• No results found

5 Interviews bestuurders

5.5 BEZOEK KONINKRIJKSZAAL

De eerste twee auteurs van dit rapport bezochten een Koninkrijkszaal van de gemeenschap van Jehova’s getuigen. Doel van het bezoek was inzage te krijgen in de wijze waarop dossiervorming in een Koninkrijkszaal plaatsvindt en meer specifiek om een beeld te kunnen vormen van de wijze waarop eventuele gevallen van seksueel misbruik worden geregistreerd binnen de gemeenschap van Jehova’s getuigen. Het ging hierbij om het verkrijgen van zicht op de structuur van registratie en niet om de inhoud van deze registratie.

Het verzoek tot dossierinzage is gedaan tijdens het interview met het Bestuur van Jehova’s getuigen Nederland en een vertegenwoordiger van het internationale bestuur te Bethel. Hierbij is bovenstaand doel genoemd. Gevraagd is om een bezoek aan een Koninkrijkszaal waar op een voor de gemeenschap representatieve wijze geregistreerd wordt. De selectie van de specifieke Koninkrijkszaal mocht het bestuur bepalen. Ook verzochten wij om inzage in een geanonimiseerd dossier.

Het bestuur heeft ons verzoek in overweging genomen. Twee weken later ontvingen wij het bericht dat ons verzoek gehonoreerd kon worden en dat we welkom waren bij een Koninkrijkszaal die was geselecteerd omdat daar een relatief recent geval van misbruik opgenomen was in het dossier. Dit

gaf de onderzoekers dus de mogelijkheid de registratiesystematiek die vervolgens gehanteerd is, te kunnen zien.

Van tevoren hebben de onderzoekers, in een door hen ondertekende brief, verklaard eventuele persoonlijke gegevens die zij te zien zouden krijgen bij de dossierinzage niet te fotograferen, kopiëren of anderszins te reproduceren. Ook is verklaard dat over deze gegevens niet gerapporteerd zal worden en dat enkel gerapporteerd wordt over de wijze van registreren.

De onderzoekers werden ontvangen door drie leden van het Nederlandse bestuur van de Jehova’s getuigen en twee ouderlingen van de betreffende Koninkrijkszaal. Daar werd allereerst de procedure van registreren kort toegelicht. Vervolgens kregen de onderzoekers het registratiedossier te zien dat zich bevindt in kluisjes in de kelder van de Koninkrijkszaal. De sleutel van de kluis is in het bezit van een van de ouderlingen van de betreffende Koninkrijkszaal en wordt thuis bewaard.

In de kluis lag onder meer een envelop met de papieren rondom de registratie van een misbruikzaak in de betreffende gemeente. De onderzoekers werd alle gelegenheid gegeven om de inhoud van deze envelop in te zien. Alle persoonsgegevens waren onleesbaar gemaakt voor de onderzoekers.

Zo namen de onderzoekers kennis van een beknopte beschrijving van een casus van seksueel msibruik, zonder dat op details van het misbruik werd ingegaan. Het betrof een casusbeschrijving op hoofdlijnen, zo werd ons verteld door de bestuursleden en ouderlingen. Verder bevatte de envelop een reeks brieven aan ouders met minderjarige kinderen waarin zij gewaarschuwd werden voor de betreffende broeder.

De leden van het bestuur en de ouderlingen gaven voor en na het doornemen van de envelop uitgebreide toelichting op diverse aspecten omtrent de geloofsbelevenis van Jehova's getuigen en de afhandeling van seksuele misbruikzaken door de gemeenschap. Zo werd onder meer verteld dat een kopie van de casusbeschrijving ook in het bezit is van het bijkantoor in Emmen. Tevens werden wij geïnformeerd dat de betreffende broeder nog lid is van de desbetreffende gemeenschap en door de ouderlingen in de gaten wordt gehouden wanneer het gaat om omgang met minderjarigen.

5.6 CONCLUSIES

 Het bestuur van de Jehova’s getuigen gemeenschap toonde zich op verschillende manieren bereid tot medewerking aan ons onderzoek. Dit betrof onder meer het gesprek met vier bestuursleden inclusief een lid van het internationale bestuur, het aanleveren van een uitgebreide informatiemap met het beleid van de gemeenschap omtrent seksueel misbruik en de omgang daarmee, de brief over ons onderzoek, die zij in de Koninkrijkszalen hebben verspreid, en de inzage in het registratiedossier in een Koninkrijkszaal.

 Misbruik wordt door het bestuur van de Jehova's getuigen duidelijk als een zonde aangemerkt. Ouderlingen dienen de tweegetuigenregel veelal in acht te nemen gericht op beoordelen van de dader.

 Er zijn veranderingen in beleid waar te nemen, maar door de Stichting Reclaimed Voices wordt betwijfeld of die altijd voldoende en adequaat zijn. Het wij-zij denken, de geslotenheid van de cultuur van de gemeenschap en de juridisering van de afhandeling spelen hierbij een belangrijke rol.

 Op verschillende punten gedurende het interview geeft het bestuur van de gemeenschap van Jehova's getuigen aan dat een belangrijk uitgangspunt bij hun beleid is dat zij de wetten binnen een bepaald land volgen. Duidelijk wordt aangegeven dat Jehova’s getuigen in hun beleid de nationale wet zullen volgen. Er wordt bijvoorbeeld duidelijk gesteld dat wanneer de wet voor gaat schrijven (zoals in andere landen reeds het geval is) dat er verplicht melding van (vermoedens van) seksueel misbruik moet worden gedaan bij officiële instanties, zoals de politie, zij dit zullen navolgen.

 De Stichting Reclaimed Voices heeft daarnaast diverse constructieve suggesties gedaan over hoe zaken omtrent seksueel misbruik beter aangepakt kunnen worden. Dit betreft onder meer een meldplicht zonder uitzonderingen (zie ook het vorige punt) en het trainen van ouderlingen in een meer open en transparante organisatie waarin minder sprake is van wij-zij denken tussen gelovigen en niet-gelovigen.