• No results found

Los van de wetenschappelijke implicaties van dit onderzoek, schijnt dit onderzoek ook een licht op de staat van de (regionale) journalistiek - die is penibel. De werkdruk lijkt er hoog te zijn, journalisten komen niet meer toe aan het het diepgravende journalistieke werk dat ze vroeger wel konden doen.

59 Veel deelnemers kwamen tijdens de interviews met een omschrijving van de regionale journalistiek als ‘vormpjes vullen’, ‘een kunstje’, ‘een trucje’ of ‘itempje poepen’. Persberichten worden klakkeloos overgenomen, tijd om een onderwerp te laten liggen is er niet en tv-items moeten binnen de minuut passen. Dat zijn voor de impact en de gezondheid van de journalistiek tamelijk zorgwekkende omschrijvingen, zeker met het oog op de alsmaar groeiende communicatiesector. Die vaart goed bij media die het moeilijk hebben en onder tijdsdruk staan. Hun invloed op die regionale pers is groot. Sterker nog, communicatieadviseurs nemen soms productiewerk over door mensen aan te bieden die geïnterviewd willen worden. Hoe onafhankelijk zijn journalisten nog als ze voor hun verhalen enkel putten uit een overvloed aan persberichten die op hen afkomt, berichten stoelen op één bron of gebruik maken van ‘geproduceerde’ mensen die aangeleverd worden door voorlichters? Van een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie lijkt in dat opzicht in ieder geval geen sprake meer. De journalist lijkt eerder de speelbal van de communicatiesector.

Toch zijn er ook kanttekeningen te plaatsen bij de kritische houding die veel

communicatieprofessionals in dit onderzoek hebben op de journalistiek. Want die houding van veel communicatieprofessionals zou ook uitgelegd kunnen worden als een rechtvaardiging voor de eigen overstap. Het ligt immers niet voor de hand dat een communicatieprofessional de overstap maakt en het nieuwe werk vervolgens veel minder leuk vindt dan de journalistiek. De carrièreswitch gaat in veel gevallen sowieso gepaard met een zekere teleurstelling in of verzadiging door het ‘oude’ werk.

Dat journalisten volgens hen geen kritische vragen meer stellen, kan ook worden verklaard door het feit dat communicatieprofessionals in het algemeen veel meer kennis hebben van dossiers waarover journalisten schrijven. De neiging om vragen als niet-kritisch te beschouwen is met zo’n

kennisvoorsprong hoe dan ook groter. Bovendien meldden de communicatieprofessionals over het algemeen wel te willen dat journalisten kritische vragen stellen. Maar ze beïnvloeden de journalistiek wel en ze zien de kennisachterstand van verslaggevers ook als iets waar de communicatiesector goed bij vaart. Hierdoor zou men kunnen zeggen dat communicatieprofessionals zelf oorzaak zijn van of in ieder geval meewerken aan de problematische situatie in de journalistiek die geïnterviewden zelf hekelen.

Feit blijft dat de beïnvloeding van communicatie op journalistiek aanwezig is en groeiende lijkt door een veranderd medialandschap. Daar zou de journalistiek zich radicaal tegen kunnen verzetten, maar gezien de omstandigheden is de kans klein dat dat gebeurt. Het is daarom noodzakelijker en nuttiger dat journalisten zich meer gaan verdiepen in de mechanismen van de communicatiebranche, zoals ook Macnamara (2016) betoogt. Uit dit onderzoek blijkt dat journalisten zich volgens de deelnemers aan het onderzoek makkelijk laten beïnvloeden door de communicatiesector en dat er onder journalisten ook weinig kennis is van wat woordvoerders eigenlijk doen. Wat de journalistiek niet helpt is een

60 vijandige houding tegenover voorlichters of, nog erger, rancune. Nuttiger is te begrijpen hoe de situatie zo is ontstaan, waarom die communicatiesector uitbreidt, wie er ‘tegenover’ de journalist staat. En bovenal: op welke manier communicatieprofessionals de relatie met journalisten vormgeven en hoe ze daarin de boodschap van hun organisatie zo goed mogelijk voor het licht proberen te brengen.

61

Bibliografie

Wetenschappelijke literatuur

Bird, E. S. (2009). The future of journalism in the digital environment. Journalism (3), 293-295.

Bro, P., & Wallberg, F. (2015). Gatekeeping in a Digital Era. Journalism Practice (9(1)), 92-105.

Buijs, K., & Wester, F. (2014). Regiojournalistiek in spagaat : de kwaliteit van het redactieproces in de regionale journalistiek; een case-studie. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Colić, V. & Verčič, A.T. (2016). Journalists and public relations specialists: A coorientational analysis. Public Relations Review (42(4)), 522–529.

Curran, J. (2010). The Future of Journalism. Journalism Studies (11(4)), 464-476.

Davies, N. (2008). Flat Earth News. Londen: Chatto & Windus.

De Vries, J. (2004). Wallage of Machiavelli? Het groeiend belang van communicatie in openbaar bestuur en politiek. Platform (1), pp. 20-27.

DeLorme, D. E., & Fedler, F. (2003). Journalists’ hostility towards public relations: an historical analysis. Public Relations Review (29), 99-124.

Descombe, M. (2010). The Good Research Guide. New York, USA: Open University Press.

Deuze, M. (2005). What is journalism? Professional identity and ideology of journalists reconsidered. Journalism, 6(4), 442-464.

Everbach, T., & Flournoy, C. (2007). Women Leave Journalism For Better Pay; Work Conditions. Newspaper Research Journal (28(3)), 52-64.

Fedler, F., Buhr, T., & Taylor, D. (1988). Journalists who leave the news media seem happier, find better jobs. Newspaper Research Journal (9(2)), 20-22.

62 Floor, K., & Raaij, W. v. (2002). Marketingcommunicatiestrategie. Groningen: Stenfert Kroese.

Froehlich, R., & Rüdiger, B. (2006). Framing political public relations: Measuring success of political communication strategies in Germany. Public Relations Review (32), 18-25.

Giling, A., & Smit, E. (2005). Marketingcommunicatie. In B. Van Ruler, W. Elving, B. Van den Hooff, E. Smit, & P. Verhoeven, Communicatiemanagement; In wetenschappelijk perspectief. Boom.

Glaser, B. & Strauss, A. (1967) The Discovery of Grounded Theory. Chicago: Aldine.

Habermas, J. (1962; 1989). The Structural Transformation of the Public Sphere. Translated by Thomas Burger. Cambrdige MA: MIT Press.

Hanusch, F., & Mellado, C. (2011). Comparing professional identities, attitudes, and views in public communication: A study of Chilean journalists and public relations practitioners. Public Relations Review (37(4)), 384-391.

Harcup, T. (2009). Journalism: Principles and practices. London, England: SAGE.

Koch, T., & Obermaier, M. (2014). Blurred lines: German freelance journalists with secondary employment in public relations. Public Relations Review (40(3)), 473–482.

Kopenhaver, L. L., Martinsson, D.L. & Ryan, M. (1984). How public relations practitioners and editors in Florida view each other. Journalism Quarterly (61(4)), 860–865, 884 .

Kuiken, A. (2010, mei). Masterscriptie Universiteit van Amsterdam (Geen Titel). Amsterdam, Nederland: Universiteit van Amsterdam.

Levy, D. A., & Nielsen, R. K. (2010). The changing business of journalism and its implications for democracy. In Levy, D. A., & Nielsen, R. K. The changing business of journalism and its implications for democracy. Oxford: Reuters Institute for the Study of Journalism, Dept. of Politics and

International Relations, University of Oxford.

Lloyd, J., & Toogood, L. (2015). Journalism and PR: News Media and Public Relations in the Digital Age. Londen: Tauris & Co. Ltd.

Luengo, M. (2014). Constructing The Crisis of Journalism: Towards a cultural understanding of the economic collapse of newspapers during the digital revolution. Journalism Studies (15(5)).

63 Macnamara, J. (2012). Journalism and Public Relations: unpacking myths and stereotypes. Australian Journalism Review (34(1)), 33-50.

Macnamara, J. (2014). Journalism–PR relations revisited: The good news, the bad news, and insights into tomorrow's news. Public Relations Review (40:5).

Macnamara, J. (2016). The continuing convergence of journalism and PR: new insights for ethical practice from a three-country study of senior practitioners’. Journalism & Mass Communication Quarterly (93(1)), 118-141.

McChesney, R. W., & Pickard, V. (2011). Will The Last Reporter Please Turn Out The Lights: The Collapse of Journalism and What Can Be Done to Fix it. New York: New Press.

Meyen, M., Springer, N., & Pfaff-Rüdiger, S. (2009). Freie Journalisten in Deutschland

Berufsstruktur, Selbstverständnis, Arbeitszufriedenheit und Auftragsentwicklung 2008. Institut für Kommunikationswissenschaft und Medienforschung. München: LMU München.

Neijens, P., & Smit, E. (2006). Dutch Public Relations Practitioners and Journalists: Antagonists no more. Public Relations Review (32), 232-240.

Olson, L. D. (1989). Job satisfaction of journalists and PR personnel. Public Relations Review (15(4)), 37-45.

Palm, G., & Sandström, H. (2014). Migration between politics, journalism and PR. . Nordicom Review (35), 141-154.

Pan, Z., & Kosicki, G. M. (2001). Framing as a strategic action in public deliberation. In S. Reese, O. Gandy Jr, & A. Grant, Framing public life. Perspectives on media and our understanding of the social world (pp. 35-65). Mahwah, NJ: Lawrence Erlbaum.

Pease, T. (1992). Newsroom 2000: Not my kid! Journalists leery of industry's future. Newspaper Research Journal (13(1/2)), 34-52.

Prenger, M & F. van Vree (2004). Schuivende Grenzen. De vrijheid van de journalist in een veranderend medialandschap. Amsterdam: nvj/Prometheus.

64 Prenger, M. F. Van Vree, L. Van de Valk, & L. Van der Wal (2011). Gevaarlijk Spel: de verhouding tussen pr & voorlichting en de journalistiek. Diemen: AMB.

Reinardy, S. (2009). Female Journalists More Likely To Leave Newspapers. News Research Journal (30(3)), 42-56.

Sallot, L., & Johnson, E. (2006). Investigating relationships between journalists and public relations practitioners: Working together to set, frame and build the public agenda, 1991–2004. Public Relations Review (32(2)), 151-159.

Shaw, T., & White, C. (2004). Public relations and journalism educators’ perceptions of media relations. Public Relations Review (30 (4)), 493–502.

Shirky, C. (2011). The Political Power of Social Media: Technology, the Public Sphere, and Political Change. Foreign Affairs (90(1)), 28-41.

Sondermeijer, V. (2017). Een herhaling van zetten. Masterscriptie. Amsterdam: Universiteit van Amserdam.

Tenscher, J. (2007). Bridging the differences: political communication experts in Germany. German Politics (13(3)), 516-540.

Van Bokkum, M. (2017). ‘Een draai van 180 graden’: intrinsieke motivaties om van de journalistiek over te stappen naar de communicatiebranche. Masterscriptie Universiteit van Amsterdam,

Amsterdam.

Van Riel, C. (1998) Identiteit en Imago: grondslagen van corporate communication. Schoonhoven: Academic Service.

Van Rooij, H., & Aarts, N. (2014). In dienst van beleid of in dienst van de democratie? Een studie naar de waarden achter overheidscommunicatie. Bestuurswetenschappen (68), 13-40.

Van Ruler, B. (2008). Perspectieven op Communicatiemanagement. In Van Ruler, B., Communicatiemanagement; In communicatiewetenschappelijk perspectief. Boom.

Weischenberg, S., Malik, M., & Scholl, A. (2006). Die Souffleure der Mediengesellschaft. Report

65 Internetbronnen

16 procent van de journalisten zit werkloos thuis. (2015, september 29). Villamedia. Opgeroepen op 7 maart 2017 van https://www.villamedia.nl/artikel/16-procent-van-de-journalisten-zit-werkloos- thuis/136212175-8be0a0f8.

Amsterdam heeft meer communicatiemensen dan het dacht. (2015, juni 29). Binnenlands Bestuur. Opgeroepen op april 19, 2017 http://www.binnenlandsbestuur.nl/ambtenaar-en-

carriere/nieuws/amsterdam-heeft-meer-communicatiemensen-dan-het.9481505.lynkx.

Bakker, P. (2017, februari 24). Jongeren nemen afscheid van traditionele tv. Svdj.nl. Opgeroepen op 27 februari 2017 van https://www.svdj.nl/de-stand-van-de-nieuwsmedia/jongeren-nemen-afscheid- traditionele-tv/.

Bakker, P. (2016, april 18). Dagbladen verliezen ruim 40 procent van printoplage sinds 2000. svdj.nl. Opgeroepen op februari 27, 2017, van https://www.svdj.nl/de-stand-van-de-nieuwsmedia/oplage-1- dagbladen-verliezen-ruim-40-van-printoplage-sinds-2000/.

Centraal Bureau voor de Statistiek (2017, maart 16). Statline. Opgeroepen op maart 16, 2017, van https://goo.gl/JD6XEz.

Elving, W., & Van Ruler, B. (2006, juli). Trendonderzoek Communicatieberoepspraktijk 2005-2006. Opgeroepen op maart 14, 2017, van https://goo.gl/8ppH4h

Kuijpers, D. (2017, maart 10). Defensie trekt aan touwtjes van de verslaggeving. Follow The Money. Opgeroepen op 10 maart 2017 via https://www.ftm.nl/artikelen/defensie-trekt-aan-de-touwtjes-van-de- verslaggeving?share=1

Laroes, H. (2015, februari 21). Waakhond? De lokale pers stelt steeds minder voor. De Volkskrant. Opgeroepen op 24 maart 2017 van http://www.volkskrant.nl/politiek/waakhond-de-lokale-pers-stelt- steeds-minder-voor~a3870038/.

Meeus, T.-J. (2015, 26 juni). Voorlichters schaden politiek als open ideeënstrijd. NRC Handelsblad. Opgeroepen op 16 maart 2017 via https://www.nrc.nl/nieuws/2015/06/26/voorlichters-schaden- politiek-als-open-ideeenstri-1511352-a1057599

66 Niemantsverdriet, T. (2016, 26 oktober). Overlopen mag, maar doe het snel. NRC Handelsblad. Opgeroepen op 12 maart 2017 van https://www.nrc.nl/nieuws/2016/10/26/overlopen-mag-maar-doe- het-snel-5000907-a1528580.

Overname Wegenerkranten kost 275 voltijdsbanen (2015, februari 11). Trouw. Opgeroepen op 27 maart 2017 van https://www.trouw.nl/home/overname-wegenerkranten-kost-275-

voltijdsbanen~a57e273e/.

Reorganisatie: tweederde van huis-aan-huis-journalisten Persgroep weg. (2017, februari 3). Villamedia. Opgeroepen op 27 maart 2017 van https://www.villamedia.nl/artikel/reorganisatie- tweederde-van-huis-aan-huis-journalisten-persgroep-weg.

Sedee, M. (2016, juni 29). Communicatiebureau voor de Statistiek. NRC Handelsblad. Opgeroepen op 10 maart 2017 van https://www.nrc.nl/nieuws/2016/06/29/communicatie-bureau-voor-de-statistiek- 2963593-a1504674.

Voorgenomen verkoop TMG huis-aan-huisbladen aan BDUmedia. (2017, maart 23). Telegraaf Media Groep. Opgeroepen op 27 maart 2017, van http://nieuws.tmg.nl/voorgenomen-verkoop-tmg-huis-aan- huisbladen-aan-bdumedia/.

Waakhonden mijden de raad (2010, maart 19). Binnenlands Bestuur. Opgeroepen op maart 24, 2017, van http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/achtergrond/achtergrond/waakhonden- mijden-raad.153174.lynkx.

Overige geraadpleegde bronnen

Hofland, H. (1988, november 9). Persvrijheid in Nederland: nederigheid is erger dan censuur. Coornhertrede/Coornhertstichting. Gouda.

67

Bijlage 1. Interviewvragen

Overstapmotieven

- Kunt u kort vertellen waarom u bent overgestapt?

- Welke motieven speelden een rol bij de beslissing om over te stappen? (bijvoorbeeld baanzekerheid (bij regionaal medium), salaris, doorgroeimogelijkheden).

- Kwam u al veel in aanraking met uw huidige werkgever ten tijde van uw journalistieke loopbaan?

Werkplezier/ na de overstap

- Is de overstap wat u ervan verwacht heeft? - Heeft u minder/meer plezier in uw werk?

Wisselwerking journalistiek en communicatie

- Hoe keek u aan tegen de communicatiesector ten tijde van uw journalistieke loopbaan? - Zijn het twee sectoren die verschillen van elkaar of complementair?

- Is uw blik op de journalistiek en communicatiesector veranderd door de overstap? - Verschilt het werk van een journalist van dat van een communicatieprofessional? - Zou u ooit kunnen terugkeren als journalist?

68

Bijlage 2. Transcripten interviews

Interview I

Communicatieadviseur uit de gemeente Friesland. Voorheen journalist bij een regionaal dagblad. V: Ik ben eigenlijk wel benieuwd wat je verhaal is achter je overstap?

A: Eigenlijk is het een heel plat antwoord. In de regionale dagbladjournalistiek waar ik dan werkzaam was, bij de [uitgever], uitgeverij, verspreidingsgebied in de drie noordelijke provincies waren

reorganisaties aan de orde van de dag. Dat kun je ook zeggen, er is financieel, mag ik dat zeggen, mismanagement. Ik geloof dat het helder is, het was gewoon een zooitje. Nou, en dat heeft ertoe geleid dat er mensen uit moesten. Dus zo plat is het gewoon.

En jij moest eruit?

Ja, en dat gaat dan keurig volgens de afspraken die met het UWV en vakbonden zijn gemaakt, gaat om afspiegeling. Ik weet niet of je dat principe kent?

Nee.

Nouja, goed, men kijkt gewoon naar hoe is het personeelsbestand opgebouwd, leeftijdscategorieën gaat het dan om. Om te voorkomen dat mensen met het laagst aantal dienstjaren er het eerst uitvliegen, dat zijn vaak de jongere mensen. Om die opbouw te houden willen ze de ontslagen evenredig doen. Dus dan per categorie. Er zitten in een bepaalde categorie bijvoorbeeld veel meer mensen dan worden daar nog meer mensen uit ontslagen. Dus het is gewoon procentueel heel keurig verdeeld. En dan gaan ze wel op grond van dienstjaren. En in mijn categorie, dat was toen nog 45-55, was ik degene met het laagst aantal dienstjaren. Dus zo stond ik bovenaan de berg. Nouja, ik lach er nu om, dat was

natuurlijk niet leuk. Je kunt natuurlijk beter zelf ontslag nemen dan dat je de de zak krijgt. Nou, het prettige was dat het niet op grond van wat ik presteerde was, maar gewoon omdat, nouja,

cijferboekhoudkundige regeling. En dan bedenk je: wat wil ik dan? Dat is een beetje lastig, maar euh, kijk, hoewel ik tot het laatst bij de krant, toen was ik eindredacteur, bureaufunctie, maar daarvoor heb ik verslaggeverij gedaan, veel in de regio actief geweest, vooral in de regio zelfs.

Hoe lang ben je journalist geweest?

Bij de [krant waar deelnemer werkte] in twee periodes, tussendoor heb ik nog andere dingen gedaan, bij elkaar bij het dagblad, de [krant waar deelnemer werkte], bijna 25 jaar, vanaf 86 dacht ik. Nouja, en daarvoor nog blij kleinere kranten gewerkt. Zelfs hier, ik ben hier geboren en getogen in Sneek, bij een kleine krant begonnen, en later bij een ander nieuwsblad, de [dagblad]. Dat had een redelijke opbouw eigenlijk. Toen de [krant waar deelnemer werkte]. En bij zo'n grote krant kun je natuurlijk allemaal verschillende dingen doen. Zit je nog steeds bij de [krant waar deelnemer werkte] maar zijn er allemaal verschillende deelredacties. Dat is heel divers. Ik heb bijvoorbeeld ook Economie gedaan, dat vond ik ook heel erg leuk. Eerst was dat economische nieuws allemaal verspreid door de krant en toen gingen we economiepagina maken. Dat was leuk, dat was pionieren, want dat was onbekend. Dus dat was leuk. En nouja, ik heb bij de bijlagen gezeten, ik heb, nouja, de regionale redactie gedaan. De regionale redacties waren natuurlijk allemaal opgesplitst, dat was nog in de tijd dat we nog in een redactie hadden hier in Sneek en in Heerenveen en in Drachten, dus echt in de regio zelf. Maar door al die reorganisaties en bezuinigingen is dat allemaal opgeheven. Zit allemaal in Leeuwarden, de

regioredacties. En [krant die ook bij uitgeverij hoorde] heeft nog wel regioredacties, maar ook daar is bezuinigingsdrift toegeslagen en het is daar anders georganiseerd. Want ik heb ook nog wel een tijdje het regionaal nieuws voor het dagblad gedaan, door die reorganisaties had ik me nog aangeboden en gezegd van ik wil best wel - ik heb me dienstbaar opgesteld-, dus heb ik nog in Drenthe gewerkt, vanuit Heerenveen naar Zuidwest-Drenthe viel nog wel mee, dus toen zaten we echt op een kantoor in Hoogeveen. Maar dat hielp niet, want je moet eruit. En euh, we hadden dan ook heel veel bureauwerk. Ja, dus die regeling is er wel, maar blijkt in de praktijk niet zo. Je moet zichtbaar zijn, je moet gewoon mensen ontmoeten en dat is het. Zo kom je achter verhalen. Nouja. Dus ik had van alles gedaan, maar helaas, het hield op. En dan zoek je iets anders en hoe kom je dan hier bij? Nouja, omdat ik - en dat

69 wilde ik vertellen- euh, op het raakvlak van politiek, journalistiek, bestuur, daar was ik natuurlijk mee bezig.

Was je ook politiek verslaggever?

Nouja, je deed de gemeenteraden en daar kom je burgemeesters en wethouders tegen. Ik vond dat de core business van een regionaal dagblad. Belangrijkste. Waarom zou je een regionaal dagblad nemen? Niet vanwege het landelijke nieuws. Tenminste, daar zou ik de krant niet voor nemen. Dus eigenlijk vond ik dat core business. Dus wat je lokaal, regionaal in de gemeente afspeelde. En dat vond ik leuk om te doen. Het is natuurlijk ook een spel, aan de ene kant. En nu zit ik net aan de andere kant. Dus het is leuk om van de ene kant te kijken, maar ook aan de andere kant. Hoe ben ik nou hier gekomen, bij deze gemeente? Of bij een gemeente. Omdat ik op zoek moest naar wat anders, heb ik me gemeld als vrijwilliger. Ik wil eens even kijken in de keuken. Is het ook zo wat ik veronderstel dat het is? Want normaal spreek je natuurlijk geen beleidsambtenaren. Je spreekt alleen, of alleen, in ieder geval de mensen van communicatie af en toe, dat heette dan nog persvoorlichting, tegenwoordig heet het natuurlijk communicatie. Want communicatie is veel breder, pers is maar een heel klein stukje natuurlijk. Eigenlijk was het al een heel klein stukje. Het is wel heel beeldbepalend natuurlijk. Want dat zijn dingen die je niet helemaal kunt sturen. Of, niet helemaal, als het goed is helemaal niet tot op zekere hoogte. Kijk, de andere berichtgeving die je doet, naar je inwoners, zoals hoe moeten ze een uitkering aanvragen, nouja, allemaal van die basale dingen, dat is ook communicatie. Maar ik heb me als vrijwilliger gemeld. En zij kenden me nog vanuit de oude situatie. Want deze gemeente is ontstaan in 2011 door een gemeentelijke herindeling van vijf gemeenten. En euh, ik vertelde, [gemeente], daar was ik mee bekend, dus een aantal mensen die bij [gemeente] werkten die kenden mij nog. En, nou, leuk, kom erbij.

Want jij hebt ook richting [gemeente] het politieke verslag gedaan? Ja, niet meer bij de herindeling, toen was ik al weg.

Maar het was wel redelijk dicht bij huis?

Ja, het was wel redelijk bekend. En wat ook een voordeel is, is dat ik hier geboren en getogen bent, dat scheelt wel. Kijk, euh, veranderen natuurlijk veel dingen, maar je kent wel een heleboel van oudsher en dat houdt ook je interesse. En van het een is het ander gekomen.

Je deed vrijwilligerswerk en toen dacht je: dat vind ik wel interessant. Ja, dat vond ik leuk, maar toen heb ik hier ook een baan aangeboden gekregen. En dat is nu, een paar jaar geleden?

Nee, dat is nog maar heel vers, want 1 juli 2015 ben ik ontslagen, bijna twee jaar geleden. En in november ben ik hier naartoe gekomen en vanaf nu pas een jaar een contract, en dat is zelfs nog