• No results found

§ 1.1 Introductie van het onderwerp

Het zal velen niet ontgaan zijn dat de landbouwsector de afgelopen tijd veel media-aandacht heeft gekregen. De agrariërs hebben verschillende protesten gevoerd, omdat zij vaker dan gewenst te maken krijgen met veranderingen die direct gevolgen hebben voor hun landbouwbedrijf. Ingrijpende veranderingen voor de agrariërs deden zich al voor door de invoering van fosfaatrechten, de

afschaffing van de landbouwregeling en recent door de invoering van de saneringsregeling in de varkenshouderij.1 Intussen staat het kabinet in Nederland niet stil en kampen de Nederlanders met een stikstofprobleem. Om het stikstofprobleem aan te pakken, moeten de agrariërs bijvoorbeeld de samenstelling van hun veevoer gaan aanpassen. Daarnaast worden veehouderijen opgekocht die willen stoppen, om zodoende productierechten op te kopen die niet meer elders ingezet kunnen worden.2 Op dit moment stellen de agrariërs zichzelf dan ook de vraag of Nederland door het bijkomende stikstofprobleem nog wel een toekomstperspectief heeft voor de agrariër. Het aantal Nederlandse agrariërs dat overweegt om naar het buitenland te emigreren of te stoppen, lijkt sterk toe te nemen.34 Kortom, er is de afgelopen tijd veel te doen geweest omtrent de landbouwsector en dit roept tevens vragen op over de fiscale regelingen die de agrariërs toe kunnen passen.5

De agrarische ondernemer kan namelijk te maken krijgen met regelingen in de fiscaliteit die uitsluitend gelden voor de landbouwsector. De landbouwvrijstelling en de Landelijke

Landbouwnormen zijn voorbeelden van regelingen die alleen van toepassing zijn op de agrarische ondernemers. Deze twee onderwerpen worden in dit onderzoek behandeld, omdat deze twee regelingen specifiek zien op het vaststellen van de hoogte van de winst van het agrarische bedrijf.

Door middel van de Landelijke Landbouwnormen wordt de jaarwinst van het bedrijf vastgesteld.

Vervolgens kan een deel van de totaalwinst worden vrijgesteld door de landbouwvrijstelling.6

Indien de agrarische ondernemer te maken krijgt met een van deze twee regelingen, is het van belang dat de winst van het agrarische bedrijf juist wordt vastgesteld. In dit onderzoek wordt uitgewerkt wat de oorspronkelijke doelstelling is van de regelingen en of deze overeenkomt met de huidige

doelstelling. Daarnaast komen de voorwaarden van de regelingen aan bod. Vervolgens worden de regelingen getoetst aan de effectiviteit, efficiëntie, eerlijkheid en eenvoud. Voor de regelingen in België wordt precies hetzelfde uiteengezet. Tot slot wordt onderzocht of de voordelen van de

regelingen in België een oplossing kunnen vormen voor de knelpunten van de Nederlandse regelingen.

§ 1.2 Probleemstelling

De probleemstelling die aan dit rechtsvergelijkend onderzoek ten grondslag ligt, luidt:

“Wat zijn de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de fiscale regelingen die de jaar- en totaalwinst voor de landbouw bepalen in Nederland en België op basis van effectiviteit, efficiëntie, eerlijkheid en eenvoud en welke aspecten van de regeling in België zijn aanbevelingswaardig ter verbetering van de Nederlandse regelingen?”

1 Van den Kerkhof 2020.

2 Kamerstukken II 2019/20, 35 334, nr. 44 (Kamerbrief) en Rijksoverheid, ‘Maatregelen om stikstofprobleem op te lossen’, www.rijksoverheid.nl.

3 Kamerstukken II 2019/20, 2020Z00543.

4 NOS NIEUWS, 'Duidelijke toename' van boeren die stap naar het buitenland overwegen’, www.nos.nl.

5 Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 1925.

6 Belastingdienst, ‘Landbouw’, www.belastingdienst.nl.

7 Om de probleemstelling te kunnen beantwoorden, zijn er deelvragen opgesteld. De geformuleerde deelvragen worden over de verschillende hoofdstukken verdeeld en achtereenvolgens beantwoord.

Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een korte samenvatting en een tussenconclusie. Als afsluiting van dit onderzoek wordt op basis van de voorgaande hoofdstukken een antwoord op de

probleemstelling geformuleerd. In de hoofdstukken komen de volgende vragen aan de orde:

Hoofdstuk 2

Wat is de oorspronkelijke doelstelling van de landbouwvrijstelling?

Wat is de huidige doelstelling van de landbouwvrijstelling?

Wat zijn de voorwaarden voor het toepassen van de landbouwvrijstelling?

Is de landbouwvrijstelling effectief, efficiënt, eerlijk en eenvoudig?

Hoofdstuk 3

Wat is de doelstelling van de Landelijke Landbouwnormen?

Wat zijn de voorwaarden van de Landelijke Landbouwnormen?

Zijn de Landelijke Landbouwnormen effectief, efficiënt, eerlijk en eenvoudig?

Hoofdstuk 4

Wat is de oorspronkelijke doelstelling van de belasting op meerwaarden?

Wat is de huidige doelstelling van de belasting op meerwaarden?

Wat zijn de voorwaarden voor het toepassen van de belasting op meerwaarden?

Is de belasting op meerwaarden effectief, efficiënt, eerlijk en eenvoudig?

Hoofdstuk 5

Wat is de doelstelling van het landbouwforfait?

Wat zijn de voorwaarden voor het toepassen van het landbouwforfait?

Is het landbouwforfait effectief, efficiënt, eerlijk en eenvoudig?

Hoofdstuk 6

Wat zijn de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de fiscale regelingen voor de landbouw in Nederland en België?

Kunnen de regelingen in België als aanbevelingswaardig alternatief dienen om de effectiviteit, efficiëntie, eerlijkheid en eenvoudigheid van de Nederlandse regelingen te vergroten?

§ 1.3 Afbakening

Zoals hiervoor is aangegeven, richt dit onderzoek zich op de fiscale regelingen die de winst van het agrarische bedrijf vaststellen. In dit onderzoek worden uitsluitend de landbouwvrijstelling en de Landelijke Landbouwnormen behandeld.7 Het herwaarderen in het kader van de landbouwvrijstelling komt in het onderzoek niet aan bod. Daarnaast wordt met betrekking tot de Landelijke

Landbouwnormen uitsluitend ingegaan op de waardering van het melk- en fokvee.

Verder wordt voor de behandeling van de regeling in België uitsluitend de personenbelasting

uitgewerkt. Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (verder: WIB 1992) wordt onderverdeeld in personenbelasting en in vennootschapsbelasting.8 In de scriptie wordt expliciet niet ingegaan op de vennootschapsbelasting.

7 Belastingdienst, ‘Landbouw’, www.belastingdienst.nl.

8 Art. 1, WIB 1992.

8

§ 1.4 Methodologie

De inhoud van de fiscale regelingen voor de landbouwers in Nederland en België wordt getoetst aan de criteria die de kwaliteit van de wetgeving waarborgen. Deze criteria zijn weergegeven in de nota Zicht op wetgeving.9 Na de toetsing kan antwoord worden gegeven op de vraag welke regeling aanbevelingswaardig is voor Nederland. In de nota Zicht op wetgeving worden zes kwaliteitseisen genoemd. In dit onderzoek staan uitsluitend de onderstaande toetsingscriteria centraal.

Effectiviteit

Volgens het begrip effectiviteit (doeltreffendheid) uit de nota moet de wetgeving minstens in belangrijke mate in overeenstemming zijn met de beoogde doelstellingen van de wetgever.

Doeltreffendheid vereist een helder en volledig geformuleerde doelstelling voorafgaand aan het uitwerken van de wetgeving.10

Efficiëntie

Ook het begrip efficiëntie (doelmatigheid) komt uit de nota Zicht op wetgeving. Volgens het

gedefinieerde begrip efficiëntie is het vereist dat er niet een te ongunstige verhouding ontstaat tussen de baten en lasten die voortvloeien uit de werking van de wet. 11

Eenvoud

Tevens is het begrip eenvoud benoemd in de nota. De regelingen dienen eenvoudig te zijn voor degenen die met de regeling geconfronteerd worden. Het moet duidelijk zijn wat volgens de regeling mag, moet of juist niet mag.12 Bij uitvoering van de voorwaarden van de regeling moet met het oog op de doelstelling van de regeling geen sprake zijn van een relatief grote hoeveelheid ingewikkelde wet- en regelgeving die leidt tot hoge uitvoeringskosten en administratieve lasten.13 Eenvoud kan bereikt worden door de doelstelling van de regeling duidelijker te maken en meer uitleg te geven over de regeling.14

Eerlijkheid

Voor de eerlijkheid dient de regeling overeen te stemmen met het gelijkheidsbeginsel.15 Op basis van het gelijkheidsbeginsel moeten gelijke gevallen gelijk behandeld worden en ongelijke gevallen ongelijk naar mate van hun ongelijkheid. Voor het onderscheid tussen de gevallen dient een

rechtvaardigingsgrond te bestaan.16 Dit begrip komt niet uit de nota Zicht op wetgeving, maar het gelijkheidsbeginsel heeft wel betrekking op de kwaliteit van de wetgeving.17

Deze bovenstaande criteria dienen op basis van de onderlinge relatie beoordeeld te worden.18 Zo kunnen effectiviteit, eerlijkheid en eenvoud op gespannen voet staan met elkaar. Bij een verschil in fiscale behandeling dient op basis van de eerlijkheid een rechtvaardigingsgrond te bestaan. Als hieraan hoge eisen worden gesteld, gaat dit ten koste van de eenvoud van de regeling. Tevens kan een

regeling effectief zijn, maar daardoor niet eenvoudig.19

9 Zijlstra e.a. (red.), Wetgeven (HSB) 2012/4.2.2.

10 Nota ‘Zicht op wetgeving 1991’, Kamerstukken II 1990/91, 22008, nr. 1 en 2, p. 25.

11 Nota ‘Zicht op wetgeving 1991’, Kamerstukken II 1990/91, 22008, nr. 1 en 2, p. 25-26.

12 Nota ‘Zicht op wetgeving 1991’, Kamerstukken II 1990/91, 22008, nr. 1 en 2, p. 30.

13 Kapelle, Dietvorst & Greef, de, WFR 2011/232.

14 Brief Staatssecretaris van Financiën, 31 mei 2011, V-N 2011/1612.

15 Bruijsten 2002, WFR 2002/715.

16 Schlössels 2013, NTB 2013/41 en Poelmann, in: Cursus Belastingrecht FBR.4.4.0.A.

17 Nota ‘Zicht op wetgeving 1991’, Kamerstukken II 1990/91, 22008, nr. 1 en 2, p. 18.

18 Nota ‘Zicht op wetgeving 1991’, Kamerstukken II 1990/91, 22008, nr. 1 en 2, p. 23.

19 Stevens 2010, WFR 2010/1200.

9

§ 1.5 Rechtsvergelijking met België

Er wordt onderzoek gedaan naar de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de fiscale regelingen voor de landbouw in Nederland en België. Daarnaast komt aan de orde welke aspecten van de regelingen in België aanbevelingswaardig zijn voor de Nederlandse regelingen. België is een

buurland van Nederland en er bestaat naar mijn mening op het eerste oog weinig onderscheid in de landbouw bij het passeren van de grens. Tevens is België samen met Duitsland een van de grootste handelspartners van Nederland.20 België is zodoende naar mijn mening het land met de meeste overeenkomsten qua cultuur, ligging en fiscale regelingen voor de landbouw.

Een rechtsvergelijking met Duitsland biedt mijn inziens in mindere mate een uitkomst voor de

knelpunten van de regelingen in Nederland. Duitsland kent namelijk geen vergelijkbare fiscale regeling die stille reserves op de landbouwgrond vrijstelt van heffing. De landbouwvrijstelling werd in Duitsland op 11 mei 1970 afgeschaft. Uit nader onderzoek blijkt dat België wel specifieke regelingen voor de landbouwer kent en zodoende is België naar mijn mening het meest voor de hand liggende land om mee te vergelijken.

§ 1.6 Verantwoording

Het rechtsvergelijkend onderzoek wordt uitgevoerd door middel van literatuuronderzoek en jurisprudentieonderzoek. In de relevantste literatuur wordt het meest recente artikel geanalyseerd.

In Hoofdstuk 2 staat de landbouwvrijstelling centraal. Vervolgens worden de Landelijke

Landbouwnormen uiteengezet in Hoofdstuk 3. In de Hoofdstukken 4 en 5 komen de vergelijkbare regelingen in België aan bod. In Hoofdstuk 6 worden de verschillende regelingen van de landen met elkaar vergeleken. Op basis daarvan wordt de conclusie van het onderzoek gegeven en wordt

beoordeeld of bepaalde aspecten van de regelingen in België uitkomst bieden voor de knelpunten van de regelingen in Nederland.

20 Nederland en u, ‘Handel en economie: Nederland en België’, www.nederlandenu.nl.

10