• No results found

J: Hartstikke bedankt dat u mee wilt doen met mijn onderzoek. U bent mijn eerste

respondent dus ik ben super blij om met dit interview van start te gaan met mijn onderzoek. Geeft u mij toestemming om het interview op te nemen?

R: Ja, dat is goed

J: Super. Verder verklaar ik dat ik uw anonimiteit zult bewaren dus uw naam, woonplek etc zullen in niemands handen komen als gevolg van dit onderzoek.

R: Om misbruik van te maken.

J: Ja, mijn scriptie wordt beoordeeld door universiteitsmedewerkers en zal niet gepubliceerd worden. Als u het wilt kan ik mijn scriptie naar u opsturen. Of als ik het interview uit heb geschreven en u nog toevoegingen heeft, dan kan dat ook.

J: Het is vandaag de 23e november.

J: Ik heb een kaart uitgeprint, deze is niet heel duidelijk, maar misschien is het goed om even aan te wijzen waar we ongeveer zitten.

R: Oh, dan moet ik even mijn bril gaan zoeken jongen. Ik heb hem net afgedaan en weet niet waar ik hem heb neergelegd. Maar laat maar zien. Moet je een lichtje hebben? Ik heb een heel fel lampje.

J: Dus we zitten hier [Straatnaam]. En hier is het Buikslotermeerplein. Hier is het gemeentehuis.

R: Ik neem aan dat je het lichtje niet nodig hebt?

J: Nee, maar als we het zo over bepaalde specifieke plekken hebben, is het misschien leuk om deze aan te wijzen op de kaart.

J: Ik heb zojuist al veel over u gehoord maar toch wil ik u vragen iets over zichzelf te vertellen.

R: Bijvoorbeeld? Wat voor een iets bedoel je?

J: Waar komt u vandaan? Waar bent u geboren?

R: Ik kom uit Suriname, daar ben ik geboren. (Hier heb ik mijn oude bril, dan zie ik in ieder geval al iets beter). Ik ben naar Nederland gekomen toen ik bijna 14 was. Hier naar school gegaan, havo gedaan, sociale academie gedaan en daarna ben ik weer naar Suriname gegaan omdat ik dacht daar iets met mijn man te gaan opbouwen maar dat was idealistisch.

J: Okay

R: Dus daar ben ik naar toe gegaan. Een relatie daar gehad. Twee kinderen gehad. Maar het ging allemaal bergafwaards daar en ik voelde me totaal niet nodig. Ik had helemaal niet het gevoel dat ik mijn land kwam opbouwen. Het ging alleen maar, zowel financieel als psychisch minder en minder. Dus er kwam op een gegeven moment een dag, dat ik dacht. Dit kan gewoon niet zo verder. Ik had twee kinderen die het goed deden op school en had de 9e van de maand geen geld meer om eten voor ze te kopen. Dus ik kocht dingen zoals droge garnalen die ik dan vermaalde om eten te hebben. En ik leefde ervan. De kinderen droegen kleding dat andere mensen uit het buitenland hadden gestuurd, die waren

33 dus toen dacht ik, in plaats dat ik hier blijf en dit allemaal moet dragen, dan pak ik mijn kinderen onder mijn oksel en ga met ze terug. En dat kon.

J: En wanneer bent u dan weer teruggegaan

R: Ergens in 2002.

Ik had een visum aangevraagd en die was op een gegeven moment gewoon toegewezen. Ik had een neef die advocaat is en hij zei: “Weetje, als je dat wilt doen, het is beter voor je kinderen, ook voor jou maar vooral voor je kinderen”. Want je leeft ten slotte, zodra je

kinderen hebt, eigenlijk alleen maar voor hen. En hij zei dat als ik dat wilde doen, dat dat dan zou moeten voor dat de oudste dochter 16 is. Want ik zou makkelijk weer Nederlander kunnen worden, dat was geen probleem.

J: Maar de kinderen?

Ik was hier gekomen na de onafhankelijkheid. Maar als die kinderen ouder waren dan 16, dan moeten ze het zelf aanvragen en dan wordt het een stuk lastiger. Weetje, mijn ouders hebben dit ook voor mij gedaan, mijn ouders zijn naar hier gekomen voor ons. Omdat ze wisten dat er niets van ons terecht zou komen als we daar zouden bleven. En nadat wij van school waren gegaan, zijn zij weer terug gegaan. Mijn moeder is een paar keer op en neer gegaan omdat ze niet wist waar ze gelukkig is. Ze mist altijd alles. Maar ik heb toen die aanvraag gedaan, want me dochter was toen 14 dus ik moest dat toen doen. Dat gedaan en een visum gekregen voor mij een mijn kinderen. Een verzoek gedaan om mijn Nederlandse nationaliteit terug te krijgen en dat heb ik heel gauw teruggekregen.

Het was een kwestie van maanden.

Mijn kinderen hebben dan ook die nationaliteit. Die kiem zat erin omdat de enige oplossing zou zijn. En dat het dan voor die tijd zou moeten, heb ik meteen dat besluit genomen. En ik heb er geen spijt van. Ik ben altijd zo, als je een besluit neemt, dan moet je het zure en het zoete erbij nemen. Hoort bij het besluit. Ook toen ik terug ben gegaan naar Suriname heb ik dat heel lang moeten doen.

Dus we zijn hier naartoe gekomen en heb er geen spijt van. Ze zijn hier naar school gegaan, allebei op de universiteit gezeten. En ik ben heel trots op ze.

J: Wauw. U vertelde net al eventjes dat u docent geweest?

R: Ja, ik heb na het sociale werk in Suriname, maar ik wilde eigenlijk altijd Engels studeren. Vanaf ik klein was. Ik wilde vroeger eigenlijk engelse juf worden. Maar dat heb ik op een laag putje gezet. Want ik wilde mensen helpen. En toen ik daar was, moest ik naar Amerika voor een training. En ik had een oom daar wonen, hij is inmiddels overleden, maar ze kinderen woonde ook nog daar enzo. Dus ik ging precies naar een plek daar, Washington, en daar woonde mijn neefje nog. Hij kwam mijn halen. Hij vroeg mij toen, want hij was naar Amerika gegaan toen hij 8 was ofzo, ik had hem al die tijd niet gezien. Maar hij zei: ”je wilde vroeger toch Engels studeren?” Ik wist niet eens dat hij dat wist. Dus ik zei, ja dat klopt. Heb je dat al gedaan? Ik zei; nee ik wil dat nog wel doen. Hij zegt: Wanneer ga je dat gewoon doen doen? Ik zei ik weet het niet. Ik denk er wel aan maar ik weet niet, nu met mijn

kinderen enzo. Hij zegt, dat moet je niet doen he. Want als je het nu niet doet dan ga je het nooit meer doen. En hij zegt, dat is zonde want ik kwam Amerika binnenvallen en iedereen dacht dat ik daar wonen. Taxi chaffeur bevoorbeeld zei: U houd me voor de gek.” Niemand geloofde dat, ze dachten echt dat ik daar wonen en hoe langer ik daar woonde hoe

makkelijker werd het. Ik begon te dromen in het engels. Als mijn kamergenootje mij wakker maakte verstond ze me eerst niet maar later begon ik in het engels te praten in mijn halve slaap. Dus toen ik weer wegging zei mijn neef: Je moet het gaan doen he. Dus ik uitzoeken waar ik zo’n opleiding kon doen en de opleiding die een beetje van betekenis was, was de lerarenopleiding. Dus toen dacht ik dan ga ik dat toch doen. Ook al is het voor mijzelf. Die andere opleidingen waren toeristische opleidingen dus toen ben ik dat gaan doen. En ik was

34 nauwelijks daar en mensen kwamen me vragen of ik wilde invallen op scholen enzo. Er was een leraren tekort en ik vond het best leuk dus toen heb ik een carriere switch gedaan. Toen ik was afgestudeerd ben ik overgestapt op het onderwijs.

J: En dat was dus nog allemaal in Suriname:

R: Dat klopt. En toen ik hier was gekomen ben ik ook naar een baan als leraar gaan zoeken en gevonden. Dus hier tot twee jaar geleden als docent gewerkt. Ik ben toen gestopt want ik stond tegen een burnout aan en de directie van de school heeft me toen opgeroepen en ze zeiden: “Als je zo doorgaat, ga je niet eens genieten van je pensioen.” Iedereen zag aan mij dat het niet goed ging. Toen hebben we een gesprek daar over gehad om te kijken hoe ze me daarbij konden helpen. Dus toen ben ik gestopt op hun advies. Ik moet zeggen dat ik het niet mis. Ik mis alleen mijn collega’s. Ik ben nog twee of drie keer daar geweest als er iets was, dan nodigen ze me uit. En een keer is een leerling van mij overleden en toen hebben ze me dat laten weten en toen ben ik naar de begravenis gegaan en kwam ik daar ook collega’s tegen. En ze vragen me altijd, mis je het? En ik mis de school helemaal niet. Alleen mijn collega’s. Ik doe dus wel vrijwilligerswerk. Zodat ik toch nog nuttig bezig ben.

J: Wat voor een vrijwilligerswerk doet u?

R: Taal. Mensen die dus Nederlands leren. Vluchtelingen. Dan kan je taal maatje worden, zodat ze Nederlands kunnen leren.

J: Wat leuk.

R: Dan doe ik ten minste nog wat nuttigs. Want taal is echt mijn ding. Dus dan doe ik dat. Want ik had ipv Engels ook Nederlands kunnen studeren. Ik was ook heel goed in

Nederlands op school. Ik dacht nog even, zal ik ook Nederlands studeren maar dat werd een beetje te veel. Werd ook een beetje duur want ik moest dat allemaal zelf betalen.

J: Te gek. En dan bijvoorbeeld taalcafé’s?

R: Ze hebben heel veel. Ik heb nog niet met alles meegedaan want ik ben er eigenlijk nog niet zo lang mee bezig. Ik heb wel altijd gezocht naar iets om te doen. Ik paste op mijn kleinkinderen, maar ik wilde ook nog iets anders doen. Ik wilde wel nog iets nuttigs doen in de maatschappij, want ik ben nog niet zo oud. Ik ben echt op zoek geweest. Gesprekken gehad hier en daar en toen kwam dit op mijn pad en dat leek me echt leuk. Dus toen heb ik die mensen gebeld en ze waren heel enthausiast. Toen ben ik gaan praten en zo ben ik er ingerold.

J: Leuk. En hoe vaak doet u dit?

R: Ik zit op dit moment bij een organisatie dat je één keer in de week iets doen. Ik heb ook mijn kleinkinderen en zij zeiden ook: Begin met één, want het is echt taakvullend, die hele dag. Als je later ziet dat het kan, kan je altijd nog iemand krijgen maar ze zouden het niet aanraden. Want al die mensen die het leiden hebben dit vroeger ook gedaan. Zo zijn ze begonnen. En dat is wel handig want als je ergens mee omhoog zit kan je ze altijd bellen. En ze geven ook trainingen. En je kunt ook bij de OBA trainingen doen. Gratis. Want je krijgt ook geen geld. Maar je leert ook weer wat bij. En het geeft je een nuttig gevoel. Want dat is het nadeel van met pensioen zijn, dat je niet meer echt meedoet met de maatschappij. J: Ja snap ik. Ik zag het ook bij mijn opa en oma’s.

R: Ik heb altijd al geweten dat als je met pensioen gaat dat je iets, uuh, van tevoren moet weten wat je gaat doen met je tijd weet je wel. Dat heb ik altijd van huis uit meegekregen. Want iedereen heeft gezien dat mijn oom helemaal is ingezakt na zijn pensioen. Hij ging elke dag voor de deur van zijn werk zitten. Het was echt heel erg. Toen hebben mensen van zijn werk ingegrepen om een plek voor hem te zoeken. Dat hij op een gegeven moment les ging geven s avonds ergens. Dus ik wist altijd al dat ik iets moest gaan doen maar ik wist

35 eigenlijk nooit wat. En toen ik dit zag dacht ik, [vingerknip], weetje. En tot nu toe bevalt het wel en ik heb nog steeds het gevoel dat er groei in zit dus dat ik kan verbeteren en andere dingen ermee kan doen.

J: Zit dat hier in de buurt?

R: Die organisatie is dus in de buurt van waar ik vroeger woonde. Hagendoornplein ofzo. Daar ga ik alleen als ik ze nodig heb. Maar verder eigenlijk niet, want ze komt bij mij langs. Maar nu even niet want ze is eergister bevallen.

J: Haha okay, moet ook gebeuren.

R: Haha, ja dat is dus even een andere situatie nu. Ik ga een kaartje voor haar posten. Maar ik hoef niet per se daar heen te gaan. Bij de Oba hebben ze ook vaak trainingen. Die

organisatie heeft zelf ook trainingen maar ik kan pas in februari meedoen met de training want alles is nu een beetje vol. Maar ik vind het heel leuk, ik leer er zelf ook wat van en dat vind ik leuk, zodat je in het leven nog dingen bij kunt leren.

J: Okay, nou goed.

Hij lang woont u in dit huis?

R: In dit huis, naja ik woonde eerst bij de Adelaarsweg en dat is ook in de buurt eigenlijk. Daar heb ik 10 jaar gewoond. Vanuit Zeist daarheen verhuist. Eerst even in de stad maar dat was heel kort. Bij een vriendin ook in het onderwijs ben ik even bij haar ingetrokken en toen via de school heb ik een woning gekregen. Maar ik vond het niet zo’n fijn huis. Ik ben er wel blijven wonen want de buurt vond ik leuk.

J: Want dat is de Vogelbuurt?

R: Ja, ik vond het een hele gezellige buurt. Nog steeds als ik er langs kom denk ik: Het was echt een leuke buurt. Maar dat huis was onplezierig. Erg krap. Als je van de trap komt moet je bijna zorgen dat je iets vast houdt zodat je niet valt. En er waren muizen in het huis, ik kreeg ze er niet uit. Ik vroeg aan de buren: Hebben jullie geen last van muizen? Zij: Nee. Ik: Hoe dan, ik heb zo veel last van muizen. Toen zij mijn buurman: Weetje waarom, jij bent de enige die geen kat heeft.

J: Aaah okay.

R: Dus toen een kat aangeschaft. Daarna nog één muis gezien. Die is gewoon dood gegaan van angst. Hij stond gewoon te trillen daar en toen is ie dood gegaan. Daarna nooit meer een muis gezien. En ik had op het balkon last van duiven. Verschrikkelijk. Zelfs een hekwerk neergezet daar maar ze vonden allerlei manieren om toch nog op het balkon te komen. Altijd duivenpoep. Verschrikkelijk. Maar die kat heeft de duiven ook weggejaagd. Op een gegeven moment was er nog één duif die naar binnen was gekomen en die kat heeft die duif gedrukt achter de kast van het balkon en dat kon niet meer weg daar. Het hek was van de dam. Allemaal duiven eromheen. Ik heb die duif toen moeten bevrijden en daarna heb ik nooit meer een duif op mijn balkon gehad.

J: Zo.

R: Die kat was handig. Maar ik vond het geen fijn huis dus ik bleef verder zoeken en op een gegeven moment zeiden mensen tegen mij van: je moet gewoon een vrije sector woning zoeken. Dus ik hoe kan ik dat betalen als ik met pensioen ben? Maar zeiden ze, dan zoek je gewoon verder terwijl je daar in woont. En tegen de tijd dat ik met pensioen ben ga ik terug naar sociale huur dacht ik. In ieder geval nog even genieten van een fijne woning. Dus toen ben ik met mijn dochter op pad gegaan. En toen ik hier binnen kwam vond ik het meteen geweldig. Ik dacht, hier ga ik wonen. En die jongen zei het ook, die me dit huis liet zien. “U gaat hier wonen, hè?” Ik ben ook boven geweest maar ik dacht deze moet ik hebben.

36 J: Het is ook een prachtig huisje.

R: het voelde gewoon goed. [Over identiteit vorige bewoner]. Hij had hier ook zo fijn gewoond. Nu nog even genieten, nu ik hier nog zit. In het nieuwe jaar ga ik praten met mensen om te kijken hoe ik zo gemakkelijk mogelijk de transitie kan maken naar een kleinere woning.

J: Want hoeveel jaar woont u nu hier?

R: Sinds 2014, dus 4 jaar. Maar volgend jaar dus opzoek naar een andere woning, maar pas in het nieuwe jaar. Het is moeilijk hoor in Amsterdam. Sociale huur, weet je wat het is,

mensen kunnen niet uit hun woning gezet worden, ook al ontgroeien ze de woning. Eerlijk gezegd, is dat mij ook gebeurd, maar ik bleef er in zitten omdat ik bang was dat als ik naar een vrije sector woning zou gaan dat ik niet meer terug zou kunnen omdat ik wist dat ik het niet meer zou kunnen betalen zodra ik met pensioen ben. Dus ik dacht dan snijd ik mijzelf in de vingers. Maar toen die mevrouw mij die weg wees, dacht ik, dit had ik eerder moeten doen. Dus ik heb een aantal jaar gewoond in een woning terwijl ik iets meer had kunnen betalen. Niet veel meer, want zo goed was mijn inkomen ook niet. Maar ik wist het niet, dat ik terug had kunnen gaan. Zodra ik dit wist heb ik gelijk mijn scope verbreed en ben ik hier komen wonen.

J: Het is ook een prachtige plek.

R: Als ik hier zou kunnen blijven zou ik dat zeker doen maar het is zelfs te veel voor huursubsidie, ik zit daar net boven.

J: U heeft net al veel verteld wat u allemaal doet. Toch wil ik nog even vragen, heeft u naast koor

vrijwilligerswerk en oppassen op twee kleinkinderen, wat doe u doorgaans, door de weeks. Hoe ziet uw week eruit?

R: Nou, toen ik net gestopt was met werk deed ik eerlijk gezegd niks. Ik was zo blij dat ik niet naar mijn werk hoefte te gaan. Ik heb daar echt uitbunding vabn genoten. En ik heb nog steeds het gevoel, als ik moet oppassen en vroeg op, met de trein enzo, dat dat maar twee dagen in de week is. Dan kan ik die andere dagen weer even ‘s ochtends wakker worden en denken: Ik hoef niet naar werk en mij dan nog even omdraaien en wat later opstaan. Ik weet niet hoelang dat nog gaat duren maar ik geniet er nog steeds van dat ik niet elke morgen naar werk moet.

J: U bent geen ochtend mens?

R: Opstaan om naar werk te gaan, dat vond ik altijd vreselijk, vooral in de winter. Dus daar geniet ik van, later opstaan. In het begin heb ik ook veel niets gedaan, maar dat ging ook