• No results found

Barbara Broekman maakt monumentale kunstwerken, die veelal te zien zijn in de openbare ruimte of in publiekelijk toegankelijke plaatsen zoals rechtbanken en universiteiten. Zij laat zich hierin voornamelijk inspireren door textiel.

1. Een belangrijke voorvraag: maak jij kunst die zichtbaar is in openbare plaatsen/ de publieke ruimte?

Ja.

2. Wat zie jij als openbare plaatsen/de publieke ruimte? 


Niet alleen pleinen, gebouwen etc. Ook publieke gebouwen, van musea tot gerechtshoven tot universiteiten. Alles waar alle mensen kunnen komen. Dat zijn bijvoorbeeld ook stadskantoren en de Belastingdienst, de openbare ruimtes daarvan. 3. Wat is in jouw ogen de rol van kunst in de publieke ruimte? 


Ik geloof heilig in kunst in openbare ruimtes, omdat iedereen dan terloops wordt geconfronteerd met kunst. Je hoeft niet de drempel over om naar een museum, of naar een toneelstuk te gaan. Als gewoon mens word je dan geconfronteerd met kunst zonder dat je het opzoekt. Ik vind dat belangrijk want het voegt toch wat toe aan ieder mens. Het is dan aan die mens zelf, wat die daar vervolgens mee doet. Kunst in de publieke ruimte hoort erbij, zoals goede architectuur of mooi aangelegde straten. 
 Wat betreft hedendaagse kunst is het vooral belangrijk dat deze toegankelijk is. Het moet van een hoog intellectueel of conceptueel niveau zijn, maar wel leesbaar of verleidelijk inspelen op de kijker. Het moet iets zijn wat ook leken aanspreekt. 


Soms beleef je door dingen te zien, iets extra’s aan het bestaan. Kunst is er om mensen te prikkelen of inspireren. Het toont zorg en aandacht voor de leefomgeving en het menselijk bestaan.

4. Is de publieke ruimte of de omgang daarmee in jouw ogen veranderd de

afgelopen jaren?


Dat is wisselend. Een voorbeeld zijn de IJ-oevers bij het Centraal Station, daar bij de metro en de bussen. Dat is supergoed gedaan. Je ziet dat er echt tijd, aandacht en geld is besteed aan die ruimte, en dat geeft zo’n andere ervaring dan 30 jaar geleden. Dat gebeurt op plekken waar ze bereid zijn om geld en aandacht en creativiteit in de ruimte te steken. Dan ervaar je een stad of een ruimte anders. Er is ooit een, volgens sommigen betwistbaar, onderzoek geweest naar hoe er minder criminaliteit zou zijn in een mooie omgeving. Dat is volgens mij wel zo.


goed onderhouden. Maar ik heb bijvoorbeeld net een boekje van een ambtenaar uit Noord gekregen, met daarin kunst uit Amsterdam-Noord. Dat is dan weer niks. Het moet wel van niveau zijn, en er moet aandacht, tijd en geld in gestoken worden. 5. En mogen mensen dat dan reproduceren?


Ik vind het lastig om daar een grens te trekken. Dat reproduceren kan ook eervol zijn, als iemand het echt mooi vindt en voor zichzelf zou afdrukken.


Het gaat hierin over de grens tussen misbruik en gebruik. Commercieel gebruik vind ik al snel misbruik. 


Ik vind het belangrijk dat die kunst op straat is, maar de meeste opdrachten worden behoorlijk slecht betaald, ook de grote opdrachten van het Rijk of de gemeente. Als kunstenaar geef je alles wat je hebt om het perfecte werk te genereren. Je hebt geld nodig om van te leven, maar daar maak je je niet druk over. Als een ander daarmee dan aan de haal gaat, is dat niet okay. Bovendien kunnen veel kunstenaars die geen Koons of Hirst zijn, het niet betalen om daar achteraan te gaan. 


Het bepalen per geval naar omstandigheden zou beter zijn.

6. En wat vind je er dan van als een werk bijvoorbeeld op postkaarten of in

reisboekjes wordt afgedrukt?


Je wil als kunstenaar graag dat je werk in beeld komt en verspreid wordt. Dus dat is erg ingewikkeld. Ik heb wel eens zulke gevallen gehad, waarbij ik een opdracht had gehad, en vervolgens de opdrachtgevers niet aan Pictoright betaalden om mijn werk te reproduceren. Zij wilden daar dan achteraangaan, en dat heb ik toen weggewuifd. Je wil liever een goede relatie met de opdrachtgever behouden en je wil in dat reisboekje met je kunstwerk.

7. Voegt het feit dat kunst in de publieke ruimte te zien is, iets toe aan de betekenis

van het werk/het kunstenaarschap? 


Dat vind ik wel. Zelfs beelden uit de 15e of 16e eeuw voegen wat toe aan de publieke ruimte ervan. Of de beelden van Hildo Krop bijvoorbeeld. De aanwezigheid daarvan voegt echt iets toe. Wat die kunst doet, is dat je die liefde voelt van mensen die ermee bezig zijn. Voor mij gaat het om onze scheppende kracht, die ik met name in textiel vind vanwege de traditie. Maar dat geldt ook voor beelden in de stad. Zelfs van een lelijk ruiterstandbeeld op een sokkel voel je dat daar veel in zit. De omgeving krijgt meerwaarde door kunst en vice versa: want het is door iedereen te zien. Het geeft een extra dimensie. Kijk naar de Trevifontein, daar worden niet alleen kunstkenners, maar bijna iedereen blij van. 


Desondanks word je door kunst even uit je dagelijkse routine getrokken. Juist die openbaarheid hoort erbij en is nodig. Het moet dan wel goed onderhouden worden. 8. Heb je ervaringen met ongewenst gebruik/gebruik in een ongewenste context van

jouw werk?


Nee nooit gehad. Wel dat werk gesloopt ging worden en dat ik me daartegen heb verweerd. En dat geval met Pictoright dus.