• No results found

Informeer relevante partijen over de uitkomsten van dit onderzoek

7 Conclusies en aanbevelingen

9. Informeer relevante partijen over de uitkomsten van dit onderzoek

Het wordt door respondenten van belang geacht dat de wereldlijke instanties zoals de GGZ en politie begrijpen wat de invloed van een gesloten gemeenschap is op slachtoffers van misbruik. Dit om de afhandeling van meldingen van misbruik goed te laten verlopen. De bevindingen van dit onderzoek kunnen daar behulpzaam in zijn. Verder kunnen scholen een rol spelen in het verstevigen van de positie van kinderen en adolescenten afkomstig uit de gemeenschap van Jehova’s getuigen. Dit door aan te sturen op een passende opleiding en daarmee goede ontplooiing van individuele leerlingen. Als een leerkracht of de onderwijsinspectie ziet dat kinderen van Jehova's getuigen een te laag school- of studieadvies krijgen (wellicht omdat het kind zo zich actiever kan inzetten voor zijn/haar kerkgemeenschap) dient hier werk van gemaakt te worden. Naar onze mening weegt het belang van de opleiding van kinderen zwaar, onder meer om ze beter teweer te kunnen stellen (empowerment) tegen mogelijk ongewenst gedrag binnen een sterk gesloten gemeenschap zoals de Jehova's getuigen.

7.4 SUGGESTIES VOOR VERVOLGONDERZOEK

In deze laatste sectie doen wij aanbevelingen voor vervolgonderzoek. Hiermee geven wij ons rekenschap van de diverse beperkingen van het huidige onderzoek en zaken die we niet in dit onderzoek hebben kunnen betrekken en waarvoor vervolgonderzoek van belang is. De belangrijkste punten zijn al eerder in het rapport expliciet benoemd (zie Sectie 2.4 en 3.5). We bespreken hier met nadruk nog de volgende zaken:

 Het hier gepresenteerde onderzoek doet niet aan waarheidsvinding. Het onderzoek stoelt

in belangrijke mate op zelfrapportage van slachtoffers (en bestuurders). Zelfrapportage is altijd een belangrijk aandachtspunt in onderzoek naar seksueel misbruik, en dat is hier zeker ook het geval, onder meer omdat veel gerapporteerde zaken in het verleden speelden. We weten uit de cognitieve psychologie dat het menselijk geheugen soms te wensen overlaat.57

Dit is ook het geval wanneer het over beladen of traumatiserende zaken gaat.58 Vanuit onderzoeksmethodologisch gezichtspunt is het belangrijk om te vermelden dat wij in onze data geen bewijs vonden voor meldingen van in therapie opgehaalde verdrongen zaken of meldingen van abnormale gebeurtenissen zoals uitgevoerde Satanische rituelen die mogelijkerwijs op sterk vertekende herinneringen zouden kunnen duiden. De kwesties waarover onze respondenten aan ons rapporteerden betroffen veelal concrete zaken en specifieke ervaringen. Dat opgemerkt hebbende, zou toekomstig onderzoek zelfrapportage kunnen aanvullen met juridische methoden en andere wijzen van waarheidsvinding om zo een nog completer beeld te verkrijgen én om handvatten voor het goed afhandelen van meldingen omtrent seksueel misbruik op te kunnen stellen.

 We merken op dat in alle internationale studies factoren aan het licht zijn gekomen die de

aangiftebereidheid van de slachtoffers lijken te hebben beïnvloed. Er is echter nog geen

57 Zie bijvoorbeeld Loftus, Garry en Hayne (2008).

harde causale relatie aangetoond tussen deze kenmerken en de aangiftebereidheid. Gezien de kwalitatieve en correlationele onderzoeksmethodiek in dit rapport zijn dit echter indicaties en kunnen er geen sterke uitspraken over causale verbanden worden gedaan. Andere onderzoeksmethoden, zoals experimentele designs, zijn in wetenschappelijk vervolgonderzoek hiertoe aangewezen.

 We merken op dat het lastig is om met precisie de representativiteit van onze bevindingen

aan te geven voor de gemeenschap van Jehova's getuigen, andere religieuze en niet-religieuze organisaties in Nederland, en de prevalentie van seksueel misbruik in Nederland. Dit was ook niet het doel van dit onderzoek. Doel van het huidige onderzoek was immers voornamelijk om na te gaan hoe er met gevallen van seksueel misbruik is omgegaan door de gemeenschap van Jehova’s getuigen, wanneer deze gevallen werden gemeld binnen de gemeenschap. Uit de vele meldingen in ons onderzoek komt duidelijk naar voren dat de specifieke gesloten cultuur hierbij een belangrijke rol speelt. We merken op dat ongeveer 2.5% van de gemeenschap van (ex-)Jehova's getuigen in Nederland aan ons onderzoek heeft meegedaan.59 We kunnen hierbij geen nauwkeurige schatting geven van de prevalentie van seksueel misbruik onder Jehova's getuigen in Nederland. De eerder besproken onderzoekingen in andere landen konden dit ook niet. Een nauwkeurige bestudering van de literatuur leert ons dat dergelijk wetenschappelijk onderzoek nationaal en internationaal ontbreekt. Vervolgonderzoek dient zich dus te richten op het normeren van meldingen omtrent seksueel misbruik en dient nauwkeurig uitsluitsel te geven over hoe representatief en actueel bevindingen hieromtrent zijn. Nauwkeurig kwantitatief vervolgonderzoek is hiervoor belangrijk, hoe lastig ook.60

 Bij de stichting Reclaimed Voices zijn tussen eind oktober 2017 tot 12 juni 2018 286 getuigenissen van seksueel misbruik verzameld, en na deze periode kwamen nog meer meldingen binnen. Bij ons contactpunt kwamen 751 ervaringen binnen. Het feit dat we relatief weinig zaken uit de laatste 10 jaar in ons onderzoek hadden bemoeilijkt het doen van uitspraken over de actuele beleving. We rapporteren over 32 recente gevallen van seksueel misbruik in de laatste 10 jaar en 9 actuele gevallen van seksueel misbruik die nog steeds spelen (zie Sectie 2.3). Het bestuur van de Jehova's getuigen geeft aan dat er bij hun 13 zaken van seksueel (kinder)misbruik bekend zijn (zie Sectie 5.3). Er zijn relatief weinig recente zaken wanneer zij worden vergeleken met de grote aantallen van de in totaal 751 meldingen op ons contactpunt. Maar let wel, dit betreft dus waarschijnlijk mensen die nog steeds bezig zijn met de verwerking van (recent) misbruik of van misbruik dat vandaag de

59 We ontlenen dit getal aan het vergelijken van onze 751 deelnemers aan het contactpuntonderzoek met de in totaal 29.603 Jehova's getuigen die evangeliseren in Nederland, aldus https://www.jw.org/nl/jehovahs-getuigen/wereldwijd/, geraadpleegd op 25 september 2019. In deze analyse betrekken we zowel onze respondenten die thans nog lid zijn van de gemeenschap van Jehova's getuigen en respondenten die de gemeenschap inmiddels hebben verlaten.

60 Zie bijv. https://www.tns-nipo.com/nieuws/nieuwsberichten/belangrijke-conclusies-commissie-deetman-op-basis, waarin naar voren komt dat het landelijk gemiddelde voor ongewenste seksuele benadering (wat niet hetzelfde is als misbruik) in Nederland rond de 10% zou liggen. Zie ook Bertling, Mack, Vonk en Timmermans (2017) voor onderzoek naar slachtoffers van zedenmisdrijven; Bakker en Felten (2012) voor onderzoek naar huiselijk geweld binnen de orthodox christelijke gemeenschap; en Lühnemann, Drost en Van der Klein (2013) voor onderzoek naar seksueel misbruik in het kinderdorp Neerbosch.

dag nog steeds doorgaat. Dat verdient de aandacht van de gemeenschap van Jehova's getuigen en in wetenschappelijk vervolgonderzoek in nationaal en internationaal verband. We merken dit ook op omdat veel respondenten in ons onderzoek hun reacties gaven in het eerste gedeelte van de vragenlijst. Latere gedeelten in de vragenlijst, of vragen naar meer gevoelige (bijvoorbeeld privacygevoelige) informatie, zijn lang niet altijd ingevuld door de deelnemers aan ons onderzoek. Hiermee is rekening gehouden bij de uitgevoerde analyses en hiermee moet rekening worden gehouden bij de interpretatie van de hier gerapporteerde bevindingen. Een relatief klein aantal melders heeft alle vragen ingevuld. Toekomstig onderzoek is nodig naar een nog vollediger beeld van melders, niet-melders,

daders, en de afhandeling van seksueel misbruik onder Jehova's getuigen in Nederland en andere landen en seksueel misbruik bij andere organisaties. Ons onderzoek biedt een belangrijk deel van de puzzel en maakt tevens duidelijk dat concrete actie en vervolgonderzoek gewenst is.