• No results found

Inleiding en vooruitblik

In document WOORDENSCHAT- onderwijs (pagina 23-27)

Hoofdstuk 3 Onderzoek

3.1 Inleiding en vooruitblik

In voorgaand hoofdstuk is, kijkend naar de Viertaktmethode van Verhallen/Nulft en aan de hand van literatuuronderzoek, de didactiek van Taal in beeld tegen het licht gehouden. Conclusie was dat de didactiek niet lijkt te voldoen als we het hebben over het uitbreiden van de woordenschat. Dat naast de leerlingen met een geringe woordenschat ook de kinderen met een gemiddelde woordenschat volgens het woordenschatonderwijs van de methode Taal in beeld te kort komen.

Met mijn onderzoek wil ik voorgaande stelling onderbouwen door antwoorden te vinden op de onderzoeksvraag: “verhoogt de Viertakt methode van Verhallen het leerrendement van mijn woordenschatonderwijs in groep 5, gegeven volgens de taalmethode Taal in beeld”. Ik richt me daarbij op de leerlingen met een zeer geringe woordenschat,de leerlingen met een gemiddelde woordenschat en de leerlingen met een grote woordenschat in groep 5.

In dit hoofdstuk beschrijf ik de opzet van het onderzoek. Naast de technische uitwerking besteed ik ook met name aandacht aan de delicate aspecten van het onderzoek en de communicatie hierover.

3.2 Onderzoek

In deze paragraaf wil ik in het kort aangeven hoe ik mijn onderzoek ga opzetten.

 Ik zet de globale lijn van mijn onderzoek op;

 Ik maak een format van een woordenschatles volgens de viertaktmethode ter informatie aan de directie.

 Er zal een gesprek plaatsvinden met de directie over mijn onderzoek waarin ik de opzet van mijn onderzoek uitleg.

 Er zal een gesprek plaats vinden met de collega‟s van de parallelgroep 5 ten aanzien van het onderzoek.

 Er zal een gesprek plaats vinden met de taalcoördinator van de Lukasschool in Utrecht in het kader van het onderzoek.

 Er zal een onderzoeksgroep en een controlegroep worden samengesteld.

 Ik licht de ouders van de leerlingen van de onderzoeksgroep en de controlegroep, collega‟s en directie in door middel van een brief.

 Voordat ik met het onderzoek ga starten,wil ik eerst antwoord krijgen op mijn deelvragen 1/m 4 .

 In de onderzoeksgroep worden de woordenschatlessen van de taalmethode gegeven volgens de viertakt methode van Verhallen.

Er zullen dus meerdere woordenschatlessen, gericht op het consolideren, in de week plaats vinden.

 Hiervoor zullen er lessen gemaakt worden volgens de viertaktmethode met de doelwoorden van de methode “Taal in beeld”.

 In de controlegroep worden de woordenschatlessen gegeven volgens de taalmethode Taal in beeld.

 Het onderzoek start met een beginmeting in beide groepen

 Het onderzoek zal worden afgesloten met een nameting in beide groepen.

24

 De onderzoeksresultaten zullen worden bijgehouden.

3.2.1 Gesprek directie

Voorafgaand aan mijn onderzoek ga ik een faciliterend gesprek met de directie voeren. In het gesprek ga ik onderbouwen wat ik ga doen en hoe.

Tevens wil ik hen op de hoogte gaan houden ten aanzien van de volgende punten:

 Welke leerlingen komen er in de onderzoeksgroep.

 Welke leerlingen komen er in de controlegroep.

 De beginsituatie.

 De begin-/eindmeting.

Daarnaast wil ik hen op de schriftelijk verslag doen van de gesprekken die er zijn met collega‟s van onder- en bovenbouw.

Maar ook van de afspraken die er gemaakt worden met de parallelgroep 5 ten aanzien van dit onderzoek.

3.2.2 Deelvragen onderzoeksvraag

3.2.2.1 Voorwerk

Alvorens het testdeel van het onderzoek te kunnen uitvoeren moeten er eerst antwoorden gevonden worden op de volgende deelvragen van de centrale onderzoeksvraag.

1. Wat biedt de taalmethode “Taal in beeld “aan op het gebied van woordenschat.?

Hiervoor zal ik in de algemene handleiding gaan kijken wat de taalmethode aanbiedt op dit gebied.

2. Is er schoolbreed een doorgaande lijn ten aanzien van woordenschatonderwijs?

Om op deze vraag antwoord te krijgen zal ik met de bouwcoördinator van de onder- en bovenbouw een gesprek aan de hand van een vragenlijst hebben. Zie bijlage interview; interview onder-/bovenbouw. Hierdoor moet duidelijk worden of er een doorgaande lijn ten aanzien van het woordenschatonderwijs op mijn onderzoeksschool is en hoe de doorgaande lijn opgebouwd is.

3. Wat wordt er in de parallelgroep 5 aan woordenschatonderwijs gedaan? Er zal een interview plaatsvinden met de leerkrachten van deze groep. De didactiek en activiteiten rondom het woordenschatonderwijs in deze groep zal ik op papier vastleggen.

(Zie bijlage 1;interview parallel groep 5.)

4. Wat wordt er nu aan woordenschatonderwijs gedaan in de groep 5 van 5/6?

De didactiek en de activiteiten omtrent het woordenschatonderwijs in deze groep 5 zullen uiteengezet worden op papier.

(Zie bijlage 2; Woordenschatonderwijs in de groep 5 van groep 5/6.) 3.2.2.2 Gesprek collega’s groep 5

In deze paragraaf zal ik een samenvatting van het gesprek weergeven over het uit te voeren onderzoek met mijn collega‟s van de parallelgroep 5.In deze groep zit de controlegroep. Ik wil alle activiteiten omtrent het onderzoek zo efficiënt mogelijk vastleggen.

Het is eerder met ze besproken en ze waren enthousiast maar wetende dat de werkzaamheden zoals onder andere het met mij indelen en bespreken van de controlegroep,het afnemen van de tussentoetsen en eindtoets in de praktijk soms tegen kunnen vallen.

25

Het volgende is besproken met de collega‟s van groep 5.

Ten aanzien van de controle groep:

De groep zal bestaan uit 11 leerlingen.

De groep zal een zo evenwichtig mogelijke samenstelling hebben ten aanzien van de onderzoeksgroep.

De leerlingen worden gekozen aan de hand van de toetsuitslagen van de CITO woordenschattoets en de uitslagen van de methode gebonden toetsen van Taal in beeld ten aanzien van woordenschat.

Het samenstellen van de controle groep zal in overleg gaan met de leerkracht van de groep 5.

Ten aanzien van de metingen:

De beginmeting en eindmeting zullen worden samengesteld door mij en afgenomen worden door de leerkracht van groep 5.

De metingen worden nagekeken door mij.

De toetsen worden in de klas afgenomen waarbij de leerlingen in “toets-stand”zitten.

Dat wil zeggen dat de leerlingen een zo een individueel mogelijke plek hebben.

Er wordt vooraf uitleg gegeven over wat de bedoeling van de toets is.

Tijdens het maken van de toets wordt er geen uitleg gegeven over begrippen/woorden die de leerlingen niet begrijpen.

Ten aanzien van de woordenschatlessen:

De woordenschatlessen zullen gegeven worden volgens de richtlijnen van de methode Taal in beeld en via het directe instructie model.

Per blok om de 4 lessen een woordenschatles. Gemiddeld één woordenschatles per week van ongeveer 45 minuten.

De doelwoorden worden aangeleerd via de op dat moment in de les aangeboden woordstrategieën en woordvaardigheden.

Tijdens de basislessen zal er beperkt uitleg gegeven worden over de betekenis van de doelwoorden.

Leerlingen die de toets onvoldoende maken krijgen na de toets in de herhalingstaken uitgebreide uitleg.

Daarnaast zullen de woorden in het woordenschatschrift opgeschreven worden.

Dit is buiten de methode om schoolbreed afgesproken.

3.2.2.3 Gesprek taalcoördinator van de Lukasschool.

In het kader van mijn onderzoek zal ik een gesprek hebben met de taal-coördinator van de Lukasschool in Utrecht.

Naar aanleiding van een artikel van Eduniek (2005) over het woordenschatonderwijs gegeven volgens de viertaktmethode van Verhallen op de Lukasschool, ben ik nieuwsgierig geworden naar het woordenschatonderwijs op deze school. Ik zou graag te weten willen komen of ze in de midden- en bovenbouw ook volgens de viertakt werken en welke methode ze gebruiken ten aanzien van het

woordenschatonderwijs. Daarnaast of ze ook woordenschatonderwijs ten aanzien van de zaakvakken hebben.

Samen met een medestudent heb ik een bezoek gebracht en een gesprek gehad met de taalcoördinator.

In hoofdstuk 4 zal ik een verslag geven van het bezoek en het gesprek.

26 3.2.2.4 Verantwoording en ethiek

In vergelijkend onderzoek waarbij gewerkt wordt met een onderzoek- en een controlegroep moet altijd de vraag gesteld worden of het doelbewust creëren van, per onderzoeksgroep verschillende omstandigheden moreel en ethisch te

verantwoorden is. Zeker daar waar, zoals in dit onderzoek, het kwetsbare groepen betreft.

De vraag die ik me bij mijn onderzoek stel is of ik het kan verantwoorden dat de onderzoeksgroep een aantal woordenschatlessen volgt volgens de Viertaktmethode en de controlegroep die woordenschatlessen volgt volgens de methode “Taal in beeld”? Belangrijk daarbij is dat aangetoond kan worden dat ook de controle groep gedegen taalonderwijs krijgt volgens de taalmethode Taal in beeld.

Ik heb daarvoor de uitgever gebeld met de vraag hoeveel scholen het woordenschat-onderwijs geven volgens de methode Taal in beeld en wat de gebruikerservaringen van deze scholen waren in het werken met de methode. Tevens heb ik de taalcoör-dinator geïnterviewd waarbij dit vraagstuk aan de orde is geweest en waarvan het verslag in de bijlage is opgenomen (Zie bijlage 9: interview taalcoördinator.) De uitgever kon helaas geen aantallen doorgeven en verwees me voor de gebruikerservaring naar hun site. De verhalen op de site zijn erg positief over de methode (2009).

Joop Stoeldraijer, gerenommeerd Senior onderwijsadviseur Expertteams bij Edux Onderwijsadvies, gaf in het maandblad JSW in februari 2009 het volgende over de taalmethode aan:

De methode is compact, slank of hoe u het maar noemen wilt. Van mij mag het, want er zit in taalmethodes vaak veel ballast of taalkundige friemels die mijns inziens niet behandeld hoeven te worden. Het accent bij taal én spelling ligt op het aanleren van strategieën,de inhoud komt op de tweede plaats, zo lijkt het. Worden leerlingen taalvaardiger door het beheersen van vaardigheden of juist door heel veel woorden te kennen en veel spellingwoorden in te oefenen? Het antwoord is nog niet bekend.

Dat weten we pas over een paar jaar, als scholen ermee gewerkt hebben.

Deze taalmethode staat of valt met een goede organisatie. Klassikaal lesgeven, het ene uiterste, tegenover het helemaal zelfstandig doorwerken van de leerstof,het andere uiterste. Beide uitersten doen geen recht aan de individuele taalbehoeften van leerlingen. Taal in beeld is een methode die heel eenvoudig lijkt, maar een adequate organisatie en goede toepassing kost veel voorbereidingstijd. Alleen dan zullen alle leerlingen ervan profiteren.

De beoordelingen van de methode zijn tot nu toe positief. Het is een vrij nieuwe methode waarbij, zoals Stoeldraijer aangeeft, we over een paar jaar als scholen ermee gewerkt hebben, pas weten of leerlingen taalvaardiger worden door het beheersen van vaardigheden of juist door het kennen van veel woorden.

We kunnen er van uit gaan, dat Taal in beeld een gedegen methode is, die staat voor goed onderwijs. In het kader van mijn onderzoek kan ik dan ook stellen dat de

controlegroep de komende woordenschatlessen uit een methode krijgen die door onderwijsadviseurs en leerkrachten als positief ervaren wordt.

Dit onderzoek zal mijn beeld bevestigen of ontkrachten dat een aanvulling met de viertakt noodzakelijk is voor het woordenschatonderwijs op de Valkenheuvel school.

27 3.2.2.5 Informatie ouders en collega’s

Zoals in de inleiding aangegeven is de communicatie rond doel en uitwerking van het onderzoek van wezenlijk belang.

In deze paragraaf wil ik de informatie naar ouders en collega‟s op papier weergeven.

Daarin wil ik de ethiek van de vorige paragraaf meenemen en een korte uitleg ten aanzien van de viertaktmethode om mijn onderzoek naar hun te verantwoorden.

Verder vermeld ik in de brieven dat het gaat om een onderzoek vanuit mijn RT opleiding (Zie bijlage 3; Brief ouders/collega‟s/directie).

In document WOORDENSCHAT- onderwijs (pagina 23-27)