• No results found

Als een werk als hoofdvoorstelling wordt afgebeeld en het gaat om commercieel gebruik, dan gaan wij daarmee in principe aan de slag, ook al is het twjfelachtig of dat op grond van de huidige auteurswet kan, maar wij vinden dat onze uitleg gelet op de driestappentoets in de Auteursrechtrichtlijn zeer goed verdedigbaar is. Vooral bij “hyper-commercieel” gebruik als reclames, proberen we streng te zijn. Reclamebureaus willen echter vaak geen gedoe en daarom betalen ze meestal wel (ook omdat onze tarieven redelijk zijn denk ik) en daarom “lukt het ons niet” tot heden hierover via een procedure een principiële uitspraak te ontlokken.

2. Wat voor gevallen zien jullie vooral?

We zien regelmatig klachten over reclames. Vooral in autoreclames wordt vaak gebruikt gemaakt van kunst in de openbare ruimte of architectuur. Vooralsnog hebben we hierover geen principiële rechterlijke uitspraak over weten te ontlokken. Het “probleem” is dat veel commerciële partijen zo’n zaak vaak niet bij een rechter wil brengen. Die willen vaak geen gedoe.

Ook zien we wel ansichtkaarten e.d. Vaak verdient daarbij de fotograaf wel, maar de kunstenaar niet. Dat zou ik oplossen zoals Quaedvlieg dat doet in zijn artikel.

3. Is het een probleem dat leeft onder kunstenaars?

Het is niet het belangrijkste onderwerp, want het zijn vaak de gevestigde makers van wie het werk wordt gebruikt, en die zitten er wat minder op. Maar in onderhandelingen met grote partijen speelt het ook altijd een rol, en ook voor stromingen in de collectieve rechten is het wel relevant.

Het is dus in het belang van alle beeldmakers dat de panorama-exceptie niet te ruim wordt uitgelegd.

4. Wat ziet Pictoright als openbare plaatsen?

Wij twijfelen of het juist is om bijvoorbeeld stations onder de panorama-exceptie te laten vallen, ook al is daar misschien een aanknopingspunt voor te vinden in de wetsgeschiedenis. Wij denken dat het te ver gaat. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld ziekenhuizen en bibliotheken. Dergelijke instellingen zien wij in beginsel niet als openbare plaats. Niettemin vinden wij het belangrijker om naar de aard van het gebruik te kijken, dus bij commercieel gebruik zullen we t.a.v. dergelijke plaatsen altijd actie overwegen. Beeldentuinen achten wij hoe dan ook geen openbare plaats.

5. Is het oude hoofdvoorstellingsvereiste nog van belang?

Ik vind het wel van belang. Als een werk er zijdelings opstaat is het anders dan wanneer het centraal erop staat. Bovendien is toevallig fotograferen anders, daar zie ik het ook voor. Het hoofdvoorstellingsvereiste wordt intern gebruikt als criterium; daar gaat het ook echt om.

Het werk moet een gezichtsbepalend element vormen. Dat is van belang, of het dient als versiering. Of het in reclames het hoofdvoorwerp is. Het moet een dusdanig prominente plek hebben, dan wel in de vorm van versiering, dat het een gezichtsbepalend element is. Het moet niet toevallig zijn. Wij hanteren het criterium: “Hoofdvoorstelling dan wel prominent aanwezig, gebruik als verfraaiing van de uiting.” Er moet bewust voor het werk zijn gekozen om een boodschap over te brengen.

Autoreclames zijn een goed voorbeeld hiervan. Heel vaak wordt specifiek die brug, de Erasmusbrug, hierin gebruikt. Dat is niet zomaar, dat is omdat de brug goed past bij de auto. De logica van de panorama-exceptie gaat daar niet op. Er is geen band met de stad, maar het wordt puur gebruikt als verfraaiing. Dat vind ik dan te ver gaan, als je daar als maker niet in mee kunt delen. Maar dat hangt heel erg van het geval af. In de literatuur worden vooral ansichtkaarten en reisgidsen genoemd, maar er zou meer aandacht moeten zijn voor reclames.

6. Zou er meer ruimte moeten zijn voor een casuïstische belangenafweging?


Het uitsluiten van gebruik in een commerciële context zou prachtig zijn. Maar als dat tot te veel problemen zou leiden, dan zou een casuïstische benadering uitkomst bieden, hoewel dat weer zorgt voor rechtsonzekerheid.

De hoofdvoorstelling en de commerciële context zijn hierin de belangrijkste ingrediënten.

7. Wat is de invloed van social media op het gebruik van de panoramavrijheid? Zou een influenceer bijvoorbeeld commercieel gebruik maken?


De panoramavrijheid wordt bijvoorbeeld wel meegenomen in de onderhandelingen met Facebook over de DSM-richtlijn implementatie.

Een influencer zou waarschijnlijk commercieel gebruik kunnen maken van werk, maar dat zijn we bij mijn weten nog niet tegengekomen. Het lijkt mij logisch gebruik door influenceren gelijk te stellen met reclamegebruik.

8. Behandelen jullie beeldende kunst en architectuur anders in jullie benadering van de panoramavrijheid?


maar een harde onderbouwing heb ik er niet voor, anders dan dat architecten over het algemeen een wat ruimere primaire vergoeding krijgen dan beeldend kunstenaars. Bovendien is het met architectuur of bouwwerken zo dat er vaak ook sprake is van gedeeld auteursrecht en ontwerpbureaus, en dat het dus minder terug te brengen is tot één maker.

Interessant is om hierbij ook te kijken naar de totstandkoming van het volgrecht. Daar is er geloof ik vanuit gegaan dat architectuur er niet onder valt. Je zou even in de Memorie van Toelichting kunnen kijken naar de uitleg daarover.