeurd ? Waarom is die brandmelder afgegaan ? Door bijvoorbeeld de rookmelder, glaasje van de handmelder die is ingedrukt. Dus goed luisteren van waar deze loze melding vandaan komt. Komt dat van een bepaald persoon ? Komt dat van een bepaald gedrag ? Komt dat van een verouderde installatie ? Dus we gaan eerst luisteren, pas daarna gaan we er over praten. Dan ga je gezamenlijk kijken wat er per case een oplossing zou kunnen zijn. Dat zijn meestal oplossingen die achteraf worden gedaan die op voorhand al genomen had kunnen worden. En dan ga je afspraken met elkaar maken, en die afspraken kunnen heel divers zijn. Afspraken kunnen zij: “het lijkt ons verstandig dat jullie je installatie aan gaan passen”. Dan moet er gekeken worden of er budget is. Een andere afspraak zou kunnen zijn: “Let er als leiding op problemen en probeer daar oplossingen voor te vinden”. Waarom wordt die rookmelder steeds van die muur afgeslagen? “ja, dat komt dat hier iemand is die hier alles in de kamer sloopt”. Dan gaan we kijken naar een oplossing: Dan kijken we of we de rookmelder dusdanig kunnen monteren zodat deze niet meer gesloopt kan worden.

Op het moment dat je een controle doet en iets vaststelt dan is het afhankelijk hoe je het aanpakt. Doe je het via de afdeling handhaving van de gemeente met een handhavingstraject. Of je overlegt samen met de gebruiker hoe je de problemen gaat aanpakken.

Faissel: Zijn de gebruikers zich van de overlast bewust ?

Adviseur risicobeheersing D: Ik denk dat de mensen op het moment van constateren er niet van bewust zijn. Ze zijn er niet van bewust dat de dingen die ze doen, problemen veroorzaken of andere gevolgen kan hebben. Omdat ze er niet dagelijks mee bezig zijn is het soms ook lastig te begrijpen waarom bepaalde dingen er zitten. Daarnaast zijn ze zich wel van overlast bewust, als steeds die rookmelder af gaat door bijvoorbeeld stoomvorming. Dan zijn ze er wel van bewust dat de

brandweer er last van ondervindt. Of het ze interesseert of er bewust van zijn wat het inhoud voor het verkeer of de veiligheid van de uitrukdiensten dat betwijfel ik. Dan zul je ze er echt op moeten wijzen voordat ze zich er van bewust zijn. Ik denk dat dit los staat van de gebruiksfunctie van het gebouw.

Pagina | 70